NL/Prabhupada 0747 - Draupadi bad; Krishna red me als U wilt

Revision as of 13:54, 2 April 2021 by Vanibot (talk | contribs) (Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Lecture on SB 1.8.24 -- Los Angeles, April 16, 1973

Dus Karṇa was beledigd tijdens Draupadī's svayaṁvara. Svayaṁvara betekent dat een heel belangrijke en heel gekwalificeerde prinses haar eigen echtgenoot mag uitkiezen. Net zoals in jullie land een meisje een echtgenoot mag kiezen zoals zij wilt. Dit is in het algemeen niet zo goed, maar voor degene die uitzonderlijk is, hoog gekwalificeerd, die weet hoe je moet selecteren, zo'n meisje mocht haar echtgenoot kiezen onder heel strikte voorwaarden. Zoals Draupadī's vader de voorwaarde stelde dat; er hing een vis aan het plafond en ze moesten een pijl door het oog van de vis schieten, en die is niet rechtstreeks te zien, maar via de reflectie in het water. Dus er waren zoveel prinsen. Zodra er zo'n aankondiging is dan komen alle prinsen om te strijden. Dat is een kṣatriya principe.

Dus Karṇa was ook bij de bijeenkomst van Draupadī's svayaṁvara. Draupadī's echte doel was om Arjuna als haar echtgenoot te nemen. Maar ze wist dat Karṇa er is. Als Karṇa zal strijden dan zal Arjuna niet kunnen winnen. Daarom zei ze: "In deze competitie mogen alleen de kṣatriya's strijden." Het was toen niet bekend dat Karṇa een kṣatriya was. Hij was de zoon van Kuntī van voor haar huwelijk. Dus men wist dat niet. Het was geheim. Dus Karṇa was opgevoed door een timmerman. Daarom werd hij gezien als een śūdra. Dus Draupadī gebruikte dit in haar voordeel en zei: "Ik wens dat er geen timmerman komt en mee strijdt, dat wil ik niet." Dus Karṇa werd niet toegelaten. Dus Karṇa voelde zich enorm beledigd.

Nu, toen Draupadī verloren werd in een gokspel, stapte hij als eerste naar voren. Hij was Duryodhana's grote vriend. "Nu willen we de naakte schoonheid van Draupadī zien." Dus er waren ook oudere mensen in die bijeenkomst. Dhṛtarāṣṭra was er, Bhīṣma was er en Droṇācārya. Toch protesteerden ze niet, "Oh, wat is dit, gaan jullie een dame uitkleden in deze bijeenkomst?" Ze protesteerden niet. Daarom asat-sabhāyāḥ; bijeenkomst van onbeschaafde mensen. Een onbeschaafde man wil een naakte vrouw zien. Maar dat is tegenwoordig in de mode, snap je? Een vrouw hoort niet naakt te zijn voor iemand, behalve voor haar echtgenoot. Dit is de Vedische cultuur. Maar omdat deze dwazen Draupadī naakt wilden zien in die grote bijeenkomst, dus waren ze allemaal dwazen, asat. Sat betekent goedhartig en asat betekent grof.

Dus asat sabhāyāḥ, in die bijeenkomst van onbeschoften redde Kṛṣṇa haar. Draupadī werd naakt, haar sari werd afgetrokken, en er kwam geen einde aan die sari. Kṛṣṇa leverde sari. Dus ze werden moe van het proberen om haar uit te kleden. (gelach) En ze werd nooit naakt, en de kleding stapelde zich op. Ze konden begrijpen: "Het is onmogelijk." En Draupadī probeerde eerst nog de kleding te redden. En wat kan ze doen? Ze is vrouw en er waren twee mannen. Karṇa en Duḥśāsana probeerden haar uit te kleden. Dus ze huilde en bad tot Kṛṣṇa: "Red mijn eer." Maar ze probeerde ook zichzelf te redden. Toen ze dacht dat het onmogelijk was om zichzelf, haar eer, op deze manier te redden, toen liet ze los. Ze deed haar armen omhoog en bad: "Kṛṣṇa, als U wilt kunt U me redden".

Dus dit was de situatie. Zolang we proberen onszelf te redden, dan gaat dat niet zo goed. Als je alleen op Kṛṣṇa vertrouwt: "Kṛṣṇa, het is goed als U mij redt of me dood, zoals U wilt." Snap je? Mārobi rākhobi—jo icchā tohārā. Bhaktivinoda Ṭhākura zegt: "Ik geef me aan U over." Mānasa deho geho jo kichu mor: "Mijn lieve Heer, alles wat ik heb, mijn bezit ... En wat heb ik? Ik heb dit lichaam, ik heb mijn geest, ik heb een klein huis en mijn vrouw en kinderen. Dat is mijn bezit." Dus mānasa deho geho jo kichu mor. "Dus alles dat ik heb; dit lichaam, deze geest, deze vrouw, deze kinderen, dit huis, ik geef alles aan U over." Mānasa deho geho jo kichu mor, arpiluṅ tuwā pade nanda-kiśor. Kṛṣṇa is bekend als Nanda-kiśora. Dus dit is overgave, geen reserveringen, volledige overgave, akiñcana.