NL/Prabhupada 0832 - Reinheid staat naast goddelijkheid: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0832 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1974 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Bombay]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Bombay]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0831 - We kunnen asadhu-marga niet volgen. We moeten sadhu-marga volgen|0831|NL/Prabhupada 0833 - Beloof om te dienen als sannyasi ten overstaan van Krishna, Vaisnava, guru en het vuur|0833}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|bch3RXqRZ9Y|Reinheid volgt op Goddelijkheid<br/>- Prabhupāda 0832}}
{{youtube_right|bch3RXqRZ9Y|Reinheid staat naast goddelijkheid<br/>- Prabhupāda 0832}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:741116SB-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/741116SB-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Het proces is dat de geest gezuiverd moet worden van alle viezigheid. De geest is de vriend of de vijand van iedereen. Gezuiverd, dan is het je vriend en als het vuil is ... Als je onrein leeft, dan kan je besmet worden met een ziekte. En als je jezelf schoon houdt, dan word je niet besmet. Onderneem deze handeling. Volgens de Vedische cultuur moet men zich driemaal daags reinigen, tri-sandhyā. Vroeg in de ochtend, tussen de middag en nogmaals in de avond. Voor wie strikt de brahmaanse regels en voorschriften volgt. Vaiṣṇava's ook. Vaiṣṇava betekent dat hij al brāhmaṇa is, dus hij moet de regels volgen. Satyaṁ śamo damas titikṣā ārjavaṁ jñānaṁ vijñānam āstikyam... ([[Vanisource:BG 18.42|BG 18.42]]).  
De manier is dat de geest gezuiverd moet worden van alle viezigheid. De geest is de vriend, de geest is de vijand van iedereen. Als het gezuiverd is dan is het je vriend en als het vuil is ... Net als wanneer je vies bent, dan trek je ziektes aan. En als je jezelf schoon houdt, dan raak je niet besmet. Als je actie onderneemt, je blijft ... Daarom moet men zich volgens de Vedische cultuur driemaal daags reinigen, ''tri-sandhyā''. Vroeg in de ochtend, weer om 12 uur en nogmaals in de avond. Degene die strikt de brahmaanse regels en bepalingen volgt ... ''Vaiṣṇava's'' ook. ''Vaiṣṇava'' betekent dat hij al ''brāhmaṇa'' is. Dus hij moet de regels volgen. ''Satyaṁ śamo damas titikṣā ārjavaṁ jñānaṁ vijñānam āstikyam''... ([[NL/BG 18.42|BG 18.42]]).  


Reinheid volgt op Goddelijkheid. Ons materiële geconditioneerde leven betekent dat de geest bedekt is met vuil, allemaal onreine, vieze dingen. Dat is de ziekte. Als we ons in de lagere stadia van tamo-guṇa en rajo-guṇa bevinden, dan zijn deze vieze dingen zeer prominent aanwezig. Daarom moet men zich van het niveau van tamo-guṇa en rajo-guṇa naar sattva-guṇa verheffen. Het proces is aanbevolen, hoe de geest te reinigen: śṛṇvatāṁ sva-kathāḥ kṛṣṇaḥ puṇya-śravaṇa-kīrtanaḥ ([[Vanisource:SB 1.2.17|SB 1.2.17]]). Men moet Krishna-katha horen. Krishna zit in ieders hart en Hij ziet een geconditioneerde ziel bezig. De individuele ziel is een integrerend deeltje van Krishna, Krishna denkt: Deze individuele ziel, deze schurk, hij is zo gehecht aan materieel genot, dat de oorzaak is van zijn gebondenheid, geboorte en dood, ouderdom en ziekte, en hij is zo dwaas dat hij niet overweegt, "Waarom moet ik worden onderworpen aan de herhaling van geboorte, dood, ouderdom en ziekte?" Hij is zo dwaas, mūḍha, geworden. Daarom zijn ze beschreven als mūḍha, ezels. Ezels ... Een ezel weet niet waarom hij zo wordt beladen, met zo veel kleding voor de wasman. Waarom? Hij heeft er geen profijt bij. Geen van de kleding is van hem. De wasman geeft hem een beetje gras, dat overal beschikbaar is. Maar de ezel denkt "Dit stukje gras krijg ik van de wasman, daarom moet ik deze zware last dragen, hoewel geen enkel kledingstuk van mij is."
Dus reinheid staat naast goddelijkheid. Eigenlijk betekent ons materiële geconditioneerde leven dat de geest bedekt is met vuil, allemaal onreine vieze dingen. Dat is de ziekte. Als we in het lagere stadium van ''tamo-guṇa'' en ''rajo-guṇa'' zijn dan zijn deze vieze dingen heel duidelijk aanwezig. Daarom moet men zich van het niveau van ''tamo-guṇa'' en ''rajo-guṇa'' naar ''sattva-guṇa'' verheffen. De aanbevolen manier om de geest te reinigen is: ''śṛṇvatāṁ sva-kathāḥ kṛṣṇaḥ puṇya-śravaṇa-kīrtanaḥ'' ([[Vanisource:SB 1.2.17|SB 1.2.17]]). Men moet ''Kṛṣṇa-kathā'' horen.  


