NL/Prabhupada 0304 - Maya kan het allerhoogste geheel niet bedekken

Revision as of 10:30, 21 April 2016 by Lucija (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0304 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1968 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture -- Seattle, October 2, 1968

Prabhupāda: Ga door.

Tamala Kṛṣṇa: "Deze gelijktijdige eenheid en verschillendheid bestaat altijd in de relatie tussen de levende wezens en de Allerhoogste Ziel. " Prabhupāda: Nu in dit geval, neem hetzelfde voorbeeld, land. Iemand zegt: "Oh, ik zag dat gebied als water." En iemand zegt: "Nee, ik zag dat gebied als land." Dus tezelfdertijd is het gelijk en verschillend. Tegelijkertijd gelijk en verschillend. Onze positie is ... Omdat we een spirituele ziel zijn, en Kṛṣṇa is ziel ... Hij is de complete ziel en ik ben onderdeel van die ziel. Net als de zon, de zon, en de zonneschijn, de moleculen van schijnende deeltjes zijn ook zonlicht. De combinatie van deze deeltjes van de zon geven ons de zonnestralen. Dus we schijnen ook, net als de deeltjes van de zonneschijn, maar we zijn niet gelijk aan de volledige zon. De gloeiende deeltjes, de moleculen van de zonneschijn, is niet gelijk aan de hoeveelheid van de zon, maar in kwaliteit zijn ze dezelfde. Zo dus ook wij levende entiteiten wij zijn kleine deeltjes van die grootste spirituele ziel, Kṛṣṇa of God. Daarom schitteren wij ook. Wij zijn van dezelfde kwaliteit. Net als een klein deeltje van goud ook goud is. Het is geen ijzer. In dezelfde manier zijn wij spirituele ziel; Daarom zijn wij één. Maar omdat ik klein ben ... Net als in het voorbeeld. Aangezien de marginale portie zeer klein is, wordt ze soms overspoeld met water. Maar de grote oppervlakte van het land, is zonder enig water. Op dezelfde manier kan māyā de kleine deeltjes van de spirituele ziel bedekken, maar māyā kan niet de allerhoogste bedekken. Net als hetzelfde voorbeeld, de lucht, de zonneschijn. De zonneschijn, onderdeel van de zon, is bedekt met wolken. Maar als je met het vliegtuig gaat, en je vliegt boven de wolken, zal je zien dat de zonneschijn eigenlijk niet bedekt is door wolken. De wolk kan de zon niet bedekken. Op dezelfde manier kan māyā de allerhoogste ziel niet bedekken. Māyā kan betrekking hebben op de kleine deeltjes van Brahman. De Māyāvāda theorie is dat: "Ik ben nu bedekt door Maya. Zodra ik onbedekt ben, word ik één met het geheel ..." Wij zijn één met het geheel. Net zoals de zonneschijn en de zon, is er geen verschil in kwaliteit. Waar er zon is, is zonneschijn, maar de kleine deeltjes, de moleculen van de zonneschijn, zijn niet gelijk aan de gehele zon. Dat wordt beschreven door Caitanya Mahāprabhu in dit hoofdstuk.