NL/Prabhupada 0369 - Mijn discipelen zijn essentieel onderdeel van mij: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0369 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Con...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Poona]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Poona]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0368 - Je bent onnozel aan het denken dat je niet eeuwig bent|0368|NL/Prabhupada 0370 - Wat mij betreft verdien ik geen enkele eer|0370}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|GSiEoL9rbCQ|Mijn discipelen zijn onderdeel van mij<br />- Prabhupāda 0369}}
{{youtube_right|TKBBKt3Drao|Mijn discipelen zijn essentieel onderdeel van mij<br />- Prabhupāda 0369}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/761222R1.POO_clip.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/761222R1.POO_clip.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
De heer Malhotra: Hoe kan het dat zoveel wijzen uit  het verleden,  verkondigden  dat  zij  ahaṁ brahmāsmi zijn.
De heer Malhotra: Hoe kan het dat zoveel wijzen in het verleden ''ahaṁ brahmāsmi'' verkondigden.  


Prabhupāda: (Hindi). bent Brahman. Omdat je onderdeel van Parabrahman bent. Dat heb ik je al verteld, dat... Goud,  groot  goud en kleine deeltjes, dat is goud. Ook  Bhagavān Parabrahman, en  we  zijn een essentieel onderdeel van Hem. Dus ik ben Brahman. Maar ik ben niet Parabrahman. Kṛṣṇa wordt geaccepteerd  als Parabrahman door Arjuna: paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān ([[Vanisource:BG 10.12|BG 10.12]]). Parabrahman. Dus param,  dit  woord  wordt gebruikt, Paramātmā, Parabrahman, Parameśvara. Waarom? Dat is het verschil. Een daarvan  is de hoogste en één is ondergeschikt. Ondergeschikt Brahman. Je bent Brahman,  er  is  geen  twijfel  over  mogelijk. Maar niet dat  Parabrahman. Als je Parabrahman bent, waarom doe je dan sādhana om Parabrahman te worden? Waarom? Als je Parabrahman bent, dan ben je altijd Parabrahman. Waarom ben je gevallen  in deze toestand dat je sādhana uit  moet voeren  om Parabrahman te worden? Dat is dwaasheid. bent niet Parabrahman. bent Brahman. Je bent goud,  een klein deeltje. Maar je kunt  niet zeggen: "Ik ben een goudmijn." Dat kun  je niet doen. Paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān ([[Vanisource:BG 10.12|BG 10.12]]).  
Prabhupāda: (Hindi). Jij bent ''Brahman''. Omdat je essentieel onderdeel van ''Parabrahman'' bent. Dat heb ik je al verteld, dat ... Groot stuk goud en een kleine stukje, dat is goud. Net zo, ''Bhagavān'', ''Parabrahman'', wij zijn een essentieel onderdeel van Hem. Dus ik ben ''Brahman''. Maar ik ben niet ''Parabrahman''. Kṛṣṇa wordt als ''Parabrahman'' aanvaard door Arjuna: ''paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān'' ([[NL/BG 10.12-13|BG 10.12]]). ''Parabrahman''. Dus het woord ''param'' wordt gebruikt, ''Paramātmā, Parabrahman, Parameśvara''. Waarom? Dat is het verschil. Een is de hoogste en één is ondergeschikt. Ondergeschikt ''Brahman''. Je bent ongetwijfeld ''Brahman''. Maar niet ''Parabrahman''. Als je ''Parabrahman'' bent, waarom doe je dan ''sādhana'' om ''Parabrahman'' te worden? Waarom? Als je ''Parabrahman'' bent, dan ben je altijd ''Parabrahman''. Waarom ben je in deze toestand gevallen dat je ''sādhana'' moet doen om ''Parabrahman'' te worden? Dat is domheid. Je bent niet ''Parabrahman''. Je bent ''Brahman''. Je bent een klein stukje goud. Maar je kan niet zeggen: "Ik ben een goudmijn." Dat kan je niet doen. ''Paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān'' ([[NL/BG 10.12-13|BG 10.12]]).  


Gopāla Kṛṣṇa: Dus hij is aan het kijken of het tijd is om te gaan. Ga jij  ook meekomen  met ons? Erg  goed.
Gopāla Kṛṣṇa: Dus hij is aan het kijken of het tijd is om te gaan. Ga je ook met ons meekomen? Heel goed.  


