NL/Prabhupada 0390 - Het commentaar bij Jaya Radha-Madhava: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0390 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1971 Category:NL-Quotes - Pur...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, New York]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, New York]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0389 - Het commentaar bij Hari Hari Biphale|0389|NL/Prabhupada 0391 - Het commentaar bij Manasa Deha Geha|0391}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|zItrOZnh_kM|Het commentaar op Jaya Radha-Madhava<br />- Prabhupāda 0390}}
{{youtube_right|7YTeI4wjxyQ|Het commentaar bij Jaya Radha-Madhava<br />- Prabhupāda 0390}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vanimedia.org/w/images/1/17/V13-04_710720PU_NY_jaya_radha_madhava_purport.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/purports_and_songs/V13-04_710720PU_NY_jaya_radha_madhava_purport.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dus dit is de oorspronkelijke natuur van Kṛṣṇa,  oorspronkelijke  natuur  van  Kṛṣṇa. Hij is Rādhā-Madhava. Hij is de geliefde van Śrīmatī Rādhārāṇī.  En  kuñja-vihārī,  altijd  genietend  van  het  gezelschap  van  de  gopīs  in  de  struiken  van  het  Vrndavana  bos.  Rādhā-mādhava  kuñja-vihārī.  Dus  Hij  is  niet  alleen  de  geliefde  van  Rādhārāṇī,  maar  braja-jana-vallabha.  Alle  inwoners  van  Vṛndāvana,  ze  houden  van  Kṛṣṇa.  Ze  weten  niet  anders.  Ze  weten  niet  of  Kṛṣṇa  God  is,  of  niet;  noch  zijn  ze  erg  verontrust,  dat  "Ik  zal  houden  van  Kṛṣṇa  als  Hij  God  is."  "Hij  moge  God  of  Hij  kan  zijn  wat  Hij  is.  Het  maakt  niet  uit,  maar  we  houden  van  Kṛṣṇa."  Dat  is  alles.  Dat  heet  zuivere  liefde.  "Als  Kṛṣṇa  God  is,  dan  zal  ik  Hem  liefhebben"  -  dit  is  voorwaardelijke  liefde.  Dat  is  geen  pure  liefde.  Kṛṣṇa  moge  God  zijn  of  wie  Hij  dan  ook  moge  zijn,  maar  door  Zijn  wonderbaarlijke  daden,  de  Vrajavāsī,  ze  denken,  "O  Kṛṣṇa,  Hij  is  een  zeer  prachtig  kind,  misschien  wat  halfgod.  Misschien  een  halfgod."  Omdat  mensen  over  het  algemeen  de  indruk  hebben  dat  de  halfgoden  almachtig  zijn.  Ze  zijn  krachtig  in  deze  materiële  wereld.  Maar  ze  weten  niet  dat  Kṛṣṇa  boven  al  hen  staat.  Īśvaraḥ  paramaḥ  kṛṣṇaḥ  sac-cid-ānanda-vigrahaḥ  (Bs.  5.1).  De  hoogste  halfgod,  Brahmā,  geeft  zijn  mening,  "de  allerhoogste  bestuurder  is  Kṛṣṇa.
Dus dit is de oorspronkelijke natuur van Kṛṣṇa. Hij is Rādhā-Mādhava. Hij is de geliefde van Śrīmatī Rādhārāṇī.  


