NL/Prabhupada 0235 - Ongekwalificeerde guru betekent; die niet weet hoe de discipel te leiden: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0235 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,15}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0234 - Om een toegewijde te worden is de grootste kwalificatie|0234|NL/Prabhupada 0236 - Een brāhmaṇa en een sannyāsī mogen aalmoezen bedelen, maar een kṣatriya en een vaiśya niet|0236}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|Onop2_v4d6c|Een Incompetente Goeroe is Diegene die Niet Weet Hoe een Discipel te Leiden<br />- Prabhupāda 0235}}
{{youtube_right|ikheiv6LTiU|Ongekwalificeerde guru betekent; die niet weet hoe de discipel te leiden<br />- Prabhupāda 0235}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/730805BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730805BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dus gurūn ahatvā. Een toegewijde van Kṛṣṇa, indien nodig, als hij een ongekwalificeerde goeroe is.. Een ongekwalificeerde goeroe is diegene die niet weet hoe een discipel te leiden. Het is de plicht van een goeroe om te leiden. Zo´n goeroe kan in ieder geval afgewezen worden. Dat is Jīva Gosvāmī's... Kārya-kāryam ajānataḥ. Een goeroe die niet weet wat wel en niet te doen, maar als een vergissing, maar bij vergissing heb ik iemand geaccepteerd als goeroe, dan kan ik hem afwijzen. Door hem af te wijzen, kan men een echte, bonafide goeroe aannemen. Dus de goeroe wordt niet gedood. maar hij kan wel worden verworpen. Dat is het bevel van de śāstra. Dus Bhīṣmadeva of Droṇācārya, zij waren zeker goeroes. Maar Kṛṣṇa gaf Arjuna indirecte aanwijzingen, dat ook al zijn zij in de positie van een goeroe, hij ze kon verwerpen. Kārya-kāryam ajānataḥ. Zij weten feitelijk niet. Deze Bhīṣmadeva, hij overwoog zijn positie op materiële gronden. Hij wist van het begin af aan, dat de Pāṇḍavas, ouderloos waren, kinderen zonder vader en hij heeft ze vanaf het begin af aan opgevoed. Niet alleen dat: de Pāṇḍavas waren hem zo dierbaar dat hij dacht, toen ze naar het bos waren verbannen, toen huilde Bhīṣmadeva omdat deze vijf jongens, die zo puur en eerlijk waren. En niet alleen puur en eerlijk, maar ook zulke krachtige strijders, Arjuna en Bhīma. En deze Draupadī is praktisch zelf de godin van het geluk. En zij hebben hun vriend, de Allergrootste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa. En zij lijden." Huilde hij. Hij was zo liefdevol naar hen toe. Daarom overwoog Arjuna "Hoe kan ik Bhīṣma doden?" Maar plicht is zo sterk. Kṛṣṇa adviseert "Ja, hij moet gedood worden omdat hij is overgelopen naar de andere kant." Hij is zijn plicht vergeten. Hij had zich bij jou moeten aansluiten. Zodoende is hij geen goeroe meer. Je moet hem doden. Hij heeft de verkeerde keuze gemaakt door zich bij hen aan te sluiten. Daarom zal het jou geen schade doen om hem te doden. Net zoals Droṇācārya. Net zoals Droṇācārya. Ik weet dat zij grote persoonlijkheden zijn, zij zijn beide liefhebbend. Maar alleen op materiële afwegingen hebben zij die kant gekozen. Wat zijn deze materiële afwegingen? Bhīṣma dacht: "Ik word onderhouden door het geld van Durodhana. Duryodhana onderhoudt mij. Nu is hij in gevaar. Als ik mij bij de anderen aansluit, dan ben ik ondankbaar. Hij heeft me zolang onderhouden. En als ik, in de tijd van gevaar, als er gevechten plaatsvinden, als ik mij aansluit bij de andere kant, dan zal dat..." Zo dacht hij. Hij dacht niet: "Duryodhana mag mij dan onderhouden, maar hij heeft de macht overgenomen over de eigendommen van de Pāṇḍavas." Maar in zijn grootheid. Hij wist dat Arjuna nooit gedood zou worden omdat Kṛṣṇa er bij was. "Dus vanuit het materialistische standpunt gezien, moet ik Duryodhana dankbaar zijn." Hetzelfde gold voor Droṇācārya. Zij werden onderhouden.
