NL/Prabhupada 0816 - Dit lichaam is een machine maar we zien de machine als ons zelf: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0816 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in South Africa]]
[[Category:NL-Quotes - in South Africa]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0815 - God is getuige en Hij geeft het resultaat|0815|NL/Prabhupada 0817 - Alleen maar bestempelen dat: "Ik ben christen," "Ik ben hindoe," "Ik ben moslim," daar is geen profijt|0817}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|dBgAgMdI4YQ|Dit lichaam is een machine, maar we accepteren de machine als onszelf<br/>- Prabhupāda 0816}}
{{youtube_right|dBgAgMdI4YQ|Dit lichaam is een machine maar we zien de machine als ons zelf<br/>- Prabhupāda 0816}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:751015SB-JOHANNESBURG_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/751015SB-JOHANNESBURG_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
:yayā sammohito jīva  
:''yayā sammohito jīva''
:ātmānaṁ tri-guṇātmakam  
:''ātmānaṁ tri-guṇātmakam''
:paro 'pi manute 'narthaṁ  
:''paro 'pi manute 'narthaṁ''
:tat-kṛtaṁ cābhipadyate  
:''tat-kṛtaṁ cābhipadyate''
:([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]])  
:([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]])  


Onze huidige positie is als dit, deze sammohita, verbijsterd, verward door māyā. We zijn eeuwige integrerende deeltjes van God, maar omdat we zijn betoverd door deze materiële energie, of externe energie van God, zijn we onszelf vergeten, en zijn we nu verstrikt. We hebben ons doel van het leven vergeten. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). De geconditioneerde ziel ... geconditioneerde ziel betekent het levende wezen, de spirituele ziel, die geconditioneerd is door deze wetten van de materiële natuur. De wetten van de materiële natuur zijn dat je een bepaald type lichaam moet accepteren, op basis van je neigingen. Wij creëren onze neigingen. En Krishna is zo vriendelijk, dat Hij ons de faciliteiten geeft: "Goed." Net als de tijger, hij wilt bloed drinken. Of een man, als hij bloed wilt drinken, dan krijgt hij de mogelijkheden van het lichaam van een tijger. Als een persoon geen onderscheid maakt in eten, dan kan hij alles wat beschikbaar is, eten, dan krijgt hij de mogelijkheid om een varken te worden. Tot ontlasting aan toe, kan hij dan eten.  
Dus onze huidige positie is als dit; ''sammohita'', verbijsterd, verward door ''māyā''. We zijn eeuwig essentieel onderdeel van God, maar omdat we betoverd zijn door deze materiële energie, of externe energie van God, zijn we onszelf vergeten en zijn we nu verstrikt. We zijn ons doel van het leven vergeten. ''Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ'' ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]).  


Dit staat zeer duidelijk vermeld in de Bhagavad Gita:
De geconditioneerde ziel ... geconditioneerde ziel betekent het levende wezen, de spirituele ziel, die geconditioneerd is door de wetten van de materiële natuur. De wetten van de materiële natuur is dat je een bepaald type lichaam moet accepteren naargelang je neigingen. Wij creëren onze neigingen. En Kṛṣṇa is zo vriendelijk dat Hij je de faciliteiten geeft: "Goed." Net zoals een tijger bloed wil drinken. Of wie dan ook, als die bloed wil drinken dan krijgt hij de faciliteiten van een tijgerlichaam. Als iemand geen onderscheid maakt in eten, hij eet alles wat er beschikbaar is, dan krijgt hij de mogelijkheid om een varken te worden. Tot poep aan toe kan hij eten.


:īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ
Dus dit staat heel duidelijk in de Bhagavad-gītā;
:hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati
:bhrāmayan sarva-bhūtāni
:yantrārūḍhāni māyayā
:([[Vanisource:BG 18.61|BG 18.61]])


Dit is zeer belangrijk. Yantrārūḍhāni māyayā. We rijden op een machine. Dit lichaam is een machine, maar we accepteren de machine als onszelf. Dit heet sammohita, "verbijsterd." Als je in een auto rijdt, en denkt, "Ik ben de auto," dat is dwaasheid, op dezelfde manier, ik heb deze yantra, machine, lichaam, en het loopt verder, als gevolg van mijn aanwezigheid, ik bestuur het, of Krishna geeft me de intelligentie om het te besturen. Maar als ik mezelf identificeren met dit lichaam, precies zoals een dwaas, hij bestuurt een auto, maar als hij zich identificeert met de auto, dan is hij een dwaas, dit heet dus sammohita. Yayā sammohito jīva. Daarom het voorbeeld, dat ik gister, gisteravond, vertelde, we zien de bestuurder niet, en als de bestuurder weg gaat, dan zien we dat de auto niet meer beweegt, en kunnen we begrijpen, "Oh, de chauffeur, mijn vader of mijn zoon, is verdwenen." We huilen soms: "Mijn vader is heen gegaan." of "Mijn zoon is heen gegaan," maar omdat we sammohita zijn, hebben we eigenlijk nooit de vader en de zoon gezien. We hebben deze jas-broek lichaam als vader en zoon geaccepteerd. Dit heet sammoha, verbijsterd.  
:''īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ''
:''hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati''
:''bhrāmayan sarva-bhūtāni''
:''yantrārūḍhāni māyayā''
:([[NL/BG 18.61|BG 18.61]])


Yayā sammohito jīva ātmānam: de spirituele ziel, ātmānaṁ tri-guṇātmakam... Dit lichaam is tri-guṇātmakam. De body is gemaakt op basis van de geaardheden der materiële natuur: kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya ([[Vanisource:BG 13.22|BG 13.22]]). Alles wordt heel duidelijk uitgelegd in de Bhagavad Gita. Dit wordt verdere ontwikkeling. Bhagavad Gita ... als je de Bhagavad Gita begrijpt, en je werkelijk overgeeft aan Krishna ... Het laatste woorden van Krishna zijn: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja ([[Vanisource:BG 18.66|BG 18.66]]). Als je de Bhagavad Gita werkelijk begrijpt, dan zal dit het resultaat zijn. En in het Śrīmad-Bhāgavatam wordt gezegd, tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ ([[Vanisource:SB 1.5.17|SB 1.5.17]]). Sva-dharma. Krishna zegt sarva-dharmān parityajya. Dat betekent, ieder van ons ... Dharma betekent beroepsmatige plicht. Dat is dharma, karakteristiek. Krishna beveelt, sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja ([[Vanisource:BG 18.66|BG 18.66]]). Als we dat accepteren, zelfs als sentiment ... Dit wordt bevestigd in het Śrīmad-Bhāgavatam. Tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ patet tato yadi, bhajann apakvo 'tha. Nārada Muni zegt dat "Als iemand, zelfs door sentiment - 'Oké, Krishna zegt sarva-dharmān parityajya. Laten we ophouden met elke andere bezigheid, Krishna-bewust worden, zelfs als men dit door sentiment accepteerd en niet volledig begrijpt, dan is men ook fortuinlijk." Hij is ook fortuinlijk, want hij aanvaardt de waarheid. Daarom zei Nārada Muni, "Zelfs als iemand dit aanvaardt door sentiment, en later," bhajann apakvo 'tha, "omdat zijn devotionele dienst niet volwassen is, hij naar beneden valt, dan zegt Nārada Muni, yatra kva vābhadram abhūd amuṣya kim, "Waar is dan het verlies voor die persoon?'' ''Anderzijds, een ander persoon die dit niet aanvaard, maar zijn verantwoordelijkheden, materiële verantwoordelijkheden, zeer regulerend uitvoert, wat wint hij daar mee?" Dit zijn de opties. "Als Krishna-bewustzijn wordt geaccepteerd, zelfs door sentiment, en hij daarna, naar beneden valt, dan is er geen verlies. Maar als we onze materiële plichten trouw vervullen," Nārada Muni zegt, ''wat winnen we daar mee?" Dit is een heel belangrijk ding.
Dit is heel betekenisvol. ''Yantrārūḍhāni māyayā''. We rijden op een machine. Dit lichaam is een machine maar we zien de machine als mezelf. Dit heet ''sammohita'': "verbijsterd." Als je in een auto rijdt en als je denkt: "Ik ben de auto." Zoals dat domheid is, net zo heb ik deze ''yantra'', machine, dit lichaam, en het werkt door mijn aanwezigheid, of ik bestuur het, of Kṛṣṇa geeft me de intelligentie om het te besturen. Maar als ik mezelf identificeren met dit lichaam, precies zoals een dom iemand die een auto bestuurt, maar als hij zich identificeert met de auto dan is hij een dom persoon. Dus dit heet ''sammohita''. ''Yayā sammohito jīva''. Daarom, het voorbeeld dat ik gisteravond vertelde, dat we de bestuurder niet zien, en als de bestuurder weg gaat dan zien we dat de auto niet meer beweegt, en dan kan ik begrijpen: "Oh, de chauffeur, mijn vader of mijn zoon is weg gegaan." We huilen soms: "Mijn vader is weg gegaan" of "mijn zoon is weg gegaan." Maar omdat we ''sammohita'' zijn hebben we nooit werkelijk de vader en de zoon gezien. We accepteerden dit jas-broek-lichaam als vader en zoon. Dit heet ''sammoha'', verbijsterd.
 
