NL/Prabhupada 0840 - Er was een prostituee die een lakh diamanten vroeg



751204 - Lecture SB 07.06.03 - Vrndavana

Er is een verhaal over de prostituee Lakṣahīra. Er was een prostituee die één lakh diamanten vroeg. Kleine of grote diamanten maakte niet uit. Dat was haar tarief. Een man leed aan lepra en hij werd ondersteund door zijn heel trouwe echtgenote. Maar nog steeds was hij somber. De vrouw vroeg haar man: "Waarom ben je somber? Ik dien je zoveel. Je hebt lepra en je kan niet lopen. Ik draag je mee in een mand en toch voel je je ongelukkig?" Dus gaf hij toe, "Ja." "Oh, wat is de reden?" "Wel, ik wil naar de prostituee Lakṣahīra." Kijk aan. Hij heeft lepra, is een arme man en hij verlangt naar een prostituee te gaan die 100.000 diamanten vraagt. Maar goed, ze was een trouwe echtgenote. Ze wilde haar echtgenoot plezieren. Op een of andere manier regelde ze het. Toen de lepra lijder in het huis van de prostituee kwam gaf de prostituee hem heel lekkere gerechten te eten maar alle gerechten in twee potten, in een gouden pot en in een ijzeren pot. Terwijl hij aan het eten was vroeg hij aan de prostituee: "Waarom geef je het in twee potten?" "Wel, want ik wilde weten of je verschil proeft tussen de potten." Dus hij zei: "Nee, ik proef geen verschil. De soep in de gouden pot en de soep in de ijzeren pot smaken hetzelfde." "Waarom ben je dan hier gekomen?"

Dit is domheid. In de hele wereld is dit gaande. Ze proberen alleen hetzelfde te proeven uit verschillende potten. Dat is alles. Ze raken hun smaak niet kwijt: "Niet meer meneer. Ik heb genoeg geproefd." Dat gebeurt niet. Dat heet vairāgya-vidyā (CC Madhya 6.254), niet meer proeven: "Het is allemaal hetzelfde, of ik deze pot of die pot neem." Daarom wordt er gezegd dat; sukham aindriyakam (SB 7.6.3), het zinsgenot maakt niet uit of je geniet als een hond, als een mens of als een halfgod, of als Europeaan, Amerikaan of Indiër, de smaak is hetzelfde. Dit is heel belangrijk. Je kan geen betere smaak krijgen.

De enige betere smaak is Kṛṣṇa-bewustzijn. Paraṁ dṛṣṭvā nivartate (BG 2.59). Dus als je je smaak voor Kṛṣṇa-bewustzijn niet vergroot dan zal je proberen uit die en deze pot te proeven. Dat is de wet. Dan ga je op dezelfde manier verder met je ziekte om uit die en deze pot te proeven: "Misschien is het smaakvol in deze pot, misschien uit die ..." Zo gaat de hele wereld verder. Al deze dwazen gaan naar verschillende landen om van sex te genieten. Ze gaan naar Parijs ...

Sukham aindriyakaṁ daityā, sarvatra labhyate daivād yathā duḥkham (SB 7.6.3). Net als duḥkham. Duḥkha betekent ongelukkig. Stel dat een miljonair aan tyfus lijdt en een arme man lijdt aan tyfus. Betekent dit dat de miljonair minder leed zal hebben dan de arme man? Als je tyfus koorts hebt, ook al ben je rijk of arm, het leed van tyfus koorts is hetzelfde. Het betekent niet dat: "Deze man is heel rijk. Hij lijdt niet aan tyfus." Nee. Zoals ongeluk hetzelfde is in verschillende potten, net zo is geluk ook hetzelfde in verschillende potten. Dit is kennis. Dus waarom zou ik mijn tijd verspillen met geluk en leed proeven in verschillende potten? De verschillende potten betekent deze verschillende lichamen. Hier zijn we dus niet voor bestemd.

Onze taak is om ons oorspronkelijke bewustzijn, Kṛṣṇa-bewustzijn, op te wekken. Het maakt niet uit in welke pot ik nu zit. Ahaituky apratihatā (SB 1.2.6). Je kan het Kṛṣṇa-bewustzijn zonder enige aarzeling proeven, zonder enige beperking, zonder enige belemmering. Je kan het hebben. Je hoeft alleen naar binnen naar je eigen bewustzijn te kijken en je bewustzijn corrigeren. Dat is nodig in deze menselijke levensvorm. En daarom zei Prahlāda Mahārāja in het begin; durlabhaṁ mānuṣaṁ janma (SB 7.6.1). Dit inzicht, deze kennis, kan alleen in de menselijke levensvorm verkregen worden. Deze analyse van ongeluk en leed kan aan een mens worden uitgelegd. Als ik drie dozijn honden hier roep en hun vraag: "Luister nu naar dit Bhāgavata," dat is niet mogelijk. Een hond kan het Śrīmad-Bhāgavatam niet begrijpen, maar een mens, hoe laag hij ook is, met weinig intelligentie, hij zal het kunnen begrijpen. Daarom zegt Prahlāda Mahārāja; durlabhaṁ mānuṣaṁ janma (SB 7.6.1). Je hebt de mogelijkheid om bhāgavata-dharma te begrijpen. Verlies het niet zoals katten en honden.

Heel hartelijk dank.