NL/Prabhupada 0387 - Het commentaar bij Gaurangera Duti Pada



Purport to Gaurangera Duti Pada -- Los Angeles, January 6, 1969

Gaurāṅgera saṅge-gaṇe, nitya-siddha boli māne. Iedereen die begrepen heeft dat de metgezellen van Heer Caitanya geen gewone geconditioneerde zielen zijn, zij zijn bevrijde zielen. Nitya-siddha bole māni.

Er zijn drie soorten toegewijden. De ene heet sādhana-siddha. Sādhana-siddha betekent dat als iemand door het volgen van de regulerende principes van de toegewijde dienst, als iemand perfect wordt, dat heet sādhana-siddha. Een andere toegewijde wordt kṛpā-siddha genoemd. Kṛpā-siddha betekent dat zelfs als hij niet strikt alle regulerende principes heeft gevolgd, toch, door de genade van de ācārya of een toegewijde of door Kṛṣṇa, is hij verheven tot het niveau van perfectie. Dat is bijzonder. En een andere toegewijde heet nitya-siddha. Nitya-siddha betekent dat ze nooit besmet werden. De sādhana-siddha en kṛpā-siddha waren besmet door materieel contact. En door de regulerende principes te volgen, of door de genade van een toegewijden en de ācārya, zijn ze verheven tot de perfecte staat. Maar nitya-siddha betekent dat ze nooit werden besmet. Ze zijn altijd bevrijd.

Dus al de metgezellen van Heer Caitanya zoals Advaita Prabhu, Śrīvāsa, Gadādhara en Nityānanda zijn Viṣṇu-tattva. Ze zijn allemaal bevrijd. Niet alleen zij, de Gosvāmīs ... Er zijn vele anderen. Dus ze zijn altijd bevrijd. Dus iemand die kan begrijpen dat de metgezellen van Heer Caitanya altijd bevrijd zijn. Nitya-siddha bale māni, sei yaya vrajendra suta-pāśa. Hij komt direct in aanmerking om de verblijfplaats van Kṛṣṇa binnen te gaan.

En dan zegt hij: gauḍa-maṇḍala-bhūmi, yebā jāni cintāmaṇi. De gaura-maṇḍala betekent de plaats in West-Bengalen waar Heer Caitanya Zijn spel en vermaak had. In Navadvīpa gaan de toegewijden tijdens de viering Heer Caitanya's geboortedag de verschillende plaatsen van het spel en vermaak van Heer Caitanya rondwandelen. Dat duurt negen dagen. Dus dat deel van Bengalen heet gauḍa-maṇḍala. Dus Narottama dāsa Ṭhākura zegt: "Iemand die begrijpt dat er geen verschil is tussen dit deel van het land en Vṛndāvana," tāra haya vraja-bhūmi vāsa, "het is net zo goed als dat men in Vṛndāvana woont."

Dan zegt hij: gaura-prema rasārṇarve. De activiteiten van Heer Caitanya zijn net als een oceaan van liefdevolle zaken van Kṛṣṇa. Daarom is degene die een duik in deze oceaan neemt, gaura-prema-rasārṇave, sei taraṅga yebā ḍube. Net zoals we duiken en baden, spelen en sporten in de golven van de oceaan. Vergelijkbaar; iemand die plezier heeft om te duiken en te spelen met de golven in de oceaan van de distributie van Heer Caitanya's liefde voor God, zo iemand wordt meteen een vertrouwelijke toegewijde van Heer Kṛṣṇa. Sei rādhā-mādhava-antaraṅga. Antaraṅga betekent geen gewone toegewijde. Ze zijn een vertrouwelijk toegewijde.

Narottama dāsa Ṭhākura zegt: gṛhe vā vanete thāke. "Zo'n toegewijde, die plezier heeft in de golven van de beweging van Heer Caitanya," want hij is een heel vertrouwelijke toegewijde van de Heer geworden. Daarom zegt Narottama dāsa Ṭhākura: "Zo'n toegewijde, het maakt niet uit of hij in de onthechte levensorde of een huisvader is." Gṛha betekent gezinshoofd. Dus Caitanya Mahāprabhu's beweging zegt niet dat men een onthechte levensorde, sannyāsī moet worden. Net als māyāvādī sannyāsīs, impersonalisten, Śaṅkarācārya, ze hebben als eerste voorwaarde dat: "Je neemt eerst de onthechte levensorde, en dan spreken we over spirituele vooruitgang." Dus in de Śaṅkara sampradāya wordt niemand als bonafide impersonalist geaccepteerd tenzij hij de onthechte levensorde heeft aanvaard. Maar hier in Caitanya's beweging is die beperking er niet. Advaita Prabhu was een huisvader. Nityānanda was een huisvader. Gadādhara was ook een huisvader. En Śrīvāsa was ook een huisvader. En Caitanya Mahāprabhu was ook twee keer getrouwd. Dus het maakt niet uit. Narottama dāsa Ṭhākura zegt dat het niet uitmaakt om in de onthechte levensorde te komen of als huisvader te blijven. Als hij werkelijk deelneemt aan de beweging van Caitanya's saṅkīrtana activiteiten, en werkelijk begrijpt wat het is. Hij speelt in de golven van zo'n devotionele oceaan, dan is die persoon altijd bevrijd. En Narottama dāsa Ṭhākura verlangt steeds meer en meer naar zijn gezelschap. Dat is de essentie van dit lied.