Dus  zoals  de  inwoners  van  Vṛndāvana,  ze  houden  van  Kṛṣṇa  zonder  enige  voorwaarde,  Op  dezelfde  manier  houdt  Kṛṣṇa  ook  van  hen.  Vraja-jana-vallabha  giri-vara-dhārī.  Toen  de  inwoners  van  Vṛndāvana  in  gevaar  waren, omdat  ze  gestopt  waren  met  Indra-yajña,  en  Indra  werd  erg  boos,  en  hij stuurde  zeer  grote  krachtige  wolk.  en  het regende  onophoudelijk  in  Vṛndāvana  gedurende  zeven  dagen,  Dus  toen  de  bewoners  sterk  werden  verstoord,  Kṛṣṇa,  hoewel  Hij  pas  een  zeven  jaar  oude  jongen  was,  Hij  redde  hen  door  het  opheffen  van de Govardhana  Heuvel.  Dus  Hij  leerde  Indradeva,  halfgod,  dat,  "Om  jouw  verstoring  te  stoppen  is  de zaak  van  van Mijn  pink.  Dat  is  alles."  Zo  kwam  hij  op  zijn  knieën.  Deze  dingen  lees  je  in  het Kṛṣṇa  boek. Dus  als  de  Gopī-jana-vallabha,  Zijn  enige  zaak  is  hoe  gopī-jana  te  beschermen.  Dus  onze  Kṛṣṇa-bewustzijn  beweging  is  hoe  een  van  de  gopī-jana  te  worden.  Dan  zal  Kṛṣṇa  ons  redden  van  gevaar,  zelfs  door  het  opheffen  van  een  heuvel  of  berg.  Kṛṣṇa  is  zo  vriendelijk  en  zo  krachtig.  Toen  Kṛṣṇa  de  heuvel  optilde,  praktiseerde  hij  geen  yoga  systeem..  En  dat  is  God.  Hoewel  hij  een  kind  was,  speelde  hij  als  een  kind,  Hij  speelde  als  een  kind,  maar  toen  er  behoefte  was,  manifesteerde  Hij  Zich  als  God.  Dat  is  Kṛṣṇa.  Dat  is  Kṛṣṇa,  niet  dat  Hij  moet  gaan  en  wat  yoga  moet  beoefenen,  dan  wordt  hij  God.  Nee,  hij  is  niet  dat  soort  van  God,  niet  een  gefabriceerde  God.  Hij  is  God.
En ''kuñja-vihārī'', hij geniet altijd van het gezelschap van de ''gopī's'' in de struiken van het Vṛndāvana bos. ''Rādhā-mādhava kuñja-vihārī''.  


Dus gopī-jana-vallabha giri-vara-dhārī. En  als  een  kind,  als  een  geliefd  kind  van Yaśodā,  Yaśodā-nandana,..Kṛṣṇa vindt  het  leuk  om  een  kind  van  een  toegewijde  te  zijn.  Hij  wil  worden  gekastijd  door  Zijn  toegewijde  vader  en  moeder.  Omdat  iedereen  Hem  aanbidt,  niemand  straft  Hem,  Hij  neemt  er  genoegen  mee  wanneer  een  toegewijde  Hem  kastijdt.  Dat  is  Kṛṣṇa's  service.  Als  Kṛṣṇa  er genoegen  mee  neemt  te  worden  gekastijd,  zodat  de  verantwoordelijkheid  wordt  genomen  door een  toegewijde: 'Goed,  ik  zal Je  vader  worden  en  Je  kastijden."  Wanneer  Kṛṣṇa  wil  vechten,  één  van  Zijn  toegewijden  wordt  Hiraṇyakaśipu  en  vecht  met  Hem.  Dus  alle  activiteiten  van Kṛṣṇa is met  Zijn  toegewijden. Hij is...  Daarom, om  metgezel  van Kṛṣṇa  te  worden,  om  het  Kṛṣṇa-bewustzijn  te  ontwikkelen...  Yaśodā-nandana  vraja-jana-rañjana.  Zijn  enige  zaak  is hoe  om  te  voldoen  aan..Als Braja-jana's  zaak  het  is  hoe  Kṛṣṇa  tevreden  te  stellen,  op  dezelfde  manier,  Kṛṣṇa's  zaak  is hoe  braja-jana  tevreden  te  stellen. Dit  is de  beantwoording  van  liefde. Yamunā-tīra-vana-cārī.  Kṛṣṇa, de Allerhoogste  Persoonlijkheid  Gods, wandelt  aan  de oevers  van  de Yamunā  om  de gopīs,  de  koeherdersjongens,  de  vogels,  dieren,  kalveren  te  behagen. Ze zijn  geen  gewone  vogels,  dieren,  kalveren  of  mensen. Ze  zijn  op  de  top  van  zelfrealisatie. Kṛta-puṇya-puñjāḥ  ([[Vanisource:SB 10.12.11|SB 10.12.11]]). Na  vele, vele  levens  kregen  ze  die  positie, om  te  spelen  met  Kṛṣṇa.
Dus Hij is niet alleen de geliefde van Rādhārāṇī, maar ''braja-jana-vallabha''. Alle inwoners van Vṛndāvana houden van Kṛṣṇa. Ze kennen niets anders. Ze weten niet of Kṛṣṇa God is of niet, noch zijn ze er door verstoord dat: "Ik zal van Kṛṣṇa houden als Hij God is." "Hij mag God zijn of Hij kan zijn wat Hij is, het maakt niet uit, maar wij houden van Kṛṣṇa." Dat is alles. Dat heet zuivere liefde. "Als Kṛṣṇa God is dan zal ik Hem liefhebben." - Dat is voorwaardelijke liefde. Dat is geen pure liefde. Kṛṣṇa mag God zijn of wat Hij dan ook is, maar door Zijn wonderbaarlijke daden denken de ''Vrajavāsī'': "O, Kṛṣṇa is een heel wonderbaarlijk kind, misschien wel een halfgod." Omdat de mensen over het algemeen de indruk hebben dat de halfgoden almachtig zijn. Ze hebben veel macht in deze materiële wereld. Maar ze weten niet dat Kṛṣṇa boven hun allemaal staat. ''Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ sac-cid-ānanda-vigrahaḥ'' (Bs. 5.1). De hoogste halfgod, Brahmā, geeft zijn mening: "De allerhoogste bestuurder is Kṛṣṇa."


Dus onze  Kṛṣṇa-bewustzijn  is  zo  mooi, dat  iedereen  naar  Kṛṣṇaloka  kan  gaan, en  word  Zijn  metgezel, een  vriend  of  zo veel  andere  dingen,  als  een  dienaar,  als  vader,  als  moeder. En  Kṛṣṇa  kan  instemmen  met  elke  van deze  voorstellen. Deze  dingen  zijn  zeer  mooi  beschreven  in onze  Teachings  of  Lord  Caitanya. Dus Kṛṣṇa zet  nog  niet  eens  een stap  buiten  Vṛndāvana. De  originele  Kṛṣṇa  is in Vṛndāvana. Dat  wordt  beschreven  in  de  Brahma-saṁhitā, 
Dus zoals de inwoners van Vṛndāvana, zonder enige voorwaarde, van Kṛṣṇa houden, net zo houdt Kṛṣṇa ook van hun. ''Vraja-jana-vallabha giri-vara-dhārī''. Toen de inwoners van Vṛndāvana in gevaar waren omdat ze het Indra-''yajña'' gestopt hadden. Toen werd Indra erg boos en hij stuurde een hele grote krachtige wolk, en het regende onophoudelijk in Vṛndāvana voor zeven dagen. Dus toen de bewoners erg verstoord werden, redde Kṛṣṇa hun, hoewel Hij pas een zeven jaar oude jongen was, door de Govardhana heuvel op te tillen. Dus hiermee leerde Hij de halfgod Indradeva dat: "Om jouw verstoring te stoppen heb Ik alleen Mijn pink nodig. Dat is alles." Dus hij ging op zijn knieën. Deze dingen lees je in het Kṛṣṇa boek.  


