NL/Prabhupada 0748 - De Heer wil de toegewijde tevreden stellen

Revision as of 11:11, 20 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0748 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.8.29 -- Los Angeles, April 21, 1973

De Heer zegt in de Bhagavad Gita: paritrāṇāya sādhūnāṁ vināśāya ca duṣkṛtām (BG 4.8). Twee doelen dus. Als God verschijnt, dan heeft Hij twee missies. Een missie is paritrāṇāya sādhūnām en vināśāya ... Een missie is om de trouwe toegewijden, sādhu's te verlossen. Sādhu betekent heilig persoon.

De sādhu ... Ik heb dit meerdere malen uitgelegd. Sādhu betekent toegewijde. Sādhu betekent niet aardse eerlijkheid of oneerlijkheid, moraliteit of immoraliteit. Het heeft niets te maken met materiële activiteiten. Hij is volledig spiritueel, sādhu. Soms zien we een "sādhu," als een persoon met materiele goedheid en moraliteit, maar eigenlijk is een "sādhu" op het transcendentale niveau. Ze zijn bezig met toegewijde dienst. Sa guṇān samatītyaitān (BG 14.26). Een Sādhu is materiële kwaliteiten ontstegen. Paritrāṇāya sādhūnām. Paritrāṇāya betekent bevrijding.

Als een sādhu al is bevrijd, hij is al op het transcendentale niveau, waarom moet hij dan bevrijd worden? Dat is de vraag. Daarom wordt dit woord viḍambanam gebruikt (SB 1.8.29). Het is verwarrend. Het is tegenstrijdig. Het lijkt tegenstrijdig. Als een sādhu al bevrijd is ... Op transcendentaal niveau betekent, dat hij niet langer onder invloed staat van de drie materiële geaardheden der natuur, goedheid, hartstocht en onwetendheid. Het staat in de Bhagavad-Gītā duidelijk vermeld: sa guṇān samatītyaitān (BG 14.26). Hij ontstijgt de materiële kwaliteiten. Een sādhu is een toegewijde. Waar is dan de vraag om bevrijding? De bevrijding ... Hij heeft geen verlossing nodig, een sādhu, maar omdat hij zeer gretig is om de Allerhoogste Heer van aangezicht tot aangezicht te zien, dat is zijn innerlijk verlangen, daarom komt Krishna. Niet voor bevrijding. Hij is al bevrijd. Hij is bevrijd van zijn materiele gebondenheid. Maar om hem tevreden te stellen, Krishna is altijd ...

Een toegewijde wil de Heer in alle opzichten tevreden stellen, maar meer dan een toegewijde, wilt de Heer de toegewijde tevreden stellen. Dat is hun liefdevolle uitwisseling. In onze gewone omgang bestaat dat ook, als je iemand lief hebt, wil je hem of haar tevreden stellen. Hij of zij wil dit ook terug doen. Als deze liefdevolle omgang in de materiële wereld bestaat, hoeveel sterker is dat dan wel niet in de spirituele wereld? Er bestaat een vers: " De sādhu woont in Mijn hart en ik woon ook in zijn hart." De sādhu denkt altijd aan Krishna en Krishna denkt altijd aan hem, aan de sādhu.