NL/Prabhupada 0249 - De vraag werd gesteld; "Waarom is er oorlog?"

Revision as of 11:49, 27 September 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0249 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.6 -- London, August 6, 1973

"Waarom is er oorlog?" Dat is geen heel moeilijk onderwerp om te begrijpen omdat iedereen vechtlust in zich heeft. Zelfs kinderen vechten, katten en honden vechten, vogels vechten, mieren vechten. Dat zien we. Dus waarom de mens niet? Vechtlust is aanwezig. Dat is een van de symptomen van leven. Vechten. Wanneer zal er gestreden moeten worden? Natuurlijk, op het huidige moment, strijden de ambitieuze politici met elkaar. Maar vechten, volgens de Vedische beschaving, vechten betekent dharma-yuddha. Volgens religieuze principes. Niet door de willekeur van politieke ideeën, ism. Nu strijden twee politieke groeperingen, de communistische en de kapitalistische. Ze proberen gevechten te vermijden, maar de strijd is gaande. Zodra Amerika in een bepaald gebied aanwezig is, is Rusland daar direct ook. In de laatste strijd tussen India en Pakistan, zodra president Nixon hun Zevende Vloot stuurde, in de Indische Oceaan, Golf van Bengalen, bijna voor India ... Dat was illegaal. Maar zeer opgeblazen, Amerika. Ze stuurden de Zevende Vloot, misschien om hun sympathie aan Pakistan te tonen. Maar meteen verschenen onze Russische vrienden daar ook. Daarom moest Amerika terug komen. Anders had Amerika namens Pakistan aangevallen, denk ik.

Dus dit is gaande. Strijd kan je niet stoppen. Vele mensen denken na hoe een eind te maken aan oorlog. Dat is onmogelijk. Het is een onzinnig voorstel. Het kan niet. Omdat vechtlust in iedereen aanwezig is. Dat is een symptoom van het levend wezen. Zelfs kinderen, die geen politiek, geen afgunst hebben, ze vechten voor vijf minuten; daarna zijn ze weer vrienden. Dus de vechtlust is aanwezig. Nu, hoe moet het worden gebruikt? Onze beweging voor Kṛṣṇa-bewustzijn is hier. Wij zeggen, bewustzijn. We zeggen niet: "Stop vechten" of "Doe dit, doe dat," nee. Alles moet gedaan worden in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is ons voorstel. Nirbandha-kṛṣṇa-sambandhe. Wat je doet moet gerelateerd zijn aan de verlangens van Kṛṣṇa. Voor Kṛṣṇa's plezier handelen we. Dat is Kṛṣṇa-bewustzijn. Kṛṣṇendriya tṛpti vāñchā tāra nāma prema (CC Adi 4.165). Dat is liefde. Als je van iemand houdt; omwille van je geliefde, dan kan je van alles doen, en dat doen we soms ook. Op dezelfde manier gaan we met Kṛṣṇa om. Dat is alles. Leer om Kṛṣṇa lief te hebben en handel alleen voor Kṛṣṇa. Dit is de volmaaktheid van het leven. Sa vai puṁsāṁ paro dharmo yato bhaktir adhokṣaje (SB 1.2.6). Bhakti betekent dienstbaarheid, bhaja-sevāyām. De bhaj-dhātu wordt gebruikt om te dienen, bhaja. En bhaja, in Sanskriet grammatica, kti-pratyaya, om het zelfstandig te maken. Dit is het werkwoord. Dus er zijn pratyayas, kti pratyaya, ti pratyaya, zo veel pratyayas. Dus bhaj-dhātu kti, gelijk aan bhakti. Dus bhakti betekent Kṛṣṇa plezieren. Bhakti kan niet worden toegepast op iemand anders. Als iemand zegt: "Ik ben een groot toegewijde van Kālī, godin Kālī," dat is geen bhakti, dat is handel. Welke halfgod iemand ook aanbidt, er is altijd een bijbedoeling. In het algemeen zijn mensen toegewijd aan godin Kālī om vlees te kunnen eten. Dat is hun doel. In de Vedische cultuur, zij die vlees eten wordt geadviseerd: "Eet geen vlees gekocht van het slachthuis of van de markt." Eigenlijk was dit systeem om slachthuizen te onderhouden nergens in de wereld gaande. Dit is een nieuwe uitvinding. We praten soms met Christelijke heren, en als we vragen "Heer Christus zegt 'Gij zult niet doden', waarom doden jullie?" ze zeggen dat Christus soms ook vlees at." Soms at Christus vlees, dat zou kunnen, maar zei Christus "Bouw grote, grote slachthuizen en ga door met vlees eten?" Ze hebben zelfs geen gezond verstand. Christus heeft het misschien gegeten. Soms heeft hij ... Als er niets was om te eten, wat zou jij doen? Dat is een andere vraag. In grote noodzaak, als er geen ander voedsel behalve vlees is ... Die tijd komt. In dit tijdperk, Kali-yuga, geleidelijk zal de hoeveelheid graan afnemen. Het is vermeld in het Śrīmad-Bhāgavatam, twaalfde Canto. Geen rijst, geen granen, geen melk, geen suiker zal beschikbaar zijn. Men moet vlees eten. Dit zal gebeuren. En misschien ook mensen vlees eten. Dit zondige leven is degraderend, zozeer zelfs dat ze steeds zondiger zullen worden. Tan aham dviṣataḥ krūrān kṣīpāmy ajasram andhe-yoniṣu (BG 16.19). Wie demonisch is, wie zondig is, zal door de wet van de natuur in een dergelijke omstandigheid worden geplaatst. Hij zal steeds demonischer worden, en zo zal hij nooit meer in staat zal zijn om te begrijpen hoe God is. Dit is de wet van de natuur. Als je God wilt vergeten, dan zal God je in een bepaalde omstandigheid plaatsen zodat je God nooit zal begrijpen. Dat is het demonische leven. Die tijd komt ook. Op dit moment zijn nog een paar mensen geïnteresseerd in God. Arto arthārtī jijñāsu jñānī (CC Madhya 24.95). Maar er komt een tijd dat niemand meer God zal begrijpen. Dat is de laatste fase van Kali-yuga, en dan zal Kalkī avatāra, Kalkī avatāra komen. Dan wordt Gods bewustzijn niet meer gepredikt, uitsluitend doden, gewoonweg doden. Kalkī avatāra zal met Zijn zwaard een bloedbad aanrichten. Daarna zal Satya-yuga weer beginnen. Er zal opnieuw een gouden tijdperk aankomen.