''Yayā sammohito jīva ātmānam'', de spirituele ziel, ''ātmānaṁ tri-guṇātmakam'' ([[Vanisource:SB 1.7.5|SB 1.7.5]]). Dit lichaam is ''tri-guṇātmakam''. Het lichaam is gemaakt op basis van de geaardheden der materiële natuur: ''kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya'' ([[NL/BG 13.22|BG 13.22]]). Alles wordt heel duidelijk uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Dit is verdere ontwikkeling. Als je de Bhagavad-gītā begrijpt en als je je werkelijk overgeeft aan Kṛṣṇa ... De laatste woorden van Kṛṣṇa zijn; ''sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja'' ([[NL/BG 18.66|BG 18.66]]). Als je de Bhagavad-gītā werkelijk begrijpt dan zal dat het resultaat zijn.  
 
En in het Śrīmad-Bhāgavatam staat; ''tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ'' ([[Vanisource:SB 1.5.17|SB 1.5.17]]). ''Sva-dharma''. Kṛṣṇa zegt; ''sarva-dharmān parityajya'' ([[NL/BG 18.66|BG 18.66]]). Dus dat betekent ieder van ons. ''Dharma'' betekent bezigheidsplicht. Dat is ''dharma'', kenmerkend. Dus Kṛṣṇa zegt; ''sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja'' ([[NL/BG 18.66|BG 18.66]]). Als we dat aannemen, zelfs alleen gevoelsmatig ... Dat is bevestigd in het Śrīmad-Bhāgavatam. ''Tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ patet tato yadi, bhajann apakvo 'tha'' ([[Vanisource:SB 1.5.17|SB 1.5.17]]). Nārada Muni zegt: "Als iemand, zelfs alleen gevoelsmatig, 'Oké, Kṛṣṇa zegt ''sarva-dharmān parityajya''. Laat me ophouden met elke andere bezigheid en Kṛṣṇa-bewust worden', zelfs als iemand het op gevoel aanvaardt en niet volledig begrijpt, dan is die ook fortuinlijk." Hij is ook fortuinlijk omdat hij het echte ding aanvaardt. Daarom zei Nārada Muni dat: "Zelfs als iemand dit op gevoel aanvaardt en later," ''bhajann apakvo 'tha'', "zijn toegewijde dienst is niet volgroeid en hij valt weg." Dan zegt Nārada Muni; ''yatra kva vābhadram abhūd amuṣya kim'' ([[Vanisource:SB 1.5.17|SB 1.5.17]]): "Waar is het verlies voor die persoon? Anderzijds, iemand anders die dit niet aanvaard heeft maar wel zijn materiële verantwoordelijkheden heel  gereguleerd uitvoert, wat wint die daarmee?" Dit is de opvatting. Als Kṛṣṇa-bewustzijn zelfs maar gevoelsmatig wordt aangenomen, en hij daarna, zelfs als hij wegvalt is er geen verlies. En als we onze materiële plichten trouw vervullen, dan zegt Nārada Muni: "Wat winnen we daarmee?" Dus dit is een heel belangrijk ding.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:05, 25 May 2021



751015 - Lecture SB 01.07.05-6 - Johannesburg

yayā sammohito jīva
ātmānaṁ tri-guṇātmakam
paro 'pi manute 'narthaṁ
tat-kṛtaṁ cābhipadyate
(SB 1.7.5)

Dus onze huidige positie is als dit; sammohita, verbijsterd, verward door māyā. We zijn eeuwig essentieel onderdeel van God, maar omdat we betoverd zijn door deze materiële energie, of externe energie van God, zijn we onszelf vergeten en zijn we nu verstrikt. We zijn ons doel van het leven vergeten. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ (SB 7.5.31).

De geconditioneerde ziel ... geconditioneerde ziel betekent het levende wezen, de spirituele ziel, die geconditioneerd is door de wetten van de materiële natuur. De wetten van de materiële natuur is dat je een bepaald type lichaam moet accepteren naargelang je neigingen. Wij creëren onze neigingen. En Kṛṣṇa is zo vriendelijk dat Hij je de faciliteiten geeft: "Goed." Net zoals een tijger bloed wil drinken. Of wie dan ook, als die bloed wil drinken dan krijgt hij de faciliteiten van een tijgerlichaam. Als iemand geen onderscheid maakt in eten, hij eet alles wat er beschikbaar is, dan krijgt hij de mogelijkheid om een varken te worden. Tot poep aan toe kan hij eten.

