NL/Prabhupada 0440 - De mayavadi theorie is dat de hoogste ziel onpersoonlijk is

Revision as of 15:02, 5 March 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0440 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1968 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.8-12 -- Los Angeles, November 27, 1968

Prabhupāda: Ga door.

Toegewijde: "In de Śvetāśvatara Upaniṣad, wordt gezegd dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods de handhaver van ontelbare levende wezens is, qua verschillende situaties afhankelijk van het individuele werk en de reacties van dat werk. Die Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is, door Zijn volkomen deelaspecten, levend in het hart van ieder levend wezen. Alleen heilige personen, die kunnen zien binnen en buiten de dezelfde Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, kunnen daadwerkelijk eeuwige vrede perfectioneren en bereiken. Dezelfde Vedische waarheid hierin opgesomd wordt gegeven aan Arjuna, en in dit verband aan alle personen in de wereld die zich voordoen als zeer geleerde, maar feitelijk hebben zeer een slechte fonds van kennis. De Heer zegt duidelijk dat Hijzelf, Arjuna, en al de koningen, die zijn geassembleerd in het slagveld, eeuwig individuele wezens zijn, en dat de Heer eeuwig de handhaver van de individuele levende wezens is."

Prabhupāda: Wat is de oorspronkelijke vers? Jij leest.

Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch al deze koningen ... ((BG 2.12)"

Prabhupāda: Nu, "Nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch deze mensen." Nu Hij analytisch zegt: "Ik, jij, en..." Eerste persoon, tweede persoon, en de derde persoon. Dat is voltooid. "Ik, jij, en anderen." Dus Kṛṣṇa zegt: "Nooit was er een tijd dat ik, jij, en al deze personen die zijn verzameld op het slagveld niet bestonden." Dat betekent: "In het verleden heb ik, jij, en alle van hen, zij bestonden individueel." Afzonderlijk. De Māyāvādī theorie is dat de ultieme ziel onpersoonlijk is. Maar hoe kan Kṛṣṇa zeggen dat "Nooit was er een tijd dat ik, jij, en al deze mensen nooit bestonden"? Dat betekent, "Ik bestond als individu, jij bestond als individu, en al deze personen, die voor ons waren, ze bestonden ​​ook als individuen. Nooit was er een tijd. "Nu, wat is je antwoord, Dīnadayāla? Kṛṣṇa zegt nooit dat we door elkaar waren. We zijn allemaal individuen. En Hij zegt: "Nooit zullen wij blijven... Nooit zal er tijd zijn waarin we niet zullen bestaan." Dat betekent dat we in het verleden hebben bestaan ​​als individuen, in het heden is er geen twijfel dat wij als individuen bestaan, en ook in de toekomst zullen wij als individuen blijven. Dan wanneer komt de onpersoonlijke opvatting helemaal? In het verleden, heden, toekomst, er zijn er drie. Huh? In alle tijden zijn we individuen. Dan wanneer wordt God onpersoonlijk, of ik word onpersoonlijk, of dat jij onpersoonlijk wordt? Waar is de kans? Kṛṣṇa zegt duidelijk: "Er was nooit een tijd dat ik, jij, en al deze individuele koningen of soldaten... Het was niet zo dat we niet bestonden in het verleden." Dus in het verleden bestonden we als individu, en in het heden is er geen twijfel. Wij bestaan ​​als individu. Jij bent mijn discipel, ik ben je spirituele meester, maar jij hebt je individualiteit, ik heb mijn individualiteit. Als je het niet met me eens bent, kun je me verlaten. Dat is jouw individualiteit. Dus als je niet van Kṛṣṇa houdt, kun je niet komen in Kṛṣṇa-bewustzijn, dat is uw individualiteit. Dus deze individualiteit blijft. Op dezelfde manier Kṛṣṇa, als Hij je niet bevalt, kan Hij je Kṛṣṇa-bewustzijn weigeren. Niet dat omdat je alle regels en voorschriften volgt dat Kṛṣṇa verplicht is je te accepteren. Nee. Als hij denkt dat "Hij is onzin, ik kan hem niet accepteren," zal Hij je afwijzen.

Dus Hij heeft individualiteit, jij heb je individualiteit, iedereen heeft individualiteit. Waar is de kwestie van het impersonalisme? Er geen mogelijkheid. En als je Kṛṣṇa niet geloofd, geloof je niet in de Veda's, afgezien van iets anders, Kṛṣṇa wordt geaccepteerd als het hoogste gezag, de Persoonlijkheid van God. Dan, als we Hem niet geloven, waar is dan de mogelijkheid om te vorderen in kennis? Er geen mogelijkheid. Er is dus geen sprake van individualiteit. Dit is de verklaring van het gezag. Nu, afgezien van de verklaring van gezag, moet je je verstand en argumenten laten gelden. Kun je overal zeggen dat er overeenkomst is tussen twee partijen? Nee, je gaat, studie. In de staat, in het gezin, in de gemeenschap, in het land, is er geen overeenstemming. Zelfs in de vergadering, zelfs in uw land. Stel dat er de Senaat is, iedereen heeft belang in het land, maar hij denkt op zijn eigen manier. Men denkt dat "het welzijn van mijn land zal zijn in deze lijn." Zo niet, waarom is er concurrentie tijdens de verkiezing van de president? Iedereen zegt dat "Amerika heeft Nixon nodig." En een andere persoon, hij zegt ook: "Amerika heeft me nodig." Dus, maar waarom twee? Als Amerika jou, en jullie zijn beiden... Nee, er is individualiteit. Mr. Nixon's mening is iets anders. Mr. andere kandidaat heeft een andere mening. In de vergadering, in de Senaat, in het Congres, in de Verenigde Naties, iedereen vecht met zijn individuele inzicht. Anders waarom zijn er zo veel vlaggen in de wereld? Je kunt niet zeggen overal is impersonalisme. Persoonlijkheid is overal overheersend. Overal, de persoonlijkheid, individualiteit, overheerst. Dus moeten we accepteren. We moeten onze rede, argumenten laten gelden, en de autoriteit accepteren. Dan is de problematiek opgelost. Anders is het moeilijk.