NL/Prabhupada 0240 - Er is geen betere aanbidding dan wat de gopī's deden: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0240 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0239 - Om Krishna te begrijpen heb je speciale zintuigen nodig|0239|NL/Prabhupada 0241 - De zintuigen zijn net als slangen|0241}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|WIiBrkGO37Y|De zuiverste vorm van aanbidding, zoals begrepen door de Gopis<br />- Prabhupāda 0240}}
{{youtube_right|Ue6ldyZCPZs|Er is geen betere aanbidding dan wat de gopī's deden<br />- Prabhupāda 0240}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/730804BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730804BG.LON_clip4.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Adarśanam. Iedereen wil Kṛṣṇa zien, maar een zuivere toegewijde zegt: "Nee, als U mij niet wilt zien dan is dat goed. U kan mijn hart breken. Ik zal altijd bidden om U te zien. Maar komt U niet, en breekt U mijn hart niet, dan aanvaard ik dat ook. Ik zal U steeds aanbidden. Dit is zuivere toewijding. Niet: "Ik heb Kṛṣṇa gevraagd om voor mij te komen dansen. Hij is niet gekomen, dus ik geef deze onzin op. Het Kṛṣṇa-bewustzijn heeft geen waarde." Niet zo. Dit is Radharani's houding. Dus, Kṛṣṇa verliet Vṛndāvana. Al de gopīs vulden hun dagen met huilen voor Kṛṣṇa, maar zij veroordeelden Kṛṣṇa nooit. Wanneer er iemand kwam... Dacht Kṛṣṇa ook aan hen, omdat gopī's zijn grootste toegewijden zijn, de opperste toegewijden. Er is geen vergelijking met de toewijding van de gopī's. Daarom was Kṛṣṇa hen altijd verschuldigd. Kṛṣṇa zei tegen de gopī's: "Jullie moeten tevreden zijn met jullie eigen zaken. Ik kan jullie niets teruggeven voor jullie liefde." Kṛṣṇa, de Allerhoogste, de almachtige, Hij was niet in staat om de schulden terug te betalen voor de gopī's. Dus gopī's... Caitanya Mahāprabhu zei Ramya kācid Upasana vraja-vadhu-vargeṇa yā kalpitā. Er is geen beter aanbidding mogelijk dan die van de gopī's. Dus gopī's zijn de hoogste toegewijden. En tussen al de gopī's is Śrīmatī Rādhārāṇī is de belangrijkste. Daarom is Śrīmatī Rādhārāṇī groter dan Kṛṣṇa.
Adarśanam. Iedereen wil Kṛṣṇa zien, maar een zuivere toegewijde zegt: "Nee, als U mij niet wilt zien dan is dat goed. U kan mijn hart breken. Ik zal altijd bidden om U te zien. Maar komt U niet, en breekt mijn hart, dat aanvaard ik ook. Nog steeds zal ik U aanbidden. Dit is zuivere toewijding. Niet dat: "Ik heb Kṛṣṇa gevraagd om voor mij te komen dansen. Hij is niet gekomen, dus ik geef deze onzin op. De Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging heeft geen waarde." Niet zo. Dit is Rādhārāṇī's houding. Dus, Kṛṣṇa verliet Vṛndāvana. Alle gopī's vulden hun dagen alleen met huilen voor Kṛṣṇa, maar zij veroordeelden Kṛṣṇa nooit. Kṛṣṇa dacht ook aan hen, omdat de gopī's de grootste toegewijden zijn, de hoogste toegewijden. Er is geen vergelijk met de toewijding van de gopī's. Daarom was Kṛṣṇa hen altijd verschuldigd. Kṛṣṇa zei tegen de gopī's: "Jullie moeten tevreden zijn met jullie eigen zaken. Ik kan jullie niets teruggeven voor jullie liefde." Kṛṣṇa, de Allerhoogste, de almachtige, Hij was niet in staat de schulden terug te betalen aan de gopī's. Caitanya Mahāprabhu zei; ramyā kācid upāsanā  vraja-vadhu-vargeṇa yā kalpitā. Er is geen betere aanbidding dan die van de gopī's. Dus de gopī's zijn de hoogste toegewijden. En van alle gopī's is Śrīmatī Rādhārāṇī de hoogste. Daarom is Śrīmatī Rādhārāṇī groter dan Kṛṣṇa.