Prabhupāda: Breng weinig  water. Deze,  mijn  leerlingen ze  zijn onderdeel van mij. De hele missie is  aan  de  gang  met  hun medewerking. Maar als hij zegt dat ik  gelijk ben aan mijn Guru  Mahārāja, dan is dat strafbaar.
Prabhupāda: Breng een beetje water. Deze leerlingen van mij zijn essentieel onderdeel van mij. De hele missie loopt dankzij hun medewerking. Maar als hij zegt dat: "Ik gelijk ben aan mijn guru Mahārāja," dan is dat een overtreding.  


De heer Malhotra: Soms wil  een goeroe  dat zijn leerling hoger dan ik  zou  moeten  stijgen.
De heer Malhotra: Soms verlangt een guru dat zijn leerling hoger dan hem zal stijgen.  


Prabhupāda: Dat betekent dat hij in  de  lagere  graad  is. Dat je in  de  eerste plaats  moet  accepteren.
Prabhupāda: Dat betekent dat hij op een lager niveau is. Dat moet je ten eerste accepteren.  


De heer Malhotra: Zoals elke vader ziet  dat  zijn kinderen  opgroeien.
De heer Malhotra: Zoals elke vader zijn kinderen ziet opgroeien.  


Prabhupāda: Ja, nog  steeds  blijft de vader vader en een kind kan geen  vader worden.
Prabhupāda: Ja, toch blijft de vader de vader en een kind kan niet de vader worden.  


De heer Malhotra: vader blijft vader, maar hij voelt dat hij kan,  vooruitgaan...
De heer Malhotra: De vader blijft vader, maar hij voelt dat hij vooruit kan gaan ...  


Prabhupāda: Nee, nee. Vader  wil  zien dat de zoon net zo gekwalificeerd is, maar nog steeds blijft  de vader vader en kind is kind. Dat is eeuwigdurend. Evenzo kan een onderdeel van God zeer  krachtig zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.
Prabhupāda: Nee, nee. De vader kan willen zien dat de zoon net zo gekwalificeerd is, maar nog steeds is de vader de vader en kind is kind. Dat is eeuwigdurend. Evenzo kan een essentieel onderdeel van God heel krachtig zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.  


De heer Malhotra: Andere  tradities,  goeroe  discipel,  dan  wordt de discipel  goeroe, dan discipel. De goeroes  kunnen veranderen.
De heer Malhotra: In andere tradities wordt de leerling guru, dan weer leerling. De guru's kunnen wisselen.  


Prabhupāda: Ze kunnen niet veranderen. Als er verandering van de  goeroe  is, de discipel handelt, maar niet,  dan  zal hij  nooit zeggen dat ik  gelijk  ben  geworden of  een  met  een  goeroe. Dat is niet zo.
Prabhupāda: Ze kunnen niet wisselen. Als er een verandering van guru is, de discipel handelt, maar hij zal nooit zeggen dat: "Ik ben gelijk  met de guru geworden." Dat is niet zo.  


De heer Malhotra: Ik denk erover  na, Swamiji, uw Guru  Mahārāja predikt door  je  heen, en u predikt via  hen.
De heer Malhotra: Ik denk hier over, Swamiji, dat uw guru Mahārāja via u predikt, en u predikt door hun.


Prabhupāda: Ja.
Prabhupāda: Ja.  


De heer Malhotra: Dus discipel  is guru door zijn discipelen.
De heer Malhotra: Dus de leerling is guru door zijn leerlingen.  


Prabhupāda: Dat is goed. Evaṁ paramparā prāptam ([[Vanisource:BG 4.2|BG 4.2]]). Maar dat betekent niethij is uitgegroeid  tot... Hij kan vertegenwoordiger van goeroe  zijn,  vertegenwoordiger  van God zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.
Prabhupāda: Dat is oké. ''Evaṁ paramparā prāptam'' ([[NL/BG 4.2|BG 4.2]]). Maar dat betekent niet dat hij is ... Hij kan vertegenwoordiger van de guru of van God zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.  


De heer Malhotra: Maar hij wordt goeroe  met zijn leerlingen.
De heer Malhotra: Maar hij wordt guru met zijn leerlingen.


Prabhupāda: Dat is goed.
Prabhupāda: Dat is goed.  


De heer Malhotra: nooit  gelijk aan zijn goeroe.
De heer Malhotra: Nooit gelijk aan zijn guru.


