NL/Prabhupada 0836 - Wees bereid om alles op te offeren voor de perfectionering van deze menselijke levensvorm



Lecture on CC Madhya-lila 20.100-108 -- New York, November 22, 1966

Hoewel een sādhu, een wijze of een toegewijde alles weet, toch presenteert hij zichzelf altijd alsof hij niets weet. Hij zegt nooit: "Ik weet alles." Maar eigenlijk is het ook niet mogelijk om alles te weten. Dat is niet mogelijk. Maar iemand ... Net zoals Sir Isaac Newton beaamde dat: "Mensen zeggen dat ik heel geleerd ben maar ik weet niet hoeveel ik geleerd heb. Ik verzamelen slechts wat steentjes aan de kust." Dat is dus de positie. Een man die werkelijk geleerd is zal nooit zeggen: "Ik ben geleerd." Hij zal gewoon zeggen: "Ik ben de grootste domoor. Ik weet het niet."

Dus Caitanya Mahāprabhu waardeerde zijn nederigheid want eigenlijk was hij een zeer geleerde man met een hoge positie in de samenleving. Dus bij wijze van omgang, uitwisseling van, ik bedoel te zeggen etiquette, aanvaarde Hij: "Nee, je bent niet gevallen. Wees niet ontmoedigd. Het is slechts de plicht van elke geleerde man om zich zo te presenteren, maar je bent geen domoor." Kṛṣṇa śakti dhara tumi: (CC Madhya 20.105) "Omdat je al een toegewijde bent." Voordat de Gosvāmī's hun werk opgaven en voordat ze bij Caitanya Mahāprabhu kwamen, zoals ik je vertelde, waren ze zeer grote Sanskriet geleerden. Ze lazen het Bhāgavata. Toen hij valse meldingen aan de Nawab Shah gaf dat: "Ik voel me niet lekker. Ik kan niet naar kantoor komen." Toen ging Nawab Shah een keer persoonlijk naar zijn huis: "Deze meneer komt niet naar kantoor en meldt zich alleen maar ziek. Wat is dat?" Dus toen Nawab Shah aankwam en zag dat hij met geleerde paṇḍita's in het Śrīmad-Bhāgavatam aan het lezen was, toen begreep hij: "Oh, dit is jouw ziekte. Je hebt je nu aan het Śrīmad-Bhāgavatam gewijd." Dus eigenlijk was hij zeer geleerd, maar door zijn nederige gedrag onderwierp hij zich aan Heer Caitanya op deze zachtaardige manier.

Dus Caitanya Mahāprabhu zegt;

sad-dharmasyāvabodhāya
yeṣāṁ nirbandhinī matiḥ
acirād eva sarvārthaḥ
sidhyaty eṣām abhīpsitaḥ
(CC Madhya 24.170)

Hij zegt dat: "Je verlangen is om perfectie te bereiken, daarom ben je zo nederig." Dus Hij citeert een vers uit de Nāradīya Purāṇa dat iemand die serieus is om zichzelf perfect te kennen en als hij op die manier zoekt dan is zijn volmaaktheid gegarandeerd. Het enige ding is dat je heel serieus moet zijn. De verklaring van dit vers is; sad-dharmasyāvabodhāya yeṣāṁ nirbandhinī matiḥ. Nirbandhinī matiḥ betekent dat hij al vastberaden is dat: "In dit leven zal ik mijn leven perfect maken." Dan is voor hem perfectie gegarandeerd. Gegarandeerd. Als hij denkt: "Oh, laat me het proberen. Laat me ook deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging testen en tegelijkertijd kan ik andere bewegingen testen. Laten we deze manier doen." Nee. Je moet heel serieus zijn om complete perfectie in dit leven te bereiken. Dus iemand moet zo serieus zijn als Sanātana Gosvāmī. Voor dat doel offerde hij alles op, hij werd een bedelaar. Dus we moeten bereid zijn om alles op te offeren voor de perfectionering van deze menselijke levensvorm. Dan is perfectie gegarandeerd. We moeten gewoon heel serieus zijn, dat is alles.