:cintāmaṇi-prakara-sadmasu kalpa-vṛkṣa-
Dus als de ''Gopī-jana-vallabha'' is Zijn enige taak de ''gopī-jana'' te beschermen. Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is hoe een van de ''gopī-jana'' te worden. Dan zal Kṛṣṇa ons redden van elk gevaar, zelfs door het optillen van een heuvel of berg. Kṛṣṇa is zo vriendelijk en zo machtig. Toen Kṛṣṇa de heuvel optilde, deed Hij dat niet met een yoga manier. En dat is God. Hoewel Hij een kind was en Hij speelde als een kind en Hij gedroeg Zich als een kind, maar toen het nodig was manifesteerde Hij Zich als God. Dat is Kṛṣṇa. Dat is Kṛṣṇa, het is niet nodig dat Hij wat yoga moet beoefenen en dan wordt Hij God. Nee, Hij is niet zo'n soort van God, geen gemaakte God. Hij is God. Dus; ''gopī-jana-vallabha giri-vara-dhārī''.
:lakṣāvṛteṣu surabhīr abhipālayantam
 
:lakṣmī-sahasra-śata-sambrahma-sevyamānaṁ
En als een geliefd kind van Yaśodā, Yaśodā-nandana. Kṛṣṇa vindt het fijn om het kind van een toegewijde te zijn. Hij wil terechtgewezen worden door Zijn toegewijde vader en moeder. Want iedereen aanbidt Hem, niemand straft Hem, dus Hij vindt het leuk als een toegewijde Hem terechtwijst. Dat is Kṛṣṇa's service. Als Kṛṣṇa het leuk vindt om te worden bestraft, dan neemt een toegewijde daar de verantwoordelijkheid voor: "Oké, ik zal Je vader worden en Je terechtwijzen." Wanneer Kṛṣṇa wil vechten dan wordt één van Zijn toegewijden Hiraṇyakaśipu en vecht met Hem. Dus alle activiteiten van Kṛṣṇa zijn met Zijn toegewijden. Daarom, om metgezel van Kṛṣṇa te worden, om Kṛṣṇa-bewustzijn te ontwikkelen ... ''Yaśodā-nandana vraja-jana-rañjana''. Zijn enige bezigheid is hoe voldoening te geven aan ... Zoals het Braja-jana's taak is hoe Kṛṣṇa tevreden te stellen, net zo is het Kṛṣṇa's taak hoe braja-jana tevreden te stellen. Dit is de wisselwerking van liefde.
:govindam ādi-puruṣaṁ (tam ahaṁ bhajāmi)
 
''Yamunā-tīra-vana-cārī''. Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, wandelt aan de oevers van de Yamunā om de ''gopī's'', de koeherdersjongens, de vogels, de dieren en de kalveren te behagen. Het zijn geen gewone vogels, dieren, kalveren of mensen. Ze zijn aan de top van zelfrealisatie. ''Kṛta-puṇya-puñjāḥ'' ([[Vanisource:SB 10.12.7-11|SB 10.12.11]]). Na vele levens hebben ze de positie om met Kṛṣṇa te spelen verkregen.
 
Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is zo mooi dat iedereen naar Kṛṣṇaloka kan gaan en Zijn metgezel of een vriend worden of zo veel andere dingen als een dienaar, vader of moeder. En Kṛṣṇa stemt graag in met elk van deze voorstellen. Deze dingen zijn heel mooi beschreven in onze Teachings of Lord Caitanya. Dus Kṛṣṇa zet geen stap buiten Vṛndāvana. De originele Kṛṣṇa is in Vṛndāvana. Dat wordt beschreven in de Brahma-saṁhitā,
 
:''cintāmaṇi-prakara-sadmasu kalpa-vṛkṣa-''
:''lakṣāvṛteṣu surabhīr abhipālayantam''
:''lakṣmī-sahasra-śata-sambrahma-sevyamānaṁ''
:''govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi''
:(Bs. 5.29)
:(Bs. 5.29)


Brahmā   aanvaardt de Allerhoogste Persoonlijkheid Govinda, Kṛṣṇa in Vṛndāvana. Veṇuṁ kvaṇantam: "Hij houdt  zich  bezig  met  het spelen van  de  fluit."
Brahmā aanvaardt de Allerhoogste Persoonlijkheid Govinda, Kṛṣṇa in Vṛndāvana. ''Veṇuṁ kvaṇantam'': "Hij is fluit aan het spelen."  


