NL/Prabhupada 0898 - Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar en geen lijden zijn. Nee!: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0897 - Als je in Krishna-bewustzijn blijft, dat is jouw voordeel|0897|NL/Prabhupada 0899 - God betekent zonder concurrentie, één. God is één. Niemand is groter dan Hem|0899}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|Ylc5T4Yb610|Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar meer zijn, geen lijden. Nee!<br />- Prabhupāda 0898}}
{{youtube_right|Ylc5T4Yb610|Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar en geen lijden zijn. Nee! <br />- Prabhupāda 0898}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:730417SB-LOS_ANGELES_clip6.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730417SB-LOS_ANGELES_clip6.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Prabhupāda: Zij die Kṛṣṇa bewust zijn worden onder geen omstandigheden verstoord. Ook al is er groot lijden. Dat is de instructie van Kuntīdevī. Kuntīdevī verwelkomt: vipadaḥ santu tāḥ tatra ta... Laat er..Omdat, voor het winnen van de strijd te Kurukṣetra, alle Pāṇḍavas waren in zovele gevaarlijke posities geplaats. Dat is al besproken geweest in de andere verzen. Soms kregen zij vergif, soms werden ze in een huis gestopt om het daarna in brand te steken. Soms grote, zeer grote demonen, mensen-eters en grote en sterke vechters. Iedere keer... Verloren ze hun koninkrijk, hun vrouwen, hun eer. Ze werden in het woud achter gelaten, Vol van gevaren. Maar tussen al deze gevaren, Kṛṣṇa was telkens aanwezig. Wanneer de Draupadī naakt was, Kṛṣṇa was daar met kleren. Kṛṣṇa is altijd daar.  
Prabhupāda: Kṛṣṇa-bewustzijn kan onder geen omstandigheden verstoord worden. Zelfs als er zwaar lijden is. Dat is de instructie van Kuntīdevī. Kuntīdevī verwelkomt het; ''vipadaḥ santu tāḥ tatra ta'' ([[Vanisource:SB 1.8.25|SB 1.8.25]]). Want voordat ze de slag bij Kurukṣetra wonnen werden alle Pāṇḍava's in zoveel gevaarlijke situaties geplaats. Dat is al in de vorige verzen beschreven. Soms kregen ze vergif, soms werden ze in het huis van lak geplaatst en dat werd in brand gestoken. Soms waren er hele grote demonen, menseneters en grote sterke vechters. Ze verloren hun koninkrijk, hun vrouw en hun eer. Ze werden in een bos vol met gevaren geplaatst. Maar bij al deze gevaren was Kṛṣṇa aanwezig. Toen Draupadī ontkleed werd gaf Kṛṣṇa kleren. Kṛṣṇa is er altijd.  


Daarvoor Bhīṣmadeva, terwijl hij aan het sterven was... Hij was de grootvader van de Pāṇḍavas. Wanneer de Pāṇḍavas kwamen om hem te zien op zijn sterfbed, riep hij uit: "Deze jongens, mijn kleinzonen, zijn allemaal zeer erg vroom. Mahārāja Yudhiṣṭhira, de meest vrome persoon. Zijn naam is Dharmarāja, de koning van religie. Hij is de oudste broer. En Bhīma en Arjuna, zij zijn toegewijden en zo'n grote helden. Zij kunnen duizend man verslaan. Zij zijn zo krachtig. Yudhiṣṭhira, Yudhiṣṭhira is daar, en Bhīma is daar ook. Arjuna is daar, en Draupadī is de directe godin van geluk. Er was dit bevel dat waar Draupadī ook zal zijn, er zal geen schaarste van levensmiddelen zijn. Via deze weg, de combinatie was zo mooi en bovendien, Kṛṣṇa is altijd met hun, en toch lijden ze." Dus begon hij te wenen. "Ik weet wat de bedoeling is van Kṛṣṇa, dat zo'n vrome mensen, zo'n grote toegewijden zoveel moeten lijden."  
Daarom, toen Bhīṣmadeva aan het sterven was ... Hij was de grootvader van de Pāṇḍava's. Dus toen de Pāṇḍava's hem bezochten op zijn sterfbed riep hij uit dat: "Deze jongens, mijn kleinzonen, zijn allemaal heel erg vroom. Mahārāja Yudhiṣṭhira is de meest vrome persoon. Zijn naam is Dharmarāja, de koning van religie. Hij is de oudste broer. En Bhīma en Arjuna zijn toegewijden en zulke grote helden. Zij kunnen duizenden mannen doden. Zij zijn zo krachtig. Dus Yudhiṣṭhira is er en Bhīma is er. Arjuna is er en Draupadī is duidelijk de godin van geluk. Er was een voorschrift dat waar Draupadī zal zijn daar zal geen schaarste aan eten zijn. Op deze manier was de combinatie zo goed en bovendien is Kṛṣṇa altijd bij hun, en nog steeds lijden ze." Dus begon hij te jammeren dat: "Ik weet niet wat de regeling van Kṛṣṇa is dat zulke vrome mensen, zulke toegewijden, ook lijden."  


Dus denk niet: "Omdat ik een toegewijde ben geworden, zal er geen gevaar zijn, geen lijden." Prahlāda Mahārāja had zoveel te lijden. De Pāṇḍavas haden zoveel te lijden. Haridāsa Ṭhākura had zoveel te lijden. Maar we mogen niet gestoord worden door allerlei vormen van lijden. We moeten oprecht vertrouwen hebben, volledig overtuigd zijn van het feit: "Kṛṣṇa is daar. Hij zal me beschermen. Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati ([[Vanisource:BG 9.31|BG 9.31]]). Probeer geen voordeel uit te halen door ergens anders te gaan schuilen dan bij Kṛṣṇa. Kies altijd voor Kṛṣṇa. Kṛṣṇa zegt: kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati. "Mijn dierbare Arjuna, je kunt aan iedereen verklaren dat Mijn toegewijde nooit zal te neder worden geslagen worden." Waarom wordt deze verklaring, met advies, tot Arjuna uitgesproken? Waarom verklaarde Hij niet zichzelf? Daar is een punt. Omdat deze verklaring, als Kṛṣṇa ze maakt, Er kan sprake zijn van schending omdat hij soms zijn belofte overtreedt. Maar als Zijn toegewijde het belooft, hij zal het nooit overtreden. Dat is Kṛṣṇa's enige zaak. "O, Mijn toegewijde heeft dit verklaart. Ik moet zien dat het uitgevoerd word." Dat is Kṛṣṇa's positie. Hij is zo tot Zijn toegewijden aangetrokken. Daarom heeft Hij gezegd: "Jij belooft het. Als Ik het beloof, mensen zullen me niet geloven. Maar als jij het verklaart, dan zullen ze het geloven. Dit omdat jij een toegewijde bent. Uw verklaring zal nooit.."
Dus denk niet dat: "Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar en geen lijden zijn." Prahlāda Mahārāja leed zoveel. De Pāṇḍava's leden zoveel. Haridāsa Ṭhākura leed zoveel. Maar we moeten niet verstoord worden door dat leed. We moeten sterk vertrouwen hebben, sterke overtuiging dat: "Kṛṣṇa is er. Hij zal me beschermen." ''Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati'' ([[NL/BG 9.31|BG 9.31]]). Probeer niet je voordeel te doen met ergens anders schuilen dan bij Kṛṣṇa. Ga altijd naar Kṛṣṇa.  


Yasya prasādād bhagavat-prasādaḥ. Kṛṣṇa wil dat zien: "Mijn toegewijden zijn verlangen is vervuld. Mijn belofte zal misschien niet vervuld worden, misschien stuk gaan. "Dat is Kṛṣṇa bewustzijn. We moeten blijven bij Kṛṣṇa bewustzijn, in alle omstandigheden, zelfs in de meest gevaarlijke positie. We moeten ons vertrouwen houden in Kṛṣṇa's lotus voeten, en er zal geen gevaar zijn. Dank u hartelijk. Toegewijde: Jaya Śrīla Prabhupāda!  
Kṛṣṇa zegt; ''kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati'' ([[NL/BG 9.31|BG 9.31]]). "Mijn beste Arjuna, je kan aan iedereen verklaren dat Mijn toegewijden nooit verslagen worden." Waarom adviseerde Hij dat Arjuna deze verklaring doet? Waarom verklaarde Hij het niet Zelf? Daar is een punt. Want als Kṛṣṇa deze verklaring doet kan er een schending zijn omdat Hij soms Zijn belofte schendt. Maar als Zijn toegewijde het belooft dan zal het nooit geschonden worden. Dat is Kṛṣṇa's taak. "O, Mijn toegewijde heeft het verklaart. Ik moet zorgen dat het gedaan word." Dat is Kṛṣṇa's positie. Hij is zoveel aan Zijn toegewijden gehecht. Daarom zei Hij dat: "Jij verklaart het. Als Ik het verklaar dan geloven de mensen Me misschien niet. Maar als jij het verklaart dan zullen ze het geloven. Want jij bent een toegewijde. Jouw verklaring zal nooit ..." ''Yasya prasādād bhagavat-prasādaḥ''. Kṛṣṇa wil zien dat: "De belofte van Mijn toegewijden wordt vervuld. Mijn belofte wordt misschien niet vervuld, kan gebroken worden."  
 
Dus dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. We moeten onder alle omstandigheden bij Kṛṣṇa-bewustzijn blijven, zelfs in de meest gevaarlijke situatie. We moeten ons vertrouwen in Kṛṣṇa's lotus voeten houden, en er zal geen gevaar zijn.  
 
Heel hartelijk dank.
 
Toegewijde: Jaya Śrīla Prabhupāda!  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:05, 16 September 2021



730417 - Lecture SB 01.08.25 - Los Angeles

Prabhupāda: Kṛṣṇa-bewustzijn kan onder geen omstandigheden verstoord worden. Zelfs als er zwaar lijden is. Dat is de instructie van Kuntīdevī. Kuntīdevī verwelkomt het; vipadaḥ santu tāḥ tatra ta (SB 1.8.25). Want voordat ze de slag bij Kurukṣetra wonnen werden alle Pāṇḍava's in zoveel gevaarlijke situaties geplaats. Dat is al in de vorige verzen beschreven. Soms kregen ze vergif, soms werden ze in het huis van lak geplaatst en dat werd in brand gestoken. Soms waren er hele grote demonen, menseneters en grote sterke vechters. Ze verloren hun koninkrijk, hun vrouw en hun eer. Ze werden in een bos vol met gevaren geplaatst. Maar bij al deze gevaren was Kṛṣṇa aanwezig. Toen Draupadī ontkleed werd gaf Kṛṣṇa kleren. Kṛṣṇa is er altijd.

Daarom, toen Bhīṣmadeva aan het sterven was ... Hij was de grootvader van de Pāṇḍava's. Dus toen de Pāṇḍava's hem bezochten op zijn sterfbed riep hij uit dat: "Deze jongens, mijn kleinzonen, zijn allemaal heel erg vroom. Mahārāja Yudhiṣṭhira is de meest vrome persoon. Zijn naam is Dharmarāja, de koning van religie. Hij is de oudste broer. En Bhīma en Arjuna zijn toegewijden en zulke grote helden. Zij kunnen duizenden mannen doden. Zij zijn zo krachtig. Dus Yudhiṣṭhira is er en Bhīma is er. Arjuna is er en Draupadī is duidelijk de godin van geluk. Er was een voorschrift dat waar Draupadī zal zijn daar zal geen schaarste aan eten zijn. Op deze manier was de combinatie zo goed en bovendien is Kṛṣṇa altijd bij hun, en nog steeds lijden ze." Dus begon hij te jammeren dat: "Ik weet niet wat de regeling van Kṛṣṇa is dat zulke vrome mensen, zulke toegewijden, ook lijden."

Dus denk niet dat: "Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar en geen lijden zijn." Prahlāda Mahārāja leed zoveel. De Pāṇḍava's leden zoveel. Haridāsa Ṭhākura leed zoveel. Maar we moeten niet verstoord worden door dat leed. We moeten sterk vertrouwen hebben, sterke overtuiging dat: "Kṛṣṇa is er. Hij zal me beschermen." Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati (BG 9.31). Probeer niet je voordeel te doen met ergens anders schuilen dan bij Kṛṣṇa. Ga altijd naar Kṛṣṇa.

Kṛṣṇa zegt; kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati (BG 9.31). "Mijn beste Arjuna, je kan aan iedereen verklaren dat Mijn toegewijden nooit verslagen worden." Waarom adviseerde Hij dat Arjuna deze verklaring doet? Waarom verklaarde Hij het niet Zelf? Daar is een punt. Want als Kṛṣṇa deze verklaring doet kan er een schending zijn omdat Hij soms Zijn belofte schendt. Maar als Zijn toegewijde het belooft dan zal het nooit geschonden worden. Dat is Kṛṣṇa's taak. "O, Mijn toegewijde heeft het verklaart. Ik moet zorgen dat het gedaan word." Dat is Kṛṣṇa's positie. Hij is zoveel aan Zijn toegewijden gehecht. Daarom zei Hij dat: "Jij verklaart het. Als Ik het verklaar dan geloven de mensen Me misschien niet. Maar als jij het verklaart dan zullen ze het geloven. Want jij bent een toegewijde. Jouw verklaring zal nooit ..." Yasya prasādād bhagavat-prasādaḥ. Kṛṣṇa wil zien dat: "De belofte van Mijn toegewijden wordt vervuld. Mijn belofte wordt misschien niet vervuld, kan gebroken worden."

Dus dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. We moeten onder alle omstandigheden bij Kṛṣṇa-bewustzijn blijven, zelfs in de meest gevaarlijke situatie. We moeten ons vertrouwen in Kṛṣṇa's lotus voeten houden, en er zal geen gevaar zijn.

Heel hartelijk dank.

Toegewijde: Jaya Śrīla Prabhupāda!