"Dus een van de devotionele eigenschappen is titikṣā, tolerantie. Dat moet worden geleerd, hoe te tolereren in elke toestand van het leven. Net als degenen die feitelijk brāhmaṇa's zijn in India... "Sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ (SB 9.4.18 ). Het is onze taak om mijn geest te fixeren op de lotusvoeten van Kṛṣṇa. Dus dit Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa chanten, zal ons helpen. Zodra we zingen, horen we. Het is niet zo dat je simpelweg door Kṛṣṇa te zien perfect wordt. Door Kṛṣṇa ook te horen. Dit is ook een ander gevoel. We verzamelen kennis van verschillende zintuigen. Stel dat er een goede mango is. Dus als je zegt: "Laat me eens kijken hoe de mango is", maar je ziet het. Nee, dit zien is onvolmaakt. Je neemt een klein deel van de mango en proeft het; dan kun je het begrijpen. Er wordt dus ervaring opgedaan met verschillende zintuigen."
|