NL/Prabhupada 0957 - Mohammed zegt dat hij de dienaar van God is. Christus zegt dat hij de zoon van God is: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0956 - De vaderhond zal het hondenkind nooit vragen: "Ga naar school". Nee, het zijn honden|0956|NL/Prabhupada 0958 - Je houdt niet van de koeien, je stuurt ze naar het slachthuis|0958}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 21: Line 24:


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:750624GC-LOS ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/750624GC-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Prabhupāda: Mohammed zegt dat hij de dienaar van God is. Christus zegt dat hij de zoon van God is. En Kṛṣṇa zegt: "Ik ben God." Dus waar is het verschil? De zoon zal hetzelfde zeggen, de dienaar zal hetzelfde zeggen, en de vader zal ook hetzelfde zeggen. Dus theologie betekent om God te kennen en zich aan Zijn gebod te houden . Dat is wat ik er van begrijp. En theologie betekent niet het onderzoeken naar wie is God. Dat is theosofie. Dus als jullie theologen zijn, dan moeten jullie weten wat God is en Zijn geboden volgen. Wat denk u, Dr. Juda?  
Prabhupāda: Mohammed zegt dat hij de dienaar van God is. Christus zegt dat hij de zoon van God is. En Kṛṣṇa zegt: "Ik ben God." Dus waar is het verschil? De zoon zal hetzelfde zeggen, de dienaar zal hetzelfde zeggen, en de vader zal ook hetzelfde zeggen. Dus theologie betekent God kennen en Zijn geboden volgen. Dat is wat ik er van begrijp. En theologie betekent niet het onderzoeken naar wie God is. Dat is theosofie. Dus als jullie theologen zijn dan moeten jullie weten wat God is en Zijn geboden volgen. Wat denkt u dr. Juda?  


Dr. Juda: Pardon?  
Dr. Juda: Pardon?  


Prabhupāda: Wat denk u van deze stelling?  
Prabhupāda: Wat denkt u van deze stelling?  


Dr. Juda: Ja, nou, ik denk dat u helemaal gelijk heeft. Ik denk dat het is... Natuurlijk, in de tegenwoordige tijd, kennen velen van ons God niet echt.  
Dr. Juda: Ja, nou, ik denk dat u helemaal gelijk heeft. Ik denk dat het is ... Natuurlijk, tegenwoordig kennen velen van ons God niet echt.  


Prabhupāda: Ja. Dan is hij geen theoloog. Hij is theosoof.  
Prabhupāda: Ja. Dan is hij geen theoloog. Hij is theosoof.  


Dr. Judah: We weten van God, maar we kennen God niet. Ik ben het daarmee eens.  
Dr. Judah: We weten van God maar we kennen God niet. Ik ben het daarmee eens.  


Prabhupāda: Dan is dat theosofie. Theosofen, die denken dat er iets superieurs is. Maar wie is die superieure, dat zoeken ze uit. Hetzelfde: een jongen, hij weet: "Ik heb een vader," maar, "Wie is mijn vader? Dat weet ik niet." "Oh, dat moet je aan je moeder vragen." Dat is alles. Alleen kan hij het niet begrijpen. Dus ons voorstel is dat als je God niet kent, en hier is God, Kṛṣṇa, waarom zou je Hem niet accepteren? Ten eerste weet je het niet. En als ik voorstel: "Hier is God", waarom accepteer je dat dan niet? Wat is het antwoord? We tonen God: "Hier is God." En grote, beroemde ācārya's accepteerden het - Rāmānujācārya, Madhvācārya, Viṣṇu Svāmī, Heer Caitanya, in onze opeenvolging van discipelen mijn Guru Mahārāja - en ik predik: "Dit is God." Ik ben niet zomaar een God aan het voorstellen. Ik presenteer een God die erkend is. Dus waarom accepteer je het niet? Wat is het probleem?  
Prabhupāda: Dan is dat theosofie. Theosofen denken dat er iets superieurs is. Maar wie dat superieure is zoeken ze uit. Hetzelfde; een jongen weet dat: "Ik heb een vader maar wie mijn vader is dat weet ik niet." "Oh, dat moet je aan je moeder vragen." Dat is alles. Alleen kan hij het niet begrijpen. Dus ons voorstel is dat als je God niet kent, en hier is God, Kṛṣṇa, waarom zou je Hem niet accepteren? Om te beginnen weet je het niet. En als ik voorstel: "Hier is God," waarom accepteer je dat dan niet? Wat is het antwoord? We tonen God: "Hier is God." En de grote ''ācārya's'' accepteerden het; Rāmānujācārya, Madhvācārya, Viṣṇu Svāmī, Heer Caitanya en in onze opeenvolging van discipelen mijn guru Mahārāja en ik predik: "Dit is God." Ik ben niet zomaar een God aan het voorstellen. Ik presenteer een God die erkend is. Dus waarom accepteer je het niet? Wat is het probleem?  


Dr. Judah: Ik neem aan dat één van de problemen, zeker voor veel in de oudere generatie, is dat we bepaalde patronen van het leven volgen, en de...  
Dr. Judah: Ik neem aan dat één van de problemen is, zeker voor velen in de oudere generatie, dat we bepaalde patronen in het leven volgen en de...  


Prabhupāda: Dan ben je niet serieus over God.  
Prabhupāda: Dan bent u niet serieus over God.  


Dr. Judah: En, eh, het is moeilijk te veranderen. Dit is een groot probleem.  
Dr. Judah: En, eh, het is moeilijk te veranderen. Dit is een groot probleem.  


Prabhupāda: Dan bent u niet serieus. Daarom zei Kṛṣṇa: sarva-dharmān parityaja mām ekaṁ śaraṇaṁ ([[Vanisource:BG 18.66|BG 18.66]]): "Je moet dingen opgeven."  
Prabhupāda: Dan bent u niet serieus. Daarom zei Kṛṣṇa: ''sarva-dharmān parityaja mām ekaṁ śaraṇaṁ'' ([[NL/BG 18.66|BG 18.66]]): "Je moet dingen opgeven."  


Dr. Judah: Dat klopt.  
Dr. Judah: Dat klopt.  


Prabhupāda: Want als je niet bereid bent om op te geven, dan kun je God niet accepteren.  
Prabhupāda: Want als je niet bereid bent om dingen op te geven dan kan je God niet accepteren.  


Dr. Orr: Ik denk dat u een beetje onredelijk bent met Dr. Crossley. Ik denk dat wat u zegt waar is, dat het belangrijkste wat we kunnen doen is om God te zoeken en te kennen, maar ik denk niet dat het goed is om te zeggen dat het een slechte zaak is om te bestuderen hoe andere mensen, of hoe de mens heeft ...  
Dr. Orr: Ik denk dat u een beetje onredelijk bent met Dr. Crossley. Ik denk dat wat u zegt waar is, dat het belangrijkste wat we kunnen doen is om God te zoeken en te kennen. Maar ik denk niet dat het goed is om te zeggen dat het een slechte zaak is om te bestuderen hoe andere mensen of hoe de mens heeft ...  


Prabhupāda: Nee, ik zeg niet slechte zaak. Ik zeg als u serieus bent over God, nu, hier is God.  
Prabhupāda: Nee, ik zeg niet slechte zaak. Ik zeg als u serieus bent over God, nu, hier is God.  


Dr. Orr: Dat is wat een universiteit in deel is voor, om te bestuderen hoe mensen over verschillende zaken hebben gedacht.  
Dr. Orr: Dat is waar een universiteit deels voor is, om te bestuderen hoe mensen over verschillende zaken hebben gedacht.  


Prabhupāda: Nee, dat is in orde. Ik heb al gezegd. Als u naar iets op zoek bent, als je dat iets dan krijgt, waarom accepteer je het dan niet?  
Prabhupāda: Nee, dat is oké. Dat heb ik al gezegd. Als u naar iets op zoek bent, als u dat iets dan krijgt, waarom accepteert u het dan niet?  


Dr. Orr: Gelooft u dat Christus zei dat Kṛṣṇa zijn vader was?  
Dr. Orr: Gelooft u dat Christus zei dat Kṛṣṇa zijn vader was?  


Prabhupāda: De naam kan verschillend zijn. Net als in ons land zeggen we, deze bloem iets; je zegt iets, iets. Maar het onderwerp moet hetzelfde zijn. Naam is niet ... Je kunt het op een andere manier zeggen, zoals u het begrijpt. Maar God is één. God kan niet twee zijn. U kunt Hem verschillende namen geven. Dat is wat anders. Maar God is één. God kan niet twee zijn.  
Prabhupāda: De naam kan verschillend zijn. Zoals we in ons land deze bloem iets noemen, u zegt iets anders. Maar het onderwerp moet hetzelfde zijn. De naam is niet ... U kunt het op een andere manier zeggen, zoals u het begrijpt. Maar God is één. God kan niet twee zijn. U kunt Hem verschillende namen geven. Dat is wat anders. Maar God is één. God kan niet twee zijn.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 08:05, 16 November 2021



750624 - Conversation - Los Angeles

Prabhupāda: Mohammed zegt dat hij de dienaar van God is. Christus zegt dat hij de zoon van God is. En Kṛṣṇa zegt: "Ik ben God." Dus waar is het verschil? De zoon zal hetzelfde zeggen, de dienaar zal hetzelfde zeggen, en de vader zal ook hetzelfde zeggen. Dus theologie betekent God kennen en Zijn geboden volgen. Dat is wat ik er van begrijp. En theologie betekent niet het onderzoeken naar wie God is. Dat is theosofie. Dus als jullie theologen zijn dan moeten jullie weten wat God is en Zijn geboden volgen. Wat denkt u dr. Juda?

Dr. Juda: Pardon?

Prabhupāda: Wat denkt u van deze stelling?

Dr. Juda: Ja, nou, ik denk dat u helemaal gelijk heeft. Ik denk dat het is ... Natuurlijk, tegenwoordig kennen velen van ons God niet echt.

Prabhupāda: Ja. Dan is hij geen theoloog. Hij is theosoof.

Dr. Judah: We weten van God maar we kennen God niet. Ik ben het daarmee eens.

Prabhupāda: Dan is dat theosofie. Theosofen denken dat er iets superieurs is. Maar wie dat superieure is zoeken ze uit. Hetzelfde; een jongen weet dat: "Ik heb een vader maar wie mijn vader is dat weet ik niet." "Oh, dat moet je aan je moeder vragen." Dat is alles. Alleen kan hij het niet begrijpen. Dus ons voorstel is dat als je God niet kent, en hier is God, Kṛṣṇa, waarom zou je Hem niet accepteren? Om te beginnen weet je het niet. En als ik voorstel: "Hier is God," waarom accepteer je dat dan niet? Wat is het antwoord? We tonen God: "Hier is God." En de grote ācārya's accepteerden het; Rāmānujācārya, Madhvācārya, Viṣṇu Svāmī, Heer Caitanya en in onze opeenvolging van discipelen mijn guru Mahārāja en ik predik: "Dit is God." Ik ben niet zomaar een God aan het voorstellen. Ik presenteer een God die erkend is. Dus waarom accepteer je het niet? Wat is het probleem?

Dr. Judah: Ik neem aan dat één van de problemen is, zeker voor velen in de oudere generatie, dat we bepaalde patronen in het leven volgen en de...

Prabhupāda: Dan bent u niet serieus over God.

Dr. Judah: En, eh, het is moeilijk te veranderen. Dit is een groot probleem.

Prabhupāda: Dan bent u niet serieus. Daarom zei Kṛṣṇa: sarva-dharmān parityaja mām ekaṁ śaraṇaṁ (BG 18.66): "Je moet dingen opgeven."

Dr. Judah: Dat klopt.

Prabhupāda: Want als je niet bereid bent om dingen op te geven dan kan je God niet accepteren.

Dr. Orr: Ik denk dat u een beetje onredelijk bent met Dr. Crossley. Ik denk dat wat u zegt waar is, dat het belangrijkste wat we kunnen doen is om God te zoeken en te kennen. Maar ik denk niet dat het goed is om te zeggen dat het een slechte zaak is om te bestuderen hoe andere mensen of hoe de mens heeft ...

Prabhupāda: Nee, ik zeg niet slechte zaak. Ik zeg als u serieus bent over God, nu, hier is God.

Dr. Orr: Dat is waar een universiteit deels voor is, om te bestuderen hoe mensen over verschillende zaken hebben gedacht.

Prabhupāda: Nee, dat is oké. Dat heb ik al gezegd. Als u naar iets op zoek bent, als u dat iets dan krijgt, waarom accepteert u het dan niet?

Dr. Orr: Gelooft u dat Christus zei dat Kṛṣṇa zijn vader was?

Prabhupāda: De naam kan verschillend zijn. Zoals we in ons land deze bloem iets noemen, u zegt iets anders. Maar het onderwerp moet hetzelfde zijn. De naam is niet ... U kunt het op een andere manier zeggen, zoals u het begrijpt. Maar God is één. God kan niet twee zijn. U kunt Hem verschillende namen geven. Dat is wat anders. Maar God is één. God kan niet twee zijn.