NL/Prabhupada 0828 - Wie voor zijn ondergeschikte zorgt is een guru: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0828 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Vrndavana]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Vrndavana]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0827 - De plicht van de acarya is om op de voorschriften in de sastra te wijzen|0827|NL/Prabhupada 0829 - De vier muren horen je chanten. Dat is voldoende. Wees niet teleurgesteld|0829}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|ZWDV9PsHf8k|Wie voor zijn ondergeschikte zorgt, hij is guru<br/>- Prabhupāda 0828}}
{{youtube_right|ZWDV9PsHf8k|Wie voor zijn ondergeschikte zorgt is een guru<br/>- Prabhupāda 0828}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:761106SB-VRNDAVAN_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/761106SB-VRNDAVAN_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Pradyumna: Vertaling: "Wie zijn afhankelijken niet kan verlossen van het pad van herhaalde geboorte en dood, mag nooit een spiritueel leraar, een vader, een echtgenoot, een moeder of een vereringswaardige halfgod worden."  
Pradyumna: Vertaling: "Iemand die zijn afhankelijken niet kan verlossen van het pad van herhaalde geboorte en dood, moet nooit een spiritueel leraar, een vader, een echtgenoot, een moeder of een vereringswaardige halfgod worden."  


Prabhupāda:  
Prabhupāda:  


:gurur na sa syāt sva-jano na sa syāt
:''gurur na sa syāt sva-jano na sa syāt''
:pitā na sa syāj jananī na sa syāt
:''pitā na sa syāj jananī na sa syāt''
:daivaṁ na tat syān na patiś ca sa syān
:''daivaṁ na tat syān na patiś ca sa syān''
:na mocayed yaḥ samupeta-mṛtyum
:''na mocayed yaḥ samupeta-mṛtyum''
:([[Vanisource:SB 5.5.18|SB 5.5.18]])
:([[Vanisource:SB 5.5.18|SB 5.5.18]])  


In het voorgaande vers werd beschreven, kas taṁ svayaṁ tad-abhijño vipaścid. De voogd moet abhijñaḥ en vipaścit, zeer geleerd, zijn. De overheid, de vader, de guru, de leraar, of zelfs echtgenoot van ... Omdat we worden geleid, iedereen wordt geleid door iemand anders. Dat is de samenleving. Niet als katten en honden. Katten en honden, bevallen van jongen en dan hebben ze geen enkele verantwoordelijkheid. Honden hangen op straat rond en niemand zorgt voor ze. De menselijke samenleving hoort niet zo te zijn. Er moeten verantwoordelijk voogden zijn. Sommigen van deze verantwoordelijke verzorgers worden hier beschreven. Allereerst, de guru. Een gewone leraar op een school of hogeschool, hij wordt ook guru genoemd, maar de allerhoogste guru is de spiritueel leraar. Niet alleen de spiritueel leraar, maar iedereen die als guru fungeert om anderen iets te leren, moet zeer geleerd zijn, zeer verantwoordelijk, vipaścit, abhijñaḥ. Abhijñātaḥ is een kwalificatie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zoals gezegd wordt in het begin van het Śrīmad-Bhāgavatam, abhijñaḥ. Janmādy asya yataḥ 'nvayād itarataś ca artheṣu abhijñaḥ ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]). De bestuurder moet abhijñaḥ zijn. Hetzelfde staat hier. Natuurlijk kunnen we niet zo abhijñaḥ als God zijn, dat niet mogelijk is, maar een kleine hoeveelheid abhijñātaḥ moet er zijn. Wat is anders het nut van ...?  
Dus in het voorgaande vers is beschreven dat; ''kas taṁ svayaṁ tad-abhijño vipaścid'' ([[Vanisource:SB 5.5.17|SB 5.5.17]]) . De beschermer moet ''abhijñaḥ'' en ''vipaścit'', zeer geleerd zijn. De regering, de vader, de guru, de leraar, of zelfs de echtgenoot van ... Omdat we geleid worden, iedereen wordt geleid door iemand anders. Dat is de samenleving. Niet als katten en honden. Zoals de katten en honden jongen krijgen en dan hebben ze verder geen verantwoordelijkheid. De honden hangen op straat rond en niemand zorgt voor ze. Maar de menselijke samenleving moet zo niet zijn. Er moeten verantwoordelijke beschermers zijn. Sommigen van deze verantwoordelijke beschermers worden hier beschreven. Allereerst de guru. Een gewone leraar op een school wordt ook guru genoemd, en de allerhoogste guru is de spiritueel leraar. Niet alleen de spiritueel leraar, maar iedereen die een positie als guru heeft om anderen iets te leren moet heel geleerd en heel verantwoordelijk zijn, ''vipaścit, abhijñaḥ''. ''Abhijñātaḥ'' is een kwalificatie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zoals in het begin van het Śrīmad-Bhāgavatam staat; ''abhijñaḥ''. ''Janmādy asya yataḥ 'nvayād itarataś ca artheṣu abhijñaḥ'' ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]). De bestuurder moet ''abhijñaḥ'' zijn. Hetzelfde staat hier. Natuurlijk kunnen we niet zo ''abhijñaḥ'' als God zijn, dat is niet mogelijk, maar een beetje ''abhijñātaḥ'' moet er zijn. Wat is anders het nut van te worden ...?  


