NL/BG 18.44

Revision as of 08:59, 27 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 44

kṛṣi-go-rakṣya-vāṇijyaṁ, vaiśya-karma svabhāva-jam
paricaryātmakaṁ karma, śūdrasyāpi svabhāva-jam

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

kṛṣi — ploegen; go — van koeien; rakṣya — bescherming; vāṇijyam — handel; vaiśya — van een vaiśya; karma — activiteit; svabhāva-jam — voortkomend uit zijn eigen aard; paricaryā — dienst; ātmakam — bestaande uit; karma — plicht; śūdrasya — van de śūdra; api — ook; svabhāva-jam — voortkomend uit zijn eigen aard.

VERTALING

Het bedrijven van landbouw, het beschermen van koeien en handeldrijven zijn de natuurlijke activiteiten van de vaiśya’s. En voor de śūdra’s zijn dat arbeid en dienstbaarheid aan de anderen.