NL/Prabhupada 0396 - Het commentaar bij de gebeden van koning Kulasekhara: Difference between revisions

 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 5: Line 5:
[[Category:NL-Quotes - Purports to Songs]]
[[Category:NL-Quotes - Purports to Songs]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0395 - Het commentaar bij Parama Koruna|0395|NL/Prabhupada 0397 - Het commentaar bij Radha-Krishna Bol|0397}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 13: Line 16:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|hFmn27f1VqQ|Het commentaar op gebeden van koning Kulasekhara<br />- Prabhupāda 0396}}
{{youtube_right|p9K-3qHWyTQ|Het commentaar bij de gebeden van koning Kulasekhara<br />- Prabhupāda 0396}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:C14_06_prayers_of_king_kulasekhara_purport.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/purports_and_songs/C14_06_prayers_of_king_kulasekhara_purport.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 25: Line 28:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dit vers, gebed, is genomen uit één boek bekend als Mukunda-mālā-stotra. Dit gebed werd opgedragen door een koning wiens naam Kulaśekhara was. Hij was een grote koning, en tegelijkertijd een grote toegewijde. Er zijn veel voorbeelden in de geschiedenis van de Vedische literatuur dat de koningen zeer grote toegewijden waren, en ze worden rājarṣīs genoemd. Rājarṣīs betekent dat, hoewel ze op de koninklijke troon zitten, ze zijn allemaal heilige personen. Dus deze Kulaśekhara, Koning Kulaśekhara, bidt tot Kṛṣṇa dat "Mijn lieve Kