NL/Prabhupada 0769 - Een vaisnava zelf is erg gelukkig omdat hij in direct contact met Krishna is



Lecture on SB 6.1.6-7 -- Honolulu, June 8, 1975

Parīkṣit Mahārāja is een vaiṣṇava. Vaiṣṇava betekent toegewijde. Dus hij hield er niet van dat de mensen op zo'n manier lijden. Dat is de natuur van een vaiṣṇava. Een vaiṣṇava zelf is erg gelukkig omdat hij in direct contact met Kṛṣṇa is. Hij heeft persoonlijk geen klachten want een vaiṣṇava is tevreden met alleen Kṛṣṇa dienen. Dat is alles. Hij wil niets.

Dat leert Caitanya Mahāprabhu ons tenminste. Caitanya Mahāprabhu zegt; na dhanaṁ na janaṁ na sundarīṁ kavitāṁ vā jagad-īśa kāmaye (CC Antya 20.29, Śikṣāṣṭaka 4). Dhanam betekent rijkdom en janam betekent veel volgelingen of familieleden, een grote familie of een grote fabriek. Er zijn vele zakenmensen die een grote fabriek besturen, en duizenden mensen werken onder zijn toezicht. Dus dat is ook rijkdom. En om veel geld te hebben is ook rijkdom. Dhanaṁ janam. En een andere rijkdom is om een goede vrouw te hebben, mooi, gehoorzaam en heel behaaglijk. Dus dit zijn materiële benodigdheden. Over het algemeen verlangen de mensen deze drie dingen; rijkdom, veel volgelingen en thuis een goede vrouw. Maar Caitanya Mahāprabhu zegt; na dhanam: "Ik wil geen geld." Precies het tegenovergestelde. Iedereen wil geld. Hij zegt: "Nee, Ik wil geen geld." Na dhanaṁ na janam: "Ik wil niet veel volgelingen." Precies het tegenovergestelde van wat iedereen wil. De politici, de yogī's, de svāmī's, iedereen wil het. Er zijn misschien wel honderden en duizenden van mijn volgelingen. Maar Caitanya Mahāprabhu zegt: "Nee, Ik wil het niet." Na dhanaṁ na janaṁ na sundarīṁ kavitāṁ vā jagad-īśa kāmaye. "Noch wil Ik een hele goede, mooie, gehoorzame vrouw." Wat wilt U dan wel? Mama janmani janmanīśvare bhavatād bhaktir ahaitukī (CC Antya 20.29, Śikṣāṣṭaka 4): "Mijn Heer, laat Me Uw trouwe dienaar blijven, leven na leven."

Zo is een vaiṣṇava. Hij verlangt niets. Waarom zou hij iets verlangen? Als hij een dienaar van Kṛṣṇa wordt, wat wil hij dan nog? Stel, als je een dienaar van een heel belangrijke man wordt, wat heb je dan nog nodig? Dit is intelligentie. Elke dienaar van een belangrijke man is groter dan zijn meester want hij krijgt alles. De meester krijgt zoveel soorten eten. De meester neemt een beetje en wat er overblijft dat eten de dienaren. (lacht) Dus wat heeft hij nog nodig. Er is geen sprake van nodig hebben. Probeer gewoon een dienaar van God te worden en al je benodigdheden zullen ruimschoots voorzien worden. Dit is intelligentie. Net als een kind van een rijke man, wil hij iets van zijn vader? Nee, hij wil alleen zijn vader en moeder. De vader en moeder weten wat hij wil en hoe hij gelukkig zal zijn. Dat is de plicht van de vader en de moeder. Net zo is dit heel intelligent; probeer gewoon een oprechte dienaar van Kṛṣṇa te worden. Al je levensbehoeften zullen voldoende voorzien worden. Er is geen sprake van vragen.

Daarom vragen de intelligente toegewijden niet zoals de onintelligente toegewijden naar de kerk gaan en tot God bidden: "Geef ons dagelijks brood." Hij is Gods dienaar en hij zal geen brood krijgen? Moet je het aan God vragen? Nee. God geeft brood aan de acht miljoen andere levende wezens. Vogels, beesten, tijgers, olifanten, zij gaan niet naar de kerk om brood te vragen, maar ze krijgen het. Dus als God iedereen van voedsel voorziet, waarom zou Hij jou dan niet geven? Hij geeft het. Dus we moeten niet naar God gaan om te bedelen voor een materieel voordeel. Dat is geen werkelijke toewijding. We moeten naar God gaan om te bedelen hoe we Hem kunnen dienen. Dat moet het bedelen zijn. Hare Kṛṣṇa betekent, Hare betekent: "Oh, energie van God," en Kṛṣṇa: "Oh Kṛṣṇa, Heer Kṛṣṇa, laat me U alstublieft dienen." Dit is Hare Kṛṣṇa.

Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa
Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare
Hare Rāma, Hare Rāma
Rāma Rāma, Hare Hare

Het is gewoon bidden: "Oh mijn Heer Kṛṣṇa, Oh Śrīmatī Rādhārāṇī, Kṛṣṇa's energie, betrek me alstublieft in Uw dienst." Dat is alles. Klaar met alle verdere bezigheden. Dit is vaiṣṇava. Dus een vaiṣṇava heeft niets nodig. Hij weet dat: "Ik heb niets nodig. Mijn enige taak is om Kṛṣṇa te dienen." Dus hij is onder alle omstandigheden gelukkig.