NL/Prabhupada 0302 - Mensen zijn niet geneigd zich over te geven

Revision as of 10:10, 21 April 2016 by Lucija (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0302 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1968 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture -- Seattle, October 2, 1968

Prabhupāda: Dus we zijn de lessen van Heer Caitanya aan het lezen. We startten reeds in onze laatste ontmoeting, en we zullen het opnieuw lezen. Kan jij het lezen? Ja.

Tamala Kṛṣṇa: Pagina negenentwintig, maar tot waar heb je gelezen?

Prabhupāda: Maakt niet uit, lees maar.

Tamala Kṛṣṇa: Oke. "In de Bhagavad Gita worden we geïnformeerd dat de constitutionele natuur van het individuele wezen, de ziel is. Hij is niet van belang. Dus als spirituele ziel is hij een essentieel onderdeel van de Allerhoogste Ziel, de Absolute Waarheid, de Persoonlijkheid van Godheid. We leren ook dat het de plicht is van de spirituele ziel zich over te geven, want alleen dan kan hij gelukkig zijn. De laatste instructie van de Bhagavad Gita is dat de spirituele ziel zich volledig moet overgeven, aan de Allerhoogste Ziel, Kṛṣṇa, en op die manier kan hij geluk realiseren. Ook hier beantwoord Heer Caitanya de vragen van Sanātana, Hij herhaalt dezelfde waarheid, maar zonder hem informatie te geven over de spirituele ziel, die al in de Gītā wordt beschreven."

Prabhupāda: Ja. Het punt is, wat de constitutionele positie van de geestelijke ziel betreft, is uitvoerig besproken in de Śrīmad Bhagavad-gītā. Nu de laatste instructie in de Bhagavad Gita, zoals Kṛṣṇa zegt: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66). Hij heeft aan Arjuna alle Yoga systemen aangelereerd, alle vormen van religieuze rituelen, opoffering, en filosofische speculatie, de constitutionele positie van het lichaam, de constitutionele positie van de ziel. Alles heeft hij beschreven in de Bhagavad Gita. En ten slotte zegt hij aan Arjuna, "Mijn beste Arjuna, omdat jij mijn zeer intieme vriend bent, daarom vertel ik je nu het meest vertrouwelijke onderdeel van de Vedische kennis. " En wat is dat? "Geef je simpelweg over aan Mij." Dat is alles. Mensen zijn niet geneigd zich over te geven; Daarom moet men zoveel leren. Net als een kind, hij heeft een natuurlijk gevoel van overgave aan zijn ouders, daarom is hij blij. Er is geen nood aan het studeren van filosofie om gelukkig te zijn. Het kind is volledig afhankelijk van de zorg van zijn ouders en hij is blij. Eenvoudige filosofie. Maar omdat in een geavanceerde beschaving leven, in kennis, Daarom willen we deze eenvoudige filosofie zoveel ingewikkelde woorden kunnen begrijpen. Dat is alles. Dus als je geavanceerde filosofie zoekt, dat ontbreekt zeker niet in dit Kṛṣṇa-bewustzijn. Wij hebben tal van volumes van filosofische boeken. Maar als je dit eenvoudige proces accepteert, dat we moeten ... God is groot en wij zijn een essentieel onderdeel; daarom is het mijn plicht om Hem te dienen mij over te geven aan God. Dat is alles. Dus Caitanya Mahāprabhu, zonder uitleg over onze constitutionele positie, filosofie, kennis, en zo veel andere dingen, yoga systemen, begint hij meteen met het feit dat de constitutionele positie van het levende wezen is om zich over te geven aan de Allerhoogste. Dat is het begin van Caitanya Mahāprabhu's leringen. Caitanya Mahāprabhu begint zijn leringen dus vanaf waar de Bhagavad Gita eindigt.

Prabhupāda: Ja. Ga door.

Tamala Kṛṣṇa: "Hij begint vanaf het punt waar Kṛṣṇa Zijn instructie beëindigde. Het is algemeen aanvaard door belangrijke toegewijden dat Heer Caitanya, Kṛṣṇa Zelf is, en vanaf het punt waar Hij Zijn instructie in de Gītā beëindigde, begint hij nu Zijn instructie opnieuw aan Sanātana. De Heer zei tegen Sanātana, 'Uw constitutionele positie is dat je een pure levende ziel. Dit materiele lichaam is niet de identiteit van je ware zelf, noch is je geest je echte identiteit, noch uw intelligentie, noch het valse ego de ware identiteit van het zelf. Je identiteit is dat je een eeuwige dienaar bent van de Allerhoogste Heer Kṛṣṇa."

Prabhupāda: Nu hier zijn een aantal belangrijke punten voor onze zelfrealisatie, degenen die grotendeels op het materiele platform zitten, ze denken, "Ik ben dit lichaam." Ik ben dit lichaam, het lichaam betekent de zintuigen. Daarom mijn tevredenheid betekent de tevredenheid van mijn zintuigen - zinsbevrediging. Dit is de grofste vorm van zelfrealisatie. Dit lichaam is ook zelf. Het lichaam is zelf, de geest is zelf en de ziel is ook zelf. Het lichaam, de geest en de ziel, alledrie worden het zelf genoemd. Nu in de grofste fase van ons leven, denken we dat we dit lichaam zijn. En in een subtieler stadium denken wij dat we de geest en de intelligentie zijn. Maar eigenlijk zijn we meer dan dit lichaam, meer dan deze geest, meer dan deze intelligentie. Dat is onze positie. Degenen die voornamelijk op het lichamelijk begrip van zelfrealisatie zitten, zij zijn materialisten. En degenen die op het concept van de geest en de intelligentie, zitten, zijn de filosofen en dichters. Ze filosoferen, of brengen ons op ideeën met poëzie, maar hun opvatting is nog steeds verkeerd. Wanneer je op het spirituele niveau komt, dan spreken we van toegewijde dienst. Dat wordt verklaard door Caitanya Mahāprabhu.