NL/Prabhupada 0235 - Ongekwalificeerde guru betekent; die niet weet hoe de discipel te leiden

Revision as of 15:28, 30 July 2015 by Visnu Murti (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0235 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.4-5 -- London, August 5, 1973

Dus gurūn ahatvā. Een toegewijde van Kṛṣṇa, indien nodig, als hij een ongekwalificeerde goeroe is.. Een ongekwalificeerde goeroe is diegene die niet weet hoe een discipel te leiden. Het is de plicht van een goeroe om te leiden. Zo´n goeroe kan in ieder geval afgewezen worden. Dat is Jīva Gosvāmī's... Kārya-kāryam ajānataḥ. Een goeroe die niet weet wat wel en niet te doen, maar als een vergissing, maar bij vergissing heb ik iemand geaccepteerd als goeroe, dan kan ik hem afwijzen. Door hem af te wijzen, kan men een echte, bonafide goeroe aannemen. Dus de goeroe wordt niet gedood. maar hij kan wel worden verworpen. Dat is het bevel van de śāstra. Dus Bhīṣmadeva of Droṇācārya, zij waren zeker goeroes. Maar Kṛṣṇa gaf Arjuna indirecte aanwijzingen, dat ook al zijn zij in de positie van een goeroe, hij ze kon verwerpen. Kārya-kāryam ajānataḥ. Zij weten feitelijk niet. Deze Bhīṣmadeva, hij overwoog zijn positie op materiële gronden. Hij wist van het begin af aan, dat de Pāṇḍavas, ouderloos waren, kinderen zonder vader en hij heeft ze vanaf het begin af aan opgevoed. Niet alleen dat: de Pāṇḍavas waren hem zo dierbaar dat hij dacht, toen ze naar het bos waren verbannen, toen huilde Bhīṣmadeva omdat deze vijf jongens, die zo puur en eerlijk waren. En niet alleen puur en eerlijk, maar ook zulke krachtige strijders, Arjuna en Bhīma. En deze Draupadī is praktisch zelf de godin van het geluk. En zij hebben hun vriend, de Allergrootste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa. En zij lijden." Huilde hij. Hij was zo liefdevol naar hen toe. Daarom overwoog Arjuna "Hoe kan ik Bhīṣma doden?" Maar plicht is zo sterk. Kṛṣṇa adviseert "Ja, hij moet gedood worden omdat hij is overgelopen naar de andere kant." Hij is zijn plicht vergeten. Hij had zich bij jou moeten aansluiten. Zodoende is hij geen goeroe meer. Je moet hem doden. Hij heeft de verkeerde keuze gemaakt door zich bij hen aan te sluiten. Daarom zal het jou geen schade doen om hem te doden. Net zoals Droṇācārya. Net zoals Droṇācārya. Ik weet dat zij grote persoonlijkheden zijn, zij zijn beide liefhebbend. Maar alleen op materiële afwegingen hebben zij die kant gekozen. Wat zijn deze materiële afwegingen? Bhīṣma dacht: "Ik word onderhouden door het geld van Durodhana. Duryodhana onderhoudt mij. Nu is hij in gevaar. Als ik mij bij de anderen aansluit, dan ben ik ondankbaar. Hij heeft me zolang onderhouden. En als ik, in de tijd van gevaar, als er gevechten plaatsvinden, als ik mij aansluit bij de andere kant, dan zal dat..." Zo dacht hij. Hij dacht niet: "Duryodhana mag mij dan onderhouden, maar hij heeft de macht overgenomen over de eigendommen van de Pāṇḍavas." Maar in zijn grootheid. Hij wist dat Arjuna nooit gedood zou worden omdat Kṛṣṇa er bij was. "Dus vanuit het materialistische standpunt gezien, moet ik Duryodhana dankbaar zijn." Hetzelfde gold voor Droṇācārya. Zij werden onderhouden.