:veṇuṁ kvaṇantam) aravinda-dalāyatākṣaṁ
:''veṇuṁ kvaṇantam aravinda-dalāyatākṣaṁ''
:barhāvataṁsam asitāmbuda-sundarāṅgam
:''barhāvataṁsam asitāmbuda-sundarāṅgam''
:kandarpa-koṭi-kamanīya-viśeṣa-śobhaṁ
:''kandarpa-koṭi-kamanīya-viśeṣa-śobhaṁ''
:govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi
:''govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi''
:(Bs. 5.30)
:(Bs. 5.30)


Dus profiteer van deze boeken, deze kennis en  dit  prasāda, dit chantenen gelukkig zijn  en ga naar Kṛṣṇa. Zo leuk  ding. Okee.  
Dus profiteer van deze boeken, deze kennis, deze ''prasādam'', dit chanten en wees gelukkig en ga naar Kṛṣṇa. Zo'n mooi iets. Oké.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:39, 1 October 2020



Purport to Jaya Radha-Madhava -- New York, July 20, 1971

Dus dit is de oorspronkelijke natuur van Kṛṣṇa. Hij is Rādhā-Mādhava. Hij is de geliefde van Śrīmatī Rādhārāṇī.

En kuñja-vihārī, hij geniet altijd van het gezelschap van de gopī's in de struiken van het Vṛndāvana bos. Rādhā-mādhava kuñja-vihārī.

Dus Hij is niet alleen de geliefde van Rādhārāṇī, maar braja-jana-vallabha. Alle inwoners van Vṛndāvana houden van Kṛṣṇa. Ze kennen niets anders. Ze weten niet of Kṛṣṇa God is of niet, noch zijn ze er door verstoord dat: "Ik zal van Kṛṣṇa houden als Hij God is." "Hij mag God zijn of Hij kan zijn wat Hij is, het maakt niet uit, maar wij houden van Kṛṣṇa." Dat is alles. Dat heet zuivere liefde. "Als Kṛṣṇa God is dan zal ik Hem liefhebben." - Dat is voorwaardelijke liefde. Dat is geen pure liefde. Kṛṣṇa mag God zijn of wat Hij dan ook is, maar door Zijn wonderbaarlijke daden denken de Vrajavāsī: "O, Kṛṣṇa is een heel wonderbaarlijk kind, misschien wel een halfgod." Omdat de mensen over het algemeen de indruk hebben dat de halfgoden almachtig zijn. Ze hebben veel macht in deze materiële wereld. Maar ze weten niet dat Kṛṣṇa boven hun allemaal staat. Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ sac-cid-ānanda-vigrahaḥ (Bs. 5.1). De hoogste halfgod, Brahmā, geeft zijn mening: "De allerhoogste bestuurder is Kṛṣṇa."

Dus zoals de inwoners van Vṛndāvana, zonder enige voorwaarde, van Kṛṣṇa houden, net zo houdt Kṛṣṇa ook van hun. Vraja-jana-vallabha giri-vara-dhārī. Toen de inwoners van Vṛndāvana in gevaar waren omdat ze het Indra-yajña gestopt hadden. Toen werd Indra erg boos en hij stuurde een hele grote krachtige wolk, en het regende onophoudelijk in Vṛndāvana voor zeven dagen. Dus toen de bewoners erg verstoord werden, redde Kṛṣṇa hun, hoewel Hij pas een zeven jaar oude jongen was, door de Govardhana heuvel op te tillen. Dus hiermee leerde Hij de halfgod Indradeva dat: "Om jouw verstoring te stoppen heb Ik alleen Mijn pink nodig. Dat is alles." Dus hij ging op zijn knieën. Deze dingen lees je in het Kṛṣṇa boek.

Dus als de Gopī-jana-vallabha is Zijn enige taak de gopī-jana te beschermen. Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is hoe een van de gopī-jana te worden. Dan zal Kṛṣṇa ons redden van elk gevaar, zelfs door het optillen van een heuvel of berg. Kṛṣṇa is zo vriendelijk en zo machtig. Toen Kṛṣṇa de heuvel optilde, deed Hij dat niet met een yoga manier. En dat is God. Hoewel Hij een kind was en Hij speelde als een kind en Hij gedroeg Zich als een kind, maar toen het nodig was manifesteerde Hij Zich als God. Dat is Kṛṣṇa. Dat is Kṛṣṇa, het is niet nodig dat Hij wat yoga moet beoefenen en dan wordt Hij God. Nee, Hij is niet zo'n soort van God, geen gemaakte God. Hij is God. Dus; gopī-jana-vallabha giri-vara-dhārī.

En als een geliefd kind van Yaśodā, Yaśodā-nandana. Kṛṣṇa vindt het fijn om het kind van een toegewijde te zijn. Hij wil terechtgewezen worden door Zijn toegewijde vader en moeder. Want iedereen aanbidt Hem, niemand straft Hem, dus Hij vindt het leuk als een toegewijde Hem terechtwijst. Dat is Kṛṣṇa's service. Als Kṛṣṇa het leuk vindt om te worden bestraft, dan neemt een toegewijde daar de verantwoordelijkheid voor: "Oké, ik zal Je vader worden en Je terechtwijzen." Wanneer Kṛṣṇa wil vechten dan wordt één van Zijn toegewijden Hiraṇyakaśipu en vecht met Hem. Dus alle activiteiten van Kṛṣṇa zijn met Zijn toegewijden. Daarom, om metgezel van Kṛṣṇa te worden, om Kṛṣṇa-bewustzijn te ontwikkelen ... Yaśodā-nandana vraja-jana-rañjana. Zijn enige bezigheid is hoe voldoening te geven aan ... Zoals het Braja-jana's taak is hoe Kṛṣṇa tevreden te stellen, net zo is het Kṛṣṇa's taak hoe braja-jana tevreden te stellen. Dit is de wisselwerking van liefde.

Yamunā-tīra-vana-cārī. Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, wandelt aan de oevers van de Yamunā om de gopī's, de koeherdersjongens, de vogels, de dieren en de kalveren te behagen. Het zijn geen gewone vogels, dieren, kalveren of mensen. Ze zijn aan de top van zelfrealisatie. Kṛta-puṇya-puñjāḥ (SB 10.12.11). Na vele levens hebben ze de positie om met Kṛṣṇa te spelen verkregen.

Dus onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is zo mooi dat iedereen naar Kṛṣṇaloka kan gaan en Zijn metgezel of een vriend worden of zo veel andere dingen als een dienaar, vader of moeder. En Kṛṣṇa stemt graag in met elk van deze voorstellen. Deze dingen zijn heel mooi beschreven in onze Teachings of Lord Caitanya. Dus Kṛṣṇa zet geen stap buiten Vṛndāvana. De originele Kṛṣṇa is in Vṛndāvana. Dat wordt beschreven in de Brahma-saṁhitā,

cintāmaṇi-prakara-sadmasu kalpa-vṛkṣa-
lakṣāvṛteṣu surabhīr abhipālayantam
lakṣmī-sahasra-śata-sambrahma-sevyamānaṁ
govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi
(Bs. 5.29)

Brahmā aanvaardt de Allerhoogste Persoonlijkheid Govinda, Kṛṣṇa in Vṛndāvana. Veṇuṁ kvaṇantam: "Hij is fluit aan het spelen."

veṇuṁ kvaṇantam aravinda-dalāyatākṣaṁ
barhāvataṁsam asitāmbuda-sundarāṅgam
kandarpa-koṭi-kamanīya-viśeṣa-śobhaṁ
govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi
(Bs. 5.30)

Dus profiteer van deze boeken, deze kennis, deze prasādam, dit chanten en wees gelukkig en ga naar Kṛṣṇa. Zo'n mooi iets. Oké.