NL/Prabhupada 0235 - Ongekwalificeerde guru betekent; die niet weet hoe de discipel te leiden

Revision as of 18:10, 1 October 2020 by Elad (talk | contribs) (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,15}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Lecture on BG 2.4-5 -- London, August 5, 1973

Dus gurūn ahatvā. Een toegewijde van Kṛṣṇa, indien nodig, als hij een ongekwalificeerde uru is ... Ongekwalificeerde guru betekent; wie niet weet hoe een discipel te leiden. De plicht van de guru is om te leiden. Dus zo´n guru kan in ieder geval afgewezen worden. Dat is Jīva Gosvāmī's ... Kārya-kāryam ajānataḥ. Een guru die niet weet wat wel en wat niet te doen, maar bij vergissing heb ik iemand geaccepteerd als guru, dan kan ik hem afwijzen. Door hem af te wijzen kan je een echte bonafide guru accepteren. Dus de guru wordt niet gedood, maar hij kan worden afgewezen. Dat is het voorschrift in de śāstra. Dus Bhīṣmadeva en Droṇācārya waren zeker guru's, maar Kṛṣṇa gaf Arjuna indirecte aanwijzingen dat: "Ook al hebben ze de positie van een guru, je kan ze afwijzen." Kārya-kāryam ajānataḥ. "Zij weten feitelijk niet." Deze Bhīṣmadeva overwoog zijn positie op materiële gronden. Hij wist alles vanaf het begin dat de Pāṇḍavas ouderloos waren, kinderen zonder vader, en hij heeft ze vanaf het begin opgevoed. Niet alleen dat, de Pāṇḍavas waren hem zo dierbaar dat Bhīṣmadeva huilde toen ze naar het bos waren verbannen dat: "Deze vijf jongens zijn zo puur en eerlijk. En niet alleen puur en eerlijk, maar ook zulke krachtige strijders, Arjuna en Bhīma. En Draupadī is praktisch zelf de godin van het geluk. En zij hebben hun vriend, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa. En ze lijden." Huilde hij. Hij was zo liefdevol. Daarom overwoog Arjuna; "Hoe kan ik Bhīṣma doden?" Maar plicht is zo sterk. Kṛṣṇa adviseert; "Ja, hij moet gedood worden omdat hij is overgelopen naar de andere kant." Hij is zijn plicht vergeten. Hij had zich bij jou moeten aansluiten. Daarom is hij geen guru meer. Je moet hem doden. Hij heeft zich bij de verkeerde partij aangesloten. Daarom is het niet slecht hem te doden. Net zoals Droṇācārya. Ik weet dat zij grote persoonlijkheden zijn, ze hebben grote genegenheid. Maar alleen op materiële afwegingen hebben zij die kant gekozen. Wat zijn deze materiële afwegingen? Bhīṣma dacht: "Ik word onderhouden door het geld van Durodhana. Duryodhana onderhoudt mij. Nu is hij in gevaar. Als ik mij bij de anderen aansluit, dan ben ik ondankbaar. Hij heeft me zolang onderhouden. En als ik in de tijd van gevaar, als er gevochten wordt, naar de andere kant ga dan zal dat ..." Zo dacht hij. Hij dacht niet: "Duryodhana mag mij dan onderhouden, maar hij heeft zich de eigendommen van de Pāṇḍavas toegeëigend." Maar het is zijn grootheid. Hij wist dat Arjuna nooit gedood zal worden omdat Kṛṣṇa er bij is. "Dus vanuit materialistische standpunt moet ik Duryodhana dankbaar zijn." Hetzelfde gold voor Droṇācārya. Zij werden onderhouden.