Prabhupāda: Niet gelijk, vertegenwoordigend. Niet gelijk. Ik stuur een vertegenwoordiger van  deze man,  en  hij  kan heel expert zijn, doet zeer  goede zaken, nog  steeds  kan hij niet gelijk zijn  aan mij. Hij treedt op als mijn vertegenwoordiger, dat is een ander ding. Maar niet dat hij is  uitgegroeid  tot  de oorspronkelijke eigenaar.
Prabhupāda: Niet gelijk, de vertegenwoordiger. Niet gelijk. Ik stuur een vertegenwoordiger en deze man kan heel expert zijn, hij doet heel goede zaken, toch kan hij niet gelijk aan mij zijn. Hij treedt op als mijn vertegenwoordiger, dat is een ander ding. Maar niet dat hij de oorspronkelijke eigenaar is geworden.  


De heer Malhotra: Maar als  uw discipelenu wordt  gezien  als goeroe.
De heer Malhotra: Maar uw discipelen zien u als guru.  


Prabhupāda: Maar ze zullen nooit zeggen dat ze gelijk zijn geworden aan  me. "Ik ben gevorderd om mijn goeroe  te zijn." Nooit zeggen. Net als deze jongen,  hij  is  eerbetuigingen aan  het  aanbieden. Hij kan meer expert zijn in  prediking  dan ik, maar hij weet dat "ik  ben ondergeschikt." Zo  niet,  hoe  zal hij eerbetuigingen brengen? Hij kan denken: "Oh, nu ben ik zo geleerd. Ik ben zo geavanceerd. Waarom zal ik hem accepteren als  superieur? "Nee.   Dat blijft zo. Zelfs na mijn dood, na mijn verdwijning, zal hij eerbetuigingen bieden  aan mijn foto.
Prabhupāda: Maar ze zullen nooit zeggen dat ze gelijk aan mij zijn geworden. "Ik ben gevorderd om mijn guru te zijn." Nooit zeggen. Net als deze jongen die zijn eerbetuigingen aanbiedt. Hij kan meer expert in prediken zijn dan ik, maar hij weet dat: "Ik ben ondergeschikt." Hoe zal hij anders zijn eerbetuigingen aanbieden? Hij kan denken: "Oh, nu ben ik zo geleerd. Ik ben zo gevorderd. Waarom zal ik hem als hogere accepteren?" Nee. Dat blijft zo. Zelfs na mijn dood, na mijn verdwijning, zal hij eerbetuigingen aan mijn foto aanbieden.  


De heer Malhotra: Maar onder zijn discipelen  zal hij worden aanbeden...
De heer Malhotra: Maar onder zijn leerlingen zal hij aanbeden worden.  


Prabhupāda: Dat is goed, maar hij blijft een leerling van zijn goeroe. Hij zal nooit zeggen dat 'Nu ben ik goeroe  geworden, dus mijn goeroe  kan me niets  meer schelen." Hij zal dat nooit zeggen. Net zoals ik doe, maar  ik ben nog steeds mijn goeroe  aan het aanbidden. Dus blijf ik  ondergeschikt aan mijn goeroe,  altijd. Hoewel ik goeroe  geworden, ik ben  nog steeds ondergeschikt aan mijn goeroe.  
Prabhupāda: Dat is goed, maar hij blijft een leerling van zijn guru. Hij zal nooit zeggen dat: "Nu ben ik guru geworden, dus mijn guru kan me niet meer schelen." Hij zal dat nooit zeggen. Net zoals ik doe, ik ben nog steeds mijn guru aan het vereren. Dus ik blijf altijd ondergeschikt aan mijn guru. Hoewel ik guru ben geworden, ben ik nog steeds ondergeschikt aan mijn guru.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:39, 1 October 2020



Room Conversation with Life Member, Mr. Malhotra -- December 22, 1976, Poona

De heer Malhotra: Hoe kan het dat zoveel wijzen in het verleden ahaṁ brahmāsmi verkondigden.

Prabhupāda: (Hindi). Jij bent Brahman. Omdat je essentieel onderdeel van Parabrahman bent. Dat heb ik je al verteld, dat ... Groot stuk goud en een kleine stukje, dat is goud. Net zo, Bhagavān, Parabrahman, wij zijn een essentieel onderdeel van Hem. Dus ik ben Brahman. Maar ik ben niet Parabrahman. Kṛṣṇa wordt als Parabrahman aanvaard door Arjuna: paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān (BG 10.12). Parabrahman. Dus het woord param wordt gebruikt, Paramātmā, Parabrahman, Parameśvara. Waarom? Dat is het verschil. Een is de hoogste en één is ondergeschikt. Ondergeschikt Brahman. Je bent ongetwijfeld Brahman. Maar niet Parabrahman. Als je Parabrahman bent, waarom doe je dan sādhana om Parabrahman te worden? Waarom? Als je Parabrahman bent, dan ben je altijd Parabrahman. Waarom ben je in deze toestand gevallen dat je sādhana moet doen om Parabrahman te worden? Dat is domheid. Je bent niet Parabrahman. Je bent Brahman. Je bent een klein stukje goud. Maar je kan niet zeggen: "Ik ben een goudmijn." Dat kan je niet doen. Paraṁ brahma paraṁ dhāma pavitraṁ paramaṁ bhavān (BG 10.12).

