NL/Prabhupada 0300 - De originele persoon is niet dood



Lecture -- Seattle, October 2, 1968

Prabhupāda: Govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi.

Toegewijden: Govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi.

Prabhupāda: Dus ons programma is om de originele allerhoogste persoonlijkheid Gods, Govinda te aanbidden. Deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is er om uit te vinden wie de oorspronkelijke persoon is. Natuurlijk is iedereen verlangend om de oorspronkelijke persoon van een familie of van een gemeenschap te vinden, of de oorspronkelijke persoon van een natie, of de oorspronkelijke persoon van de mensheid, ga maar door met zoeken. Maar als je de oorspronkelijke persoon van wie alles is gekomen kan vinden, dat is Brahman. Janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). De Vedānta-sūtra zegt Brahman, de Absolute Waarheid, is datgene van wie alles is voortgekomen. Een heel eenvoudige beschrijving. Wat is God, wat is de absolute waarheid, een heel eenvoudige definitie; de oorspronkelijke persoon.

Dus deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging beoogt de oorspronkelijke persoon te benaderen. De oorspronkelijke persoon is niet dood, want alles komt voort uit de oorspronkelijke persoon, dus alles werkt heel goed. De zon komt op, de maan komt op, de seizoenen veranderen, dus ... Er is nacht, er is dag, netjes op volgorde. Dus het lichaam van de oorspronkelijke persoon werkt goed. Hoe kan je zeggen dat God dood is? Net als in jouw lichaam, als de arts, door je pols te voelen, ziet dat je hart goed klopt, zegt hij niet: "Deze man is dood." Hij zegt: "Ja, hij leeft." Vergelijkbaar, als je intelligent genoeg bent kan je de polsslag van het universele lichaam voelen - en het loopt goed. Dus hoe kun je zeggen dat God dood is? God is nooit dood. Het is de visie van een dwaas dat God dood is - onintelligente mensen, mensen die geen verstand hebben of iets dood of levend is. Iemand die het verstand heeft om te begrijpen of iets dood of levend is zal nooit zeggen dat God dood is.

Daarom staat in de Bhagavad-gītā dat: janma karma me divyaṁ yo jānāti tattvataḥ: (BG 4.9) "Elke intelligente persoon die eenvoudig kan begrijpen hoe Ik geboorte neem en hoe Ik werk, "janma karma ... Nu, let op dit woord; janma, geboorte; en karma, werk. Hij zegt nooit; janma mṛtyu. Mṛtyu betekent dood. Alles wat is geboren zal sterven. Alles. We hebben geen enkele ervaring dat iets is geboren en niet dood gaat. Dit lichaam is geboren, daarom zal het sterven. De dood is geboren met de geboorte van mijn lichaam. Mijn leeftijd stijgt, mijn leeftijd betekent dat ik aan het sterven ben. Maar in dit vers van de Bhagavad-gītā zegt Kṛṣṇa: janma karma, maar Hij zegt nooit: "Mijn dood." Dood kan er niet zijn. God is eeuwig. Dat ben jij ook, jij sterft ook niet. Dat weet ik niet. Ik verander alleen van lichaam. Dus dit moet begrepen worden.

De wetenschap van het Kṛṣṇa-bewustzijn is een grote wetenschap. Het is geen nieuw ding, het staat in de Bhagavad-gītā ... De meesten van jullie zijn goed bekend met de Bhagavad-gītā. De Bhagavad-gītā accepteert niet dat na de dood van dit lichaam ... Niet exact de dood - na de vernietiging, verschijning of verdwijning van dit lichaam, jij of ik sterven niet. Na hanyate. Na hanyate betekent; "sterft nooit" of "is nooit vernietigd," zelfs na de vernietiging van dit lichaam. Dit is de positie.