NL/Prabhupada 0408 - Ugra-karma betekent wrede activiteiten
Cornerstone Laying -- Bombay, January 23, 1975
Net zoals we het over de industrie hadden. De industrie wordt in de Bhagavad-gītā beschreven als ugra-karma. Ugra-karma betekent wrede activiteiten. Voor levensonderhoud, wij hebben ons onderhoud nodig. Āhāra-nidrā-bhaya-mai ... Dit zijn de primaire behoeften van dit materiële lichaam. Daarvoor heeft Kṛṣṇa gezegd: annād bhavanti bhūtāni (BG 3.14). Anna - betekent granen - we hebben die nodig. Annād bhavanti bhūtāni. Deze granen kunnen we heel gemakkelijk door landbouw produceren. Op een andere plaats zegt Kṛṣṇa: kṛṣi-go-rakṣya-vāṇijyaṁ vaiśya-karma svabhāva-jam (BG 18.44).
We kunnen voldoende granen produceren voor ons onderhoud, en de hele wereld heeft voldoende land. Ik heb minstens veertien keer over de wereld gereisd. In de afgelopen acht jaar heb ik over de hele wereld gereisd, zelfs in het binnenland. Ik heb gezien dat er genoeg land is, met name in Afrika, in Australië, in Amerika. We kunnen zo veel granen verbouwen dat tienmaal de huidige populatie gemakkelijk gevoed kan worden. Tien keer. Er is geen schaarste aan voedsel. Maar de moeilijkheid is dat we het hebben afgebakend; "Dit is mijn land." Iemand zegt: "Dit is Amerika, mijn land", "Australië, mijn land," "Afrika, mijn land", "India, mijn land." Deze "mijn" en "ik." Janasya moho 'yam ahaṁ mameti (SB 5.5.8). Dit heet illusie de "ik" en "mijn." "Ik ben dit lichaam en dit is mijn eigendom." Dit heet illusie. En als we ons op dit niveau van illusie bevinden dan zijn we niet beter dan de dieren.
- yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke
- sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhīḥ
- yat-tīrtha-buddhiḥ salile na karhicij
- janeṣu abhijñeṣu sa eva go-kharaḥ
- (SB 10.84.13)
Go betekent koe en kharaḥ betekent ezel. Degenen die in de lichamelijk levensopvatting zijn, ahaṁ mameti (SB 5.5.8), die zijn niet beter dan deze ezels en koeien, dat betekent de dieren. Dit is er aan de hand. Ik zal niet veel van je tijd nemen, maar ik zal proberen je te overtuigen van wat het doel is van deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging. Het doel van deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is om de menselijke samenleving te redden van dieren, koeien en ezels, te worden. Dit is de beweging.
Ze hebben hun beschaving gevestigd. Zoals het in de Bhagavad-gītā staat; dierlijke of demonische beschaving. Het begin is; pravṛttiṁ ca nivṛttiṁ ca janā na vidur āsurāḥ. De asurische, demonisch, beschaving weet niet op welke manier we onszelf moeten leiden om de perfectie van het leven te bereiken, pravṛtti en nivṛtti, en wat we niet moeten nemen - gunstige en ongunstige. Het menselijk leven ... Iedereen weet: "Dit is gunstig voor mij en dat is ongunstig voor mij." Dus āsurāḥ janā, de demonische personen weten dit niet: "Wat is gunstig voor mij en wat is ongunstig voor mij." Pravṛttiṁ nivṛttiṁ ca janā na vidur āsurāḥ, na śaucaṁ nāpi cācāraḥ: "Er is geen properheid noch goed gedrag." Na satyaṁ teṣu vidya; "En er is geen waarheid in hun leven." Dit is asuric. We hebben vele malen gehoord; "asura's," "asurische beschaving," "demonische beschaving." Dit is het begin.
- pravṛttiṁ ca nivṛttiṁ ca
- janā na vidur āsurāḥ
- na śaucaṁ nāpi cācāro
- na satyaṁ teṣu vidyate
- (BG 16.7)
Satyaṁ, er is geen eerlijkheid. En alleen het eersteklas leven betekent het brāhmaṇa leven. Satyaṁ śaucaṁ tapo. Het begin is satyaṁ. Het asuric leven is niet satya, geen waarheid, en het eersteklas leven in de menselijke samenleving, de brāhmaṇas, is satyaṁ śaucaṁ tapo, en titikṣa ārjavaḥ āstikyaṁ jñānaṁ vijñānam. Dit is eersteklas leven.
Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is er om een klasse van ideale mensen te creëren, eersteklas mensen met satyaṁ śaucaṁ tapo śamaḥ damaḥ titikṣaḥ. Dit is goddelijke beschaving. En deze goddelijke beschaving kan door India aan de hele wereld gegeven worden. Dat is het bijzondere voorrecht van India. Want in andere landen dan India zijn ze bijna āsuri-janā and ugra-karma. De industrie en andere ugra-karma is van de westerse landen gekomen. Maar op deze manier zullen mensen nooit gelukkig zijn. Dat is heel uitvoerig uitgelegd in het zestiende hoofdstuk van de Bhagavad-gītā. Duṣpūra akaṅkṣa. Hun verlangen zal nooit vervuld worden door deze materiële vooruitgang. Ze weten het niet. Ze zijn het vergeten.
Dus we kozen voor Bombay. Bombay is de beste, meest ontwikkelde stad in India. En de mensen zijn ook erg aardig. Ze zijn religieus georiënteerd. Ze zijn rijk. Ze kunnen heel goed betere dingen beginnen. Daarom wilde ik dit centrum in Bombay beginnen om de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging te verspreiden. Hoewel er veel belemmeringen in mijn streven geweest zijn, toch is het uiteindelijk Kṛṣṇa's zaak. Het zal succesvol worden. Dus vandaag ... Het fundament en de ceremonie van de eerstesteenlegging is twee jaar eerder gedaan, maar er waren vele belemmeringen van de asuric janā. Nu, op de een of andere manier, hebben we een beetje verlichting van deze belemmeringen. Dus we zetten deze hoeksteen op deze gunstige dag, en ik ben erg blij dat jullie gekomen zijn.