Dit heet karmi's. De karmi's, al deze grote, grote karmi's, grote, grote multimiljonairs, ze zijn net als ezels, omdat ze zo hard werken. Niet alleen deze groten, kleintjes ook. Dag en nacht. Maar slecht twee of drie cāpāṭis hooguit vier cāpāṭis kunnen eten. Maar hij werkt hard, zo hard. Deze drie of vier cāpāṭis kan zelfs de armste man krijgen, waarom werkt hij dan zo hard? Omdat hij denkt, "Ik ben verantwoordelijk voor de handhaving van zo'n grote familie." Een leider, publieke leider, een politicus, hij denkt ook zo, "Zonder mij zal mijn volk sterven. Daarom werk ik dag en nacht. Tot het moment van mijn dood of totdat iemand mij vermoord, moet ik zo hard werken." Dit worden vieze dingen genoemd. Ahaṁ mameti ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]). Ahaṁ mameti. Ahaṁ mamābhimānotthaiḥ ([[Vanisource:SB 3.25.16|SB 3.25.16]]). Vieze dingen zoals individuele, sociale, politieke, gemeentelijke of nationale zaken. Hoe dan ook. Deze twee dingen, ahaṁ mameti ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]), zijn zeer prominent aanwezig. "Ik behoor tot deze familie. Ik behoor tot dit land. Ik behoor tot een of andere gemeenschap. Ik heb een of andere plicht." Maar hij weet niet dat dit allemaal valse benamingen zijn. Dat heet onwetendheid. Caitanya Mahāprabhu begint daarom Zijn instructies met, jīvera svarūpa haya nitya-kṛṣṇa-dāsa ([[Vanisource:CC Madhya 20.108-109|CC Madhya 20.108-109]]). De eigenlijk positie is die van eeuwige dienaar van Krishna. Dat is de werkelijke positie. Maar hij denkt: "Ik ben dienaar van deze familie. Ik ben dienaar van dit land. Ik ben dienaar van deze gemeenschap, dienaar ..." Zo veel. Aham mameti ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]). Dit is te wijten aan onwetendheid, de geaardheid tamo-guṇa. Tamo-guṇa.
Kṛṣṇa zit in ieders hart en wanneer Hij ziet dat een geconditioneerde ziel ... Want de individuele ziel is een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa wil dat: "Deze individuele ziel, dwaas, is zo gehecht aan materieel genot, dat de oorzaak is van zijn gebondenheid, geboorte en dood, ouderdom en ziekte. En hij is zo dom dat hij niet overweegt: "Waarom moet ik onderworpen zijn aan de herhaling van geboorte, dood, ouderdom en ziekte?" Hij is zo dom, ''mūḍha'', geworden." Daarom zijn ze beschreven als ''mūḍha'', ezels. Net zoals een ezel niet weet waarom hij wordt beladen met zoveel kleding voor de kledingwasser. Waarom? Hij heeft er geen profijt bij. Geen van de kleding is van hem. De kledingwasser geeft hem een beetje gras dat overal beschikbaar is. Maar de ezel denkt: "Dit beetje gras krijg ik van de kledingwasser daarom moet ik deze zware last dragen hoewel geen enkel kledingstuk van mij is."
 
Dit heet ''karmi''. De ''karmi's'', al deze grote ''karmi's'', grote multimiljonairs, die zijn net als ezels omdat ze zo hard werken. Niet alleen de groten, de kleinen ook. Dag en nacht. Maar ze eten twee ''cāpāṭi's'' of drie ''cāpāṭi's'' of hooguit vier ''cāpāṭi's''. Maar hij werkt zo hard. Deze drie of vier ''cāpāṭi's'' kan zelfs de armste man krijgen, maar waarom werkt hij dan zo hard? Omdat hij denkt: "Ik ben verantwoordelijk het onderhoud van een grote familie." Net zo denkt een leider, een politicus, dat: "Zonder mij zullen alle leden van mijn land sterven. Dus laat me dag en nacht werken. Tot het moment van mijn dood of totdat iemand mij vermoord, moet ik zo hard werken." Dit worden vieze dingen genoemd. ''Ahaṁ mameti'' ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]).  
 
''Ahaṁ mameti''. ''Ahaṁ mamābhimānotthaiḥ''. Deze vieze dingen zoals individuele, sociale, politieke, gemeentelijke of nationale ... Hoe dan ook. Deze twee dingen, ''ahaṁ mameti'' ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]) zijn heel aanzienlijk. "Ik hoor bij deze familie. Ik hoor bij dit land. Ik hoor bij één of andere gemeenschap. Ik heb die of deze plicht." Maar hij weet niet dat dit allemaal onjuiste benamingen zijn. Dat heet onwetendheid. Caitanya Mahāprabhu begint daarom Zijn instructies met; ''jīvera svarūpa haya nitya-kṛṣṇa-dāsa'' ([[Vanisource:CC Madhya 20.108-109|CC Madhya 20.108-109]]). De werkelijke positie is dat van eeuwige dienaar van Kṛṣṇa. Dat is de werkelijke positie. Maar hij denkt: "Ik ben dienaar van deze familie. Ik ben dienaar van dit land. Ik ben dienaar van deze gemeenschap, dienaar ..." Zoveel. ''Ahaṁ mameti'' ([[Vanisource:SB 5.5.8|SB 5.5.8]]). Dit komt door onwetendheid, de geaardheid ''tamo-guṇa''. ''Tamo-guṇa''.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:08, 28 June 2021



Lecture on SB 3.25.16 -- Bombay, November 16, 1974

De manier is dat de geest gezuiverd moet worden van alle viezigheid. De geest is de vriend, de geest is de vijand van iedereen. Als het gezuiverd is dan is het je vriend en als het vuil is ... Net als wanneer je vies bent, dan trek je ziektes aan. En als je jezelf schoon houdt, dan raak je niet besmet. Als je actie onderneemt, je blijft ... Daarom moet men zich volgens de Vedische cultuur driemaal daags reinigen, tri-sandhyā. Vroeg in de ochtend, weer om 12 uur en nogmaals in de avond. Degene die strikt de brahmaanse regels en bepalingen volgt ... Vaiṣṇava's ook. Vaiṣṇava betekent dat hij al brāhmaṇa is. Dus hij moet de regels volgen. Satyaṁ śamo damas titikṣā ārjavaṁ jñānaṁ vijñānam āstikyam... (BG 18.42).

Dus reinheid staat naast goddelijkheid. Eigenlijk betekent ons materiële geconditioneerde leven dat de geest bedekt is met vuil, allemaal onreine vieze dingen. Dat is de ziekte. Als we in het lagere stadium van tamo-guṇa en rajo-guṇa zijn dan zijn deze vieze dingen heel duidelijk aanwezig. Daarom moet men zich van het niveau van tamo-guṇa en rajo-guṇa naar sattva-guṇa verheffen. De aanbevolen manier om de geest te reinigen is: śṛṇvatāṁ sva-kathāḥ kṛṣṇaḥ puṇya-śravaṇa-kīrtanaḥ (SB 1.2.17). Men moet Kṛṣṇa-kathā horen.

Kṛṣṇa zit in ieders hart en wanneer Hij ziet dat een geconditioneerde ziel ... Want de individuele ziel is een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa wil dat: "Deze individuele ziel, dwaas, is zo gehecht aan materieel genot, dat de oorzaak is van zijn gebondenheid, geboorte en dood, ouderdom en ziekte. En hij is zo dom dat hij niet overweegt: "Waarom moet ik onderworpen zijn aan de herhaling van geboorte, dood, ouderdom en ziekte?" Hij is zo dom, mūḍha, geworden." Daarom zijn ze beschreven als mūḍha, ezels. Net zoals een ezel niet weet waarom hij wordt beladen met zoveel kleding voor de kledingwasser. Waarom? Hij heeft er geen profijt bij. Geen van de kleding is van hem. De kledingwasser geeft hem een beetje gras dat overal beschikbaar is. Maar de ezel denkt: "Dit beetje gras krijg ik van de kledingwasser daarom moet ik deze zware last dragen hoewel geen enkel kledingstuk van mij is."

Dit heet karmi. De karmi's, al deze grote karmi's, grote multimiljonairs, die zijn net als ezels omdat ze zo hard werken. Niet alleen de groten, de kleinen ook. Dag en nacht. Maar ze eten twee cāpāṭi's of drie cāpāṭi's of hooguit vier cāpāṭi's. Maar hij werkt zo hard. Deze drie of vier cāpāṭi's kan zelfs de armste man krijgen, maar waarom werkt hij dan zo hard? Omdat hij denkt: "Ik ben verantwoordelijk het onderhoud van een grote familie." Net zo denkt een leider, een politicus, dat: "Zonder mij zullen alle leden van mijn land sterven. Dus laat me dag en nacht werken. Tot het moment van mijn dood of totdat iemand mij vermoord, moet ik zo hard werken." Dit worden vieze dingen genoemd. Ahaṁ mameti (SB 5.5.8).

Ahaṁ mameti. Ahaṁ mamābhimānotthaiḥ. Deze vieze dingen zoals individuele, sociale, politieke, gemeentelijke of nationale ... Hoe dan ook. Deze twee dingen, ahaṁ mameti (SB 5.5.8) zijn heel aanzienlijk. "Ik hoor bij deze familie. Ik hoor bij dit land. Ik hoor bij één of andere gemeenschap. Ik heb die of deze plicht." Maar hij weet niet dat dit allemaal onjuiste benamingen zijn. Dat heet onwetendheid. Caitanya Mahāprabhu begint daarom Zijn instructies met; jīvera svarūpa haya nitya-kṛṣṇa-dāsa (CC Madhya 20.108-109). De werkelijke positie is dat van eeuwige dienaar van Kṛṣṇa. Dat is de werkelijke positie. Maar hij denkt: "Ik ben dienaar van deze familie. Ik ben dienaar van dit land. Ik ben dienaar van deze gemeenschap, dienaar ..." Zoveel. Ahaṁ mameti (SB 5.5.8). Dit komt door onwetendheid, de geaardheid tamo-guṇa. Tamo-guṇa.