Dus gurūn ahatvā. Een toegewijde van Kṛṣṇa, indien nodig, als hij een ongekwalificeerde uru is ... Ongekwalificeerde guru betekent; wie niet weet hoe een discipel te leiden. De plicht van de guru is om te leiden. Dus zo´n guru kan in ieder geval afgewezen worden. Dat is Jīva Gosvāmī's ... Kārya-kāryam ajānataḥ. Een guru die niet weet wat wel en wat niet te doen, maar bij vergissing heb ik iemand geaccepteerd als guru, dan kan ik hem afwijzen. Door hem af te wijzen kan je een echte bonafide guru accepteren. Dus de guru wordt niet gedood, maar hij kan worden afgewezen. Dat is het voorschrift in de śāstra. Dus Bhīṣmadeva en Droṇācārya waren zeker guru's, maar Kṛṣṇa gaf Arjuna indirecte aanwijzingen dat: "Ook al hebben ze de positie van een guru, je kan ze afwijzen." Kārya-kāryam ajānataḥ. "Zij weten feitelijk niet." Deze Bhīṣmadeva overwoog zijn positie op materiële gronden. Hij wist alles vanaf het begin dat de Pāṇḍavas ouderloos waren, kinderen zonder vader, en hij heeft ze vanaf het begin opgevoed. Niet alleen dat, de Pāṇḍavas waren hem zo dierbaar dat Bhīṣmadeva huilde toen ze naar het bos waren verbannen dat: "Deze vijf jongens zijn zo puur en eerlijk. En niet alleen puur en eerlijk, maar ook zulke krachtige strijders, Arjuna en Bhīma. En Draupadī is praktisch zelf de godin van het geluk. En zij hebben hun vriend, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa. En ze lijden." Huilde hij. Hij was zo liefdevol. Daarom overwoog Arjuna; "Hoe kan ik Bhīṣma doden?" Maar plicht is zo sterk. Kṛṣṇa adviseert; "Ja, hij moet gedood worden omdat hij is overgelopen naar de andere kant." Hij is zijn plicht vergeten. Hij had zich bij jou moeten aansluiten. Daarom is hij geen guru meer. Je moet hem doden. Hij heeft zich bij de verkeerde partij aangesloten. Daarom is het niet slecht hem te doden. Net zoals Droṇācārya. Ik weet dat zij grote persoonlijkheden zijn, ze hebben grote genegenheid. Maar alleen op materiële afwegingen hebben zij die kant gekozen. Wat zijn deze materiële afwegingen? Bhīṣma dacht: "Ik word onderhouden door het geld van Durodhana. Duryodhana onderhoudt mij. Nu is hij in gevaar. Als ik mij bij de anderen aansluit, dan ben ik ondankbaar. Hij heeft me zolang onderhouden. En als ik in de tijd van gevaar, als er gevochten wordt, naar de andere kant ga dan zal dat ..." Zo dacht hij. Hij dacht niet: "Duryodhana mag mij dan onderhouden, maar hij heeft zich de eigendommen van de Pāṇḍavas toegeëigend." Maar het is zijn grootheid. Hij wist dat Arjuna nooit gedood zal worden omdat Kṛṣṇa er bij is. "Dus vanuit materialistische standpunt moet ik Duryodhana dankbaar zijn." Hetzelfde gold voor Droṇācārya. Zij werden onderhouden.
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:10, 1 October 2020



Lecture on BG 2.4-5 -- London, August 5, 1973

Dus gurūn ahatvā. Een toegewijde van Kṛṣṇa, indien nodig, als hij een ongekwalificeerde uru is ... Ongekwalificeerde guru betekent; wie niet weet hoe een discipel te leiden. De plicht van de guru is om te leiden. Dus zo´n guru kan in ieder geval afgewezen worden. Dat is Jīva Gosvāmī's ... Kārya-kāryam ajānataḥ. Een guru die niet weet wat wel en wat niet te doen, maar bij vergissing heb ik iemand geaccepteerd als guru, dan kan ik hem afwijzen. Door hem af te wijzen kan je een echte bonafide guru accepteren. Dus de guru wordt niet gedood, maar hij kan worden afgewezen. Dat is het voorschrift in de śāstra. Dus Bhīṣmadeva en Droṇācārya waren zeker guru's, maar Kṛṣṇa gaf Arjuna indirecte aanwijzingen dat: "Ook al hebben ze de positie van een guru, je kan ze afwijzen." Kārya-kāryam ajānataḥ. "Zij weten feitelijk niet." Deze Bhīṣmadeva overwoog zijn positie op materiële gronden. Hij wist alles vanaf het begin dat de Pāṇḍavas ouderloos waren, kinderen zonder vader, en hij heeft ze vanaf het begin opgevoed. Niet alleen dat, de Pāṇḍavas waren hem zo dierbaar dat Bhīṣmadeva huilde toen ze naar het bos waren verbannen dat: "Deze vijf jongens zijn zo puur en eerlijk. En niet alleen puur en eerlijk, maar ook zulke krachtige strijders, Arjuna en Bhīma. En Draupadī is praktisch zelf de godin van het geluk. En zij hebben hun vriend, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa. En ze lijden." Huilde hij. Hij was zo liefdevol. Daarom overwoog Arjuna; "Hoe kan ik Bhīṣma doden?" Maar plicht is zo sterk. Kṛṣṇa adviseert; "Ja, hij moet gedood worden omdat hij is overgelopen naar de andere kant." Hij is zijn plicht vergeten. Hij had zich bij jou moeten aansluiten. Daarom is hij geen guru meer. Je moet hem doden. Hij heeft zich bij de verkeerde partij aangesloten. Daarom is het niet slecht hem te doden. Net zoals Droṇācārya. Ik weet dat zij grote persoonlijkheden zijn, ze hebben grote genegenheid. Maar alleen op materiële afwegingen hebben zij die kant gekozen. Wat zijn deze materiële afwegingen? Bhīṣma dacht: "Ik word onderhouden door het geld van Durodhana. Duryodhana onderhoudt mij. Nu is hij in gevaar. Als ik mij bij de anderen aansluit, dan ben ik ondankbaar. Hij heeft me zolang onderhouden. En als ik in de tijd van gevaar, als er gevochten wordt, naar de andere kant ga dan zal dat ..." Zo dacht hij. Hij dacht niet: "Duryodhana mag mij dan onderhouden, maar hij heeft zich de eigendommen van de Pāṇḍavas toegeëigend." Maar het is zijn grootheid. Hij wist dat Arjuna nooit gedood zal worden omdat Kṛṣṇa er bij is. "Dus vanuit materialistische standpunt moet ik Duryodhana dankbaar zijn." Hetzelfde gold voor Droṇācārya. Zij werden onderhouden.