Als eerste wordt over de guru gezegd, wie ​​voor zijn ondergeschikte zorgt, hij is guru. De eerste opdracht is dat je geen guru zou moeten worden, tenzij je volledig bewust bent, hoe je jouw afhankelijken kan redden van het pad van geboorte en dood. Dat is de eerste vraag. Niet dat 'Ik ben je guru. Ik kan je van wat buikpijn genezen." Men gaat ook met zo'n reden naar een guru. Mensen gaan over het algemeen naar een guru, schurken gaan naar een guru, naar een andere schurk. Wat is er? "Meneer, ik heb een beetje pijn. Geef me een zegen, zodat mijn pijn mag genezen." "Waarom kom je hier, schurk, voor de genezing van je buikpijn? Je kunt naar een dokter gaan, of een of andere pil slikken. Is dit de reden dat je je guru komt bezoeken?" Over het algemeen komt men naar een guru om een zegen te vragen voor een materieel voordeel. Ze zijn schurken en daarom geeft Krishna hen ook een schurk als guru. Ze willen bedrogen worden. Ze weten niet waarom ze naar de guru moeten gaan. Ze weten het niet. Ze weten niet wat het probleem van hun leven is, en waarom ze naar de guru moeten gaan. Ze weten het niet. En de zogenaamde guru's maken ook misbruik van de onwetendheid van het publiek, en zij worden guru. Dit is er aan de hand. De guru weet niet wat zijn verantwoordelijkheid is en het schurkachtige publiek, zij weten niet waarom ze naar de guru moeten gaan. Dit is het probleem.
Ten eerste wordt over de guru gezegd, wie ​​voor zijn ondergeschikte zorgt is een guru. Het eerste voorschrift is dat je geen guru moet worden tenzij je volledig bewust bent van hoe je jouw afhankelijken kan redden van het pad van geboorte en dood. Dat is de eerste vraag. Niet dat: "Ik ben je guru. Ik kan je van wat buikpijn genezen." Men gaat ook met zo'n reden naar een guru. Mensen gaan over het algemeen naar een guru, dwazen gaan naar een guru, naar een andere dwaas. Wat is er? "Meneer, ik heb een beetje pijn. Geef me een ''ashirvad'' zodat mijn pijn mag genezen." "Maar waarom kom je hier dwaas om je buikpijn te genezen? Je kan naar een dokter gaan of een pil slikken. Is dit de reden om je guru te bezoeken?" Maar over het algemeen komt men naar een guru om een zegen te vragen voor een materieel voordeel. Het zijn dwazen en daarom geeft Kṛṣṇa hun ook een dwaas als guru. Ze willen bedrogen worden. Ze weten niet wat het doel is van naar een guru gaan. Ze weten het niet. Ze weten niet wat het probleem van hun leven is en waarom ze naar een guru moeten gaan. Ze weten het niet. En de zogenaamde guru's maken ook misbruik van de onwetendheid van het publiek en zij worden guru. Dit is er aan de hand. De guru weet niet wat zijn verantwoordelijkheid is en het dwaze publiek weet niet waarom ze naar een guru moeten gaan. Dit is het probleem.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 20:30, 19 June 2021