Dit is de Gaudiya-vaiṣṇava filosofie. Het vergt tijd. De activiteiten van Kṛṣṇa, de schurken, als ze gewoon zien dat "Kṛṣṇa Arjuna aan het verleiden is om te vechten, daarom is Kṛṣṇa immoreel," dat wil zeggen een verkeerde visie. Je moet Kṛṣṇa zien met andere, afzonderlijke ogen. Daarom zegt Kṛṣṇa in de Bhagavad Gita: janma karma me Divyam ca. Divyam ([[Vanisource:BG 4.9|BG 4.9]]). Deze transcendentale activiteiten van Kṛṣṇa, als iemand ze kan begrijpen, als iemand ze simpelweg kan begrijpen, dan wordt hij onmiddellijk bevrijd. Bevrijd. Geen gewone bevrijding, maar om terug te gaan naar huis, terug naar God. Tyaktvā Deham Punar janma naiti MAM ETI Kaunteya ([[Vanisource:BG 4.9|BG 4.9]]). De grootste bevrijding. Er zijn verschillende soorten van bevrijding. Sâyujya sârûpya sārṣṭi sâlokya sâyujya... ([[Vanisource:CC Madhya 6.266|CC Madhya 6.266]]). Vijf soorten van bevrijding. Dus sâyujya betekent op gaan in het bestaan, Brahman, brahma-laya. Dat is ook de bevrijding. De mayavadi's of de jnani sampradaya, zij willen opgaan in het bestaan, het Brahman bestaan. Dat is ook mukti. Dit heet sâyujya-mukti. Maar voor een toegewijde, is deze sâyujya-mukti net als de hel. Kaivalyam narakāyate. Dus voor een vaiṣṇava, Kaivalyam, naar... het monisme, het opgaan in het bestaan ​​van de Allerhoogste, wordt vergeleken met de hel. Kaivalyam narakāyate tri-Dasa-PUR Akasa-puṣpāyate (Caitanya-candrāmṛta 5). En de karmî's... jnani's staan ​​te popelen om op te gaan in de schittering van het bestaan ​​van Brahman, en de karmî's, hun hoogste streefdoel is hoe te worden verhoogd naar de hogere planetenstelsels, Svarga-loka, waar Heer Indra is, of Brahmā is. Dat is de ambitie van de karmi, om naar de hemel te gaan. Ze zijn allemaal, behalve in de vaiṣṇava filosofie, in alle andere literatuur, alle andere geschriften, de christelijke en mohammedaanse, is het doel om te worden verheven tot de hemel.
Dus dit is Gauḍīya-vaiṣṇava filosofie. Het vergt tijd. Dus de activiteiten van Kṛṣṇa, de dwazen zien alleen dat: "Kṛṣṇa Arjuna aan het verleiden is om te vechten, daarom is Kṛṣṇa immoreel," dat is de verkeerde visie. Je moet Kṛṣṇa met andere ogen zien. Daarom zegt Kṛṣṇa in de Bhagavad-gītā: janma karma me divyaṁ ca. Divyam ([[NL/BG 4.9|BG 4.9]]). Deze transcendentale activiteiten van Kṛṣṇa, als iemand ze kan begrijpen, dan wordt hij onmiddellijk bevrijd. Geen gewone bevrijding, maar om terug naar huis, terug naar God te gaan. Tyaktvā dehaṁ punar janma naiti mām eti kaunteya ([[NL/BG 4.9|BG 4.9]]). De grootste bevrijding. Er zijn verschillende soorten van bevrijding. Sāyujya sārūpya sārṣṭi sālokya sāyujya. ([[Vanisource:CC Madhya 6.266|CC Madhya 6.266]]). Vijf soorten van bevrijding. Dus sāyujya betekent op gaan in het bestaan, Brahman, brahma-laya. Dat is ook bevrijding. De māyāvādī's of de jnani sampradāya willen opgaan in het Brahman bestaan. Dat is ook mukti. Dat heet sāyujya-mukti. Maar voor een toegewijde is deze sāyujya-mukti net als de hel. Kaivalyaṁ  narakāyate. Dus voor een vaiṣṇava, kaivalyam, om ... het monisme, opgaan in het bestaan ​​van de Allerhoogste, wordt vergeleken met de hel. Kaivalyaṁ narakāyate tri-daśa-pūr ākāśa-puṣpāyate (Caitanya-candrāmṛta 5). En de jñānī's verlangen om op te gaan in het bestaan ​​van de Brahman uitstraling, en de karmī's, hun hoogste doel is om verhoogd te worden naar de hogere planetenstelsels, Svarga-loka, waar Heer Indra of Brahmā is. Het is de ambitie van de karmī om naar de hemel te gaan. Ze zijn allemaal, behalve in de vaiṣṇava filosofie, in alle andere literatuur en geschriften, de christelijke en mohammedaanse, is het doel om te worden verheven tot de hemel.