Gopāla Kṛṣṇa: Dus hij is aan het kijken of het tijd is om te gaan. Ga je ook met ons meekomen? Heel goed.

Prabhupāda: Breng een beetje water. Deze leerlingen van mij zijn essentieel onderdeel van mij. De hele missie loopt dankzij hun medewerking. Maar als hij zegt dat: "Ik gelijk ben aan mijn guru Mahārāja," dan is dat een overtreding.

De heer Malhotra: Soms verlangt een guru dat zijn leerling hoger dan hem zal stijgen.

Prabhupāda: Dat betekent dat hij op een lager niveau is. Dat moet je ten eerste accepteren.

De heer Malhotra: Zoals elke vader zijn kinderen ziet opgroeien.

Prabhupāda: Ja, toch blijft de vader de vader en een kind kan niet de vader worden.

De heer Malhotra: De vader blijft vader, maar hij voelt dat hij vooruit kan gaan ...

Prabhupāda: Nee, nee. De vader kan willen zien dat de zoon net zo gekwalificeerd is, maar nog steeds is de vader de vader en kind is kind. Dat is eeuwigdurend. Evenzo kan een essentieel onderdeel van God heel krachtig zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.

De heer Malhotra: In andere tradities wordt de leerling guru, dan weer leerling. De guru's kunnen wisselen.

Prabhupāda: Ze kunnen niet wisselen. Als er een verandering van guru is, de discipel handelt, maar hij zal nooit zeggen dat: "Ik ben gelijk met de guru geworden." Dat is niet zo.

De heer Malhotra: Ik denk hier over, Swamiji, dat uw guru Mahārāja via u predikt, en u predikt door hun.

Prabhupāda: Ja.

De heer Malhotra: Dus de leerling is guru door zijn leerlingen.

Prabhupāda: Dat is oké. Evaṁ paramparā prāptam (BG 4.2). Maar dat betekent niet dat hij is ... Hij kan vertegenwoordiger van de guru of van God zijn, maar dat betekent niet dat hij God is geworden.

De heer Malhotra: Maar hij wordt guru met zijn leerlingen.

Prabhupāda: Dat is goed.

De heer Malhotra: Nooit gelijk aan zijn guru.

Prabhupāda: Niet gelijk, de vertegenwoordiger. Niet gelijk. Ik stuur een vertegenwoordiger en deze man kan heel expert zijn, hij doet heel goede zaken, toch kan hij niet gelijk aan mij zijn. Hij treedt op als mijn vertegenwoordiger, dat is een ander ding. Maar niet dat hij de oorspronkelijke eigenaar is geworden.

De heer Malhotra: Maar uw discipelen zien u als guru.

Prabhupāda: Maar ze zullen nooit zeggen dat ze gelijk aan mij zijn geworden. "Ik ben gevorderd om mijn guru te zijn." Nooit zeggen. Net als deze jongen die zijn eerbetuigingen aanbiedt. Hij kan meer expert in prediken zijn dan ik, maar hij weet dat: "Ik ben ondergeschikt." Hoe zal hij anders zijn eerbetuigingen aanbieden? Hij kan denken: "Oh, nu ben ik zo geleerd. Ik ben zo gevorderd. Waarom zal ik hem als hogere accepteren?" Nee. Dat blijft zo. Zelfs na mijn dood, na mijn verdwijning, zal hij eerbetuigingen aan mijn foto aanbieden.

De heer Malhotra: Maar onder zijn leerlingen zal hij aanbeden worden.

Prabhupāda: Dat is goed, maar hij blijft een leerling van zijn guru. Hij zal nooit zeggen dat: "Nu ben ik guru geworden, dus mijn guru kan me niet meer schelen." Hij zal dat nooit zeggen. Net zoals ik doe, ik ben nog steeds mijn guru aan het vereren. Dus ik blijf altijd ondergeschikt aan mijn guru. Hoewel ik guru ben geworden, ben ik nog steeds ondergeschikt aan mijn guru.