Lecture on SB 5.5.18 -- Vrndavana, November 6, 1976

Pradyumna: Vertaling: "Iemand die zijn afhankelijken niet kan verlossen van het pad van herhaalde geboorte en dood, moet nooit een spiritueel leraar, een vader, een echtgenoot, een moeder of een vereringswaardige halfgod worden."

Prabhupāda:

gurur na sa syāt sva-jano na sa syāt
pitā na sa syāj jananī na sa syāt
daivaṁ na tat syān na patiś ca sa syān
na mocayed yaḥ samupeta-mṛtyum
(SB 5.5.18)

Dus in het voorgaande vers is beschreven dat; kas taṁ svayaṁ tad-abhijño vipaścid (SB 5.5.17) . De beschermer moet abhijñaḥ en vipaścit, zeer geleerd zijn. De regering, de vader, de guru, de leraar, of zelfs de echtgenoot van ... Omdat we geleid worden, iedereen wordt geleid door iemand anders. Dat is de samenleving. Niet als katten en honden. Zoals de katten en honden jongen krijgen en dan hebben ze verder geen verantwoordelijkheid. De honden hangen op straat rond en niemand zorgt voor ze. Maar de menselijke samenleving moet zo niet zijn. Er moeten verantwoordelijke beschermers zijn. Sommigen van deze verantwoordelijke beschermers worden hier beschreven. Allereerst de guru. Een gewone leraar op een school wordt ook guru genoemd, en de allerhoogste guru is de spiritueel leraar. Niet alleen de spiritueel leraar, maar iedereen die een positie als guru heeft om anderen iets te leren moet heel geleerd en heel verantwoordelijk zijn, vipaścit, abhijñaḥ. Abhijñātaḥ is een kwalificatie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zoals in het begin van het Śrīmad-Bhāgavatam staat; abhijñaḥ. Janmādy asya yataḥ 'nvayād itarataś ca artheṣu abhijñaḥ (SB 1.1.1). De bestuurder moet abhijñaḥ zijn. Hetzelfde staat hier. Natuurlijk kunnen we niet zo abhijñaḥ als God zijn, dat is niet mogelijk, maar een beetje abhijñātaḥ moet er zijn. Wat is anders het nut van te worden ...?

Ten eerste wordt over de guru gezegd, wie ​​voor zijn ondergeschikte zorgt is een guru. Het eerste voorschrift is dat je geen guru moet worden tenzij je volledig bewust bent van hoe je jouw afhankelijken kan redden van het pad van geboorte en dood. Dat is de eerste vraag. Niet dat: "Ik ben je guru. Ik kan je van wat buikpijn genezen." Men gaat ook met zo'n reden naar een guru. Mensen gaan over het algemeen naar een guru, dwazen gaan naar een guru, naar een andere dwaas. Wat is er? "Meneer, ik heb een beetje pijn. Geef me een ashirvad zodat mijn pijn mag genezen." "Maar waarom kom je hier dwaas om je buikpijn te genezen? Je kan naar een dokter gaan of een pil slikken. Is dit de reden om je guru te bezoeken?" Maar over het algemeen komt men naar een guru om een zegen te vragen voor een materieel voordeel. Het zijn dwazen en daarom geeft Kṛṣṇa hun ook een dwaas als guru. Ze willen bedrogen worden. Ze weten niet wat het doel is van naar een guru gaan. Ze weten het niet. Ze weten niet wat het probleem van hun leven is en waarom ze naar een guru moeten gaan. Ze weten het niet. En de zogenaamde guru's maken ook misbruik van de onwetendheid van het publiek en zij worden guru. Dit is er aan de hand. De guru weet niet wat zijn verantwoordelijkheid is en het dwaze publiek weet niet waarom ze naar een guru moeten gaan. Dit is het probleem.