NL/Prabhupada 0881 - Hoewel de Allerhoogste Persoon onzichtbaar is, nu is Hij als Krishna verschenen om zichtbaar te zijn

Revision as of 17:57, 11 June 2017 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Dutch Pages - 207 Live Videos Category:Prabhupada 0881 - in all Languages Category:NL...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

730413 - Lecture SB 01.08.21 - New York

Vertaling: "Laat mij daarom mijn respectvolle eerbetuigingen aan de Heer aanbieden, Die de zoon van Vasudeva is geworden, het plezier van Devakī, de jongen van Nanda en de andere koeherders van Vṛndāvana, en de oppepper van de koeien en zintuigen."

Prabhupāda: Dus in het begin zei Kuntīdevī dat namasye puruṣaṁ tvādyam īśvaraṁ prakṛteḥ param: (SB 1.8.18). "Ik bied mijn eerbetuigingen aan de persoon, puruṣam, Die prakṛteḥ param is, Die buiten deze materiële manifestatie is." Kṛṣṇa is een complete spirituele ziel, Superziel. Hij heeft geen materieel lichaam. Dus in het begin gaf Kuntīdevī ons dit begrip dat God, de Opperste Puruṣa ... Puruṣa betekent persoon. Hij is niet onpersoonlijk. Puruṣa. Maar Hij is geen puruṣa van deze materiële wereld, geen persoonlijkheid van deze materiële schepping. Dat dient begrepen te worden. De impersonalisten kunnen het niet met hun beperkte kennis bevatten hoe de Opperste Absolute Waarheid een persoon kan worden, omdat wanneer ze aan 'persoon' denken, denken ze aan iemand van deze materiële wereld. Dat is hun gebrek. Dus ze hebben een beperkte kennis. Waarom zou God een persoon van deze materiële wereld moeten zijn? Dus dat werd duidelijk in het begin. Prakṛteḥ param, buiten deze materiële schepping, maar Hij is een persoon.

Dus nu is die persoonlijkheid, alhoewel alakṣyam, onzichtbaar, nu, door de genade van Kuntī, kunnen we begrijpen dat alhoewel de Opperste Persoon onzichtbaar is, is Hij nu verschenen om zichtbaar te zijn, Kṛṣṇa. Daarom zegt ze: kṛṣṇāya vāsudevāya (SB 1.8.21). Vāsudeva realisatie. Soms hebben de impersonalisten vāsudeva realisatie, dat betekent: alles doordringend. Dus Kuntīdevī wijst erop: "Dat Vāsudeva is Kṛṣṇa, alles doordringend." Kṛṣṇa, door zijn Vāsudeva eigenschap, is Hij alles doordringend. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati (BG 18.61). Deze eigenschap van Kṛṣṇa ... Kṛṣṇa, de Oorspronkelijke Persoon, heeft drie eigenschappen: de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en de alles doordringende Paramātmā, Superziel en de onpersoonlijke Brahman uitstraling. Dus degenen die geïnteresseerd zijn in bhakti-yoga, hebben niets te maken met de onpersoonlijke Brahman uitstraling. Dat is voor de gewone mens. Net zoals je kan proberen te begrijpen: zij die inwoners van de zon zijn, wat hebben die te maken met de zonneschijn? Dat is een heel onbetekenend iets voor hun, zonneschijn. Net zo zijn degenen die in het spirituele leven gevorderd zijn, die zijn geïnteresseerd in de persoon, Puruṣam, Vāsudeva. Puruṣam. Die realisatie vindt plaats, zoals staat in de Bhagavad-gītā, na vele, vele geboorten. Bahūnāṁ janmanām ante (BG 7.19): aan het einde van vele, vele geboorten. Deze impersonalisten die sterk gehecht zijn aan de brahman-uitstraling, zulke personen worden jñānīs genoemd. Ze proberen de Absolute Waarheid te begrijpen met behulp van hun kennis, maar ze weten niet dat hun kennis heel onvolmaakt en beperkt is. En Kṛṣṇa, de Absolute Waarheid, is onbeperkt.