Dus dit staat heel duidelijk in de Bhagavad-gītā;

īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ
hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati
bhrāmayan sarva-bhūtāni
yantrārūḍhāni māyayā
(BG 18.61)

Dit is heel betekenisvol. Yantrārūḍhāni māyayā. We rijden op een machine. Dit lichaam is een machine maar we zien de machine als mezelf. Dit heet sammohita: "verbijsterd." Als je in een auto rijdt en als je denkt: "Ik ben de auto." Zoals dat domheid is, net zo heb ik deze yantra, machine, dit lichaam, en het werkt door mijn aanwezigheid, of ik bestuur het, of Kṛṣṇa geeft me de intelligentie om het te besturen. Maar als ik mezelf identificeren met dit lichaam, precies zoals een dom iemand die een auto bestuurt, maar als hij zich identificeert met de auto dan is hij een dom persoon. Dus dit heet sammohita. Yayā sammohito jīva. Daarom, het voorbeeld dat ik gisteravond vertelde, dat we de bestuurder niet zien, en als de bestuurder weg gaat dan zien we dat de auto niet meer beweegt, en dan kan ik begrijpen: "Oh, de chauffeur, mijn vader of mijn zoon is weg gegaan." We huilen soms: "Mijn vader is weg gegaan" of "mijn zoon is weg gegaan." Maar omdat we sammohita zijn hebben we nooit werkelijk de vader en de zoon gezien. We accepteerden dit jas-broek-lichaam als vader en zoon. Dit heet sammoha, verbijsterd.

Yayā sammohito jīva ātmānam, de spirituele ziel, ātmānaṁ tri-guṇātmakam (SB 1.7.5). Dit lichaam is tri-guṇātmakam. Het lichaam is gemaakt op basis van de geaardheden der materiële natuur: kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya (BG 13.22). Alles wordt heel duidelijk uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Dit is verdere ontwikkeling. Als je de Bhagavad-gītā begrijpt en als je je werkelijk overgeeft aan Kṛṣṇa ... De laatste woorden van Kṛṣṇa zijn; sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66). Als je de Bhagavad-gītā werkelijk begrijpt dan zal dat het resultaat zijn.

En in het Śrīmad-Bhāgavatam staat; tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ (SB 1.5.17). Sva-dharma. Kṛṣṇa zegt; sarva-dharmān parityajya (BG 18.66). Dus dat betekent ieder van ons. Dharma betekent bezigheidsplicht. Dat is dharma, kenmerkend. Dus Kṛṣṇa zegt; sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66). Als we dat aannemen, zelfs alleen gevoelsmatig ... Dat is bevestigd in het Śrīmad-Bhāgavatam. Tyaktvā sva-dharmaṁ caraṇāmbujaṁ hareḥ patet tato yadi, bhajann apakvo 'tha (SB 1.5.17). Nārada Muni zegt: "Als iemand, zelfs alleen gevoelsmatig, 'Oké, Kṛṣṇa zegt sarva-dharmān parityajya. Laat me ophouden met elke andere bezigheid en Kṛṣṇa-bewust worden', zelfs als iemand het op gevoel aanvaardt en niet volledig begrijpt, dan is die ook fortuinlijk." Hij is ook fortuinlijk omdat hij het echte ding aanvaardt. Daarom zei Nārada Muni dat: "Zelfs als iemand dit op gevoel aanvaardt en later," bhajann apakvo 'tha, "zijn toegewijde dienst is niet volgroeid en hij valt weg." Dan zegt Nārada Muni; yatra kva vābhadram abhūd amuṣya kim (SB 1.5.17): "Waar is het verlies voor die persoon? Anderzijds, iemand anders die dit niet aanvaard heeft maar wel zijn materiële verantwoordelijkheden heel gereguleerd uitvoert, wat wint die daarmee?" Dit is de opvatting. Als Kṛṣṇa-bewustzijn zelfs maar gevoelsmatig wordt aangenomen, en hij daarna, zelfs als hij wegvalt is er geen verlies. En als we onze materiële plichten trouw vervullen, dan zegt Nārada Muni: "Wat winnen we daarmee?" Dus dit is een heel belangrijk ding.