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:39, 1 October 2020



Lecture on BG 2.3 -- London, August 4, 1973

Adarśanam. Iedereen wil Kṛṣṇa zien, maar een zuivere toegewijde zegt: "Nee, als U mij niet wilt zien dan is dat goed. U kan mijn hart breken. Ik zal altijd bidden om U te zien. Maar komt U niet, en breekt mijn hart, dat aanvaard ik ook. Nog steeds zal ik U aanbidden. Dit is zuivere toewijding. Niet dat: "Ik heb Kṛṣṇa gevraagd om voor mij te komen dansen. Hij is niet gekomen, dus ik geef deze onzin op. De Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging heeft geen waarde." Niet zo. Dit is Rādhārāṇī's houding. Dus, Kṛṣṇa verliet Vṛndāvana. Alle gopī's vulden hun dagen alleen met huilen voor Kṛṣṇa, maar zij veroordeelden Kṛṣṇa nooit. Kṛṣṇa dacht ook aan hen, omdat de gopī's de grootste toegewijden zijn, de hoogste toegewijden. Er is geen vergelijk met de toewijding van de gopī's. Daarom was Kṛṣṇa hen altijd verschuldigd. Kṛṣṇa zei tegen de gopī's: "Jullie moeten tevreden zijn met jullie eigen zaken. Ik kan jullie niets teruggeven voor jullie liefde." Kṛṣṇa, de Allerhoogste, de almachtige, Hij was niet in staat de schulden terug te betalen aan de gopī's. Caitanya Mahāprabhu zei; ramyā kācid upāsanā vraja-vadhu-vargeṇa yā kalpitā. Er is geen betere aanbidding dan die van de gopī's. Dus de gopī's zijn de hoogste toegewijden. En van alle gopī's is Śrīmatī Rādhārāṇī de hoogste. Daarom is Śrīmatī Rādhārāṇī groter dan Kṛṣṇa.

Dus dit is Gauḍīya-vaiṣṇava filosofie. Het vergt tijd. Dus de activiteiten van Kṛṣṇa, de dwazen zien alleen dat: "Kṛṣṇa Arjuna aan het verleiden is om te vechten, daarom is Kṛṣṇa immoreel," dat is de verkeerde visie. Je moet Kṛṣṇa met andere ogen zien. Daarom zegt Kṛṣṇa in de Bhagavad-gītā: janma karma me divyaṁ ca. Divyam (BG 4.9). Deze transcendentale activiteiten van Kṛṣṇa, als iemand ze kan begrijpen, dan wordt hij onmiddellijk bevrijd. Geen gewone bevrijding, maar om terug naar huis, terug naar God te gaan. Tyaktvā dehaṁ punar janma naiti mām eti kaunteya (BG 4.9). De grootste bevrijding. Er zijn verschillende soorten van bevrijding. Sāyujya sārūpya sārṣṭi sālokya sāyujya. (CC Madhya 6.266). Vijf soorten van bevrijding. Dus sāyujya betekent op gaan in het bestaan, Brahman, brahma-laya. Dat is ook bevrijding. De māyāvādī's of de jnani sampradāya willen opgaan in het Brahman bestaan. Dat is ook mukti. Dat heet sāyujya-mukti. Maar voor een toegewijde is deze sāyujya-mukti net als de hel. Kaivalyaṁ narakāyate. Dus voor een vaiṣṇava, kaivalyam, om ... het monisme, opgaan in het bestaan ​​van de Allerhoogste, wordt vergeleken met de hel. Kaivalyaṁ narakāyate tri-daśa-pūr ākāśa-puṣpāyate (Caitanya-candrāmṛta 5). En de jñānī's verlangen om op te gaan in het bestaan ​​van de Brahman uitstraling, en de karmī's, hun hoogste doel is om verhoogd te worden naar de hogere planetenstelsels, Svarga-loka, waar Heer Indra of Brahmā is. Het is de ambitie van de karmī om naar de hemel te gaan. Ze zijn allemaal, behalve in de vaiṣṇava filosofie, in alle andere literatuur en geschriften, de christelijke en mohammedaanse, is het doel om te worden verheven tot de hemel.