NL/Prabhupada 0582 - Krishna zit in het hart

Revision as of 12:01, 31 July 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0582 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.21-22 -- London, August 26, 1973

Dus de test is binnen ons handbereik. Indien we luiheid voelen tijdens maṅgala-ārati , dan betekent dat ik nog niet spiritueel gevorderd ben. En als men zich enthousiast voelt: "Nu is het tijd voor maṅgala-ārati, laat mij opstaan, laat me dit doen," dan is het spiritueel. Iedereen kan het testen. Bhaktiḥ pareśānubhavo viraktir anyatra syāt (SB 11.2.42). Bhakti betekent spiritueel. Dus zodra je geraakt wordt door de Allerhoogste Geest, viraktir anyatra syāt, geen plezier meer in deze materiële wereld. Dus, Kṛṣṇa is er. Kṛṣṇa zit ook binnenin het hart, en ik zit ook in het hart, net als twee vrienden aan hetzelfde buffet. Dit is ook beschreven in de Upaniṣad. Samane vṛkṣe puruṣo nimagnaḥ. Ze zitten gelijkwaardig op hetzelfde niveau. Nimagnaḥ. De vogel is de vrucht van de boom aan het eten, of de jīva ziel, het levend wezen, hij maakt zijn vruchtdragende handelingen. Kṣetra-jña. Dit is allemaal beschreven. Kṣetra-jñaṁ cāpi māṁ viddhi sarva-kṣetreṣu bhārata (BG 13.3). De eigenaar en de bewoner. Ik ben de bewoner van dit lichaam, en de eigenaar is Kṛṣṇa. Daarom, Kṛṣṇa's andere naam is Hṛṣīkeśa. Hṛṣīkeśa. Dus Hij is eigenlijk eigenaar van mijn hand en been en de ogen, alles, al mijn zintuigen. Ik ben gewoon een bewoner. Ik ben geen eigenaar. Maar dat zijn we vergeten. Net alsof je in een gehuurd appartement bent, je bent een bewoner. Je krijgt de licentie om de kamer te bewonen. Je bent niet de eigenaar. Maar als je denkt dat je eigenaar bent, dat wil zeggen, stena eva sa ucyate (BG 3.12), meteen wordt hij verkeerd geleid.

Dus neem het, deze organisatie of het land of de natie of de wereld of het heelal, niets hoort bij jou. De eigenaar is Kṛṣṇa. De eigenaar is sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). Kṛṣṇa zegt: "Ik ben de eigenaar." Dus de fout is dat we niet de eigenaar kennen, en wij zijn, hoewel we het hebben bewoond, onjuist gebruik van onze bewoning. Dat is de materiële voorwaarde. Onjuist. Anders, de richting is er, de bestuurder zit daar. Hij helpt je altijd. Maar de ziekte is dat we beweren de eigenaar te zijn en willen handelen volgens mijn grillen, en dat is de materiële voorwaarde. Mijn zaak is om te werken voor de eigenaar, niet voor mij. Daarom, dat is mijn positie, grondwettelijke... Kṛṣṇa heeft mij gemaakt, niet schepping, maar samen met Kṛṣṇa zijn we er allemaal. Maar we zijn eeuwige dienaren. Net als samen met dit lichaam, wordt de vinger ook geboren. De vinger is niet anders geboren. Toen ik geboren werd, waren mijn vingers geboren. Ook wanneer Kṛṣṇa er was, Kṛṣṇa was nooit geboren. Dan zijn wij ook nooit geboren. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Zeer eenvoudige filosofie. Omdat wij zijn een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa zijn. Als Kṛṣṇa is geboren, dan ben ik geboren. Als Kṛṣṇa niet geboren is, dan ben ik, ik ben niet geboren. Kṛṣṇa is aja, dus we zijn ook aja. Ajam avyayam Kṛṣṇa is onvergankelijk, onveranderlijk. We zijn ook onveranderlijk, want wij zijn een essentieel onderdeel van God. Dus waarom zijn de essentiele onderdelen er? Waarom is mijn hand er? Omdat ik het nodig heb. Ik heb de hulp van mijn hand nodig, ik heb de hulp van mijn vinger nodig. Het is nodig. De schurken zeggen: "Waarom heeft God ons geschapen?" Deugniet, het is noodzakelijk. Omdat Hij God is, Hij wil je dienst. Net als grote man, hij heeft zo veel bedienden. Als een of ander boefje vraagt, "Waarom heb je zo veel bedienden?" En "Omdat ik grote man ben, wil ik dat!" Eenvoudige filosofie. Evenzo, als God de hoogste autoriteit is, dan moet hij zoveel assistenten hebben. Zo niet, hoe zal Hij het beheren?