NL/Prabhupada 0165 - Gezuiverde activiteiten worden bhakti genoemd

Revision as of 22:41, 1 October 2020 by Elad (talk | contribs) (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Lecture on BG Introduction — New York, February 19-20, 1966

Het hoogste bewustzijn zal in de Bhagavad-gītā uitgelegd worden in het hoofdstuk waar het onderscheid tussen de jīva en īśvara is uitgelegd. Kṣetra-kṣetra-jña. Dit kṣetra-jña is uitgelegd dat de Heer ook kṣetra-jña of bewust is, en de jīvas, of de levende wezens, zijn ook bewust. Maar het verschil is dat een levend wezen bewust is binnen zijn beperkte lichaam, maar de Heer is zich bewust van alle lichamen. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati (BG 18.61). De Heer woont in het hart van ieder levend wezen, daarom is hij zich bewust van de psychische bewegingen en activiteiten van de specifieke jīva. We moeten dat niet vergeten. Er wordt ook uitgelegd dat de Paramātmā of de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods in ieders hart leeft als īśvara, als de bestuurder en Hij geeft aanwijzingen. Sarvasya cāhaṁ hṛdi sanniviṣṭhaḥ (BG 15.15). Hij zit in ieders hart, en Hij geeft aanwijzingen om te handelen zoals hij verlangt.

Het levend wezen vergeet wat te doen. Ten eerste wordt hij vastberaden om te handelen op een bepaalde manier, en dan raakt hij verstrikt in de acties en reacties van zijn eigen karma. Maar na het opgeven van een bepaald lichaam, wanneer hij een ander lichaam in gaat ... Net zoals we een bepaald kledingstuk opgeven voor een ander kledingstuk, vergelijkbaar wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā dat; vāsāṁsi jīrṇāni yathā vihāya (BG 2.22). Net zoals men zijn kleding wisselt, evenzo wisselen de levende wezens ook van lichaam, transmigratie van de ziel, afhankelijk van de acties en reacties op zijn activiteiten in het verleden. Dus deze activiteiten kunnen verandert worden als een levend wezen in de geaardheid goedheid is, in geestelijke gezondheid, en hij begrijpt wat voor soort activiteiten hij moet opnemen, en als hij dat doet, dan kunnen de volledige acties en reacties van zijn verleden gewijzigd worden. Daarom is karma niet eeuwig. Andere zaken van de vijf zaken - īśvara, jīva, prakṛti, kāla, en karma - vier dingen zijn eeuwig, terwijl het karma niet eeuwig is. Nu de bewuste īśvara, de allerhoogste bewuste īśvara, en het verschil tussen de hoogste bewuste īśvara, of de Heer, en het levend wezen is in de huidige omstandigheden als volgt. Het bewustzijn van zowel de Heer als de levende wezens is transcendentaal. Het is niet zo dat dit bewustzijn ontstaat door de associatie met materie. Dat is een misvatting. De theorie dat het bewustzijn zich ontwikkelt onder bepaalde omstandigheden van een materiële combinatie, wordt niet aanvaardt in de Bhagavad-gītā. Dat kan niet. Bewustzijn kan pervers weerspiegeld worden door de bedekking van materiële omstandigheden, net als het licht dat gereflecteerd wordt door gekleurd glas lijkt op die kleur. Net zo wordt het bewustzijn van de Heer niet materieel aangetast. De Allerhoogste Heer, Kṛṣṇa zegt; mayādhyakṣeṇa prakṛtiḥ (BG 9.10). Als Hij neerdaalt in deze materiële wereld wordt Zijn bewustzijn niet materieel aangetast. Zou Zijn bewustzijn materieel aangetast zijn geweest, dan zou Hij ongeschikt zijn om over het transcendentale thema in de Bhagavad-gītā te spreken. Men kan niets over de transcendentale wereld zeggen zonder vrij te zijn van het materieel besmette bewustzijn. Dus de Heer was niet materieel besmet. Maar ons bewustzijn, op dit moment, is materieel besmet. Dus de hele zaak, zoals de Bhagavad-gītā ons leert, is dat we het materieel besmette bewustzijn moeten zuiveren, en in dat zuivere bewustzijn moeten handelen. Dat zal ons gelukkig maken. We kunnen onze activiteiten niet stoppen. De activiteiten moeten gezuiverd worden. En deze gezuiverde activiteiten worden bhakti genoemd. Bhakti betekent dat ze net als gewone activiteiten lijken, maar het zijn onbesmette activiteiten. Het zijn gezuiverde activiteiten. Dus voor een onwetend persoon lijkt het dat een toegewijde werkt als een gewone man, maar een persoon met weinig kennis weet niet dat de activiteiten van een toegewijde en de activiteiten van de Heer niet besmet zijn door het onzuivere bewustzijn van de materie, onzuiverheid van de drie guna's, de geaardheden van de natuur, maar transcendentaal bewustzijn zijn. Dus we moeten weten dat ons bewustzijn materieel vervuild is.