NL/Prabhupada 0709 - De definitie van Bhagavan

Revision as of 12:12, 1 December 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0709 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 7.1 -- Bombay, January 13, 1973

Bhagavān. Er is een definitie van Bhagavān. Niet dat elke schurk zichzelf Bhagavān kan noemen en dat hij Bhagavān wordt. Nee. Parāśara Muni, de vader van Vyāsadeva, vertelde ons wat bedoeld wordt met Bhagavān. 'Bhaga' betekent weelde, en 'vān' betekent hij die rijkdom bezit. We hebben onze praktijkervaring. Iedereen die erg rijk is, is aantrekkelijk. Hij wordt aantrekkelijk. Veel mensen gaan naar hem toe voor een gunst. Iemand die zeer invloedrijk is, wordt zeer aantrekkelijk gevonden. Wie erg beroemd is, wordt aantrekkelijk gevonden. Wie zeer geleerde, wijs is, wordt aantrekkelijk gevonden. Wie heel slim is, wordt aantrekkelijk gevonden. En iemand in de onthechte levensorde ... Onthechte levensorde betekent iemand die van alles bezit, maar er van onthecht is, niets gebruikt voor zijn persoonlijke voordeel. Zoals een persoon die heel liefdadig is, alles aan de gemeenschap geeft. Hij is ook zeer aantrekkelijk.

Dit zijn zes soorten van aantrekkelijkheid. Bhagavān betekent hij die al deze aantrekkelijkheden volledig bezit. Hij is Bhagavān. Geen schurk die op straat rondhangt en Bhagavān wordt. Nee, dat is misleiding. We begrijpen niet wat er bedoeld wordt met het woord bhagavān; Daarom aanvaarden we een of andere schurk als Bhagavān. Aiśvaryasya samagrasya (Viṣṇu Purāṇa 6.5.47). Rijkdom. Er zijn veel rijke mensen in Bombay, maar niemand kan beweren: "Ik bezit alle rijkdom. Al het geld op de bank of al het geld in Bombay, dat is mijn geld. " Niemand kan dat zeggen, behalve Krishna. Aiśvaryasya samagrasya. Samagra rijkdom, niet een schamel deel ervan. Samagra. Aiśvaryasya samagrasya vīryasya. Kracht, invloed. Vīryasya. Yaśasaḥ, reputatie, roem. Krishna sprak deze Bhagavad Gita vijfduizend jaar geleden, maar nog steeds wordt het aanbeden over de hele wereld. Niet alleen in India, maar over de hele wereld. Bhagavad Gita is bekend in elk land, ongeacht religie of geloof. Iedereen, elke intelligente man, elke geleerde, elke filosoof leest Bhagavad Gita. Dat betekent dat Krishna erg beroemd is. Iedereen heeft over hem gehoord.

Dus aiśvaryasya. En toen hij aanwezig was, toonde Hij Zijn weelde. Nārada Muni wilde zien hoe Krishna omgaat met Zijn zestienduizend vrouwen, 16108 vrouwen. Dus Nārada Muni kwam, ging elk paleis binnen. Er waren 16.108 paleizen, allemaal van marmer, versierd met juwelen. Er was geen behoefte aan elektriciteit of licht 's nachts, al de paleizen waren zo versierd met juwelen. En de meubels waren gemaakt van ivoor en goud. Weelde. De tuinen waren vol pârijâta bomen. En niet alleen dat, Nārada Muni zag dat Krishna aanwezig was bij elke vrouw, en Hij deed verschillende dingen. Ergens zat Hij samen met Zijn vrouw en kinderen. Ergens vond een huwelijksceremonie van een van Zijn kinderen plaats. Iemand ... Zoveel, allemaal. Niet slechts één soort bezigheid. Dus dit heet weelde, rijkdom. Niet dat als je wat goud bezit, je dan God wordt. Nee. Bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29), suhṛdam ... Krishna verklaart: "Ik ben de allerhoogste genieter." Bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram. "Ik ben de eigenaar van alle planeten." Dat is rijkdom. Macht, wat kracht en macht betreft, Krishna, toen hij drie maanden oud was, op de schoot van zijn moeder, doodde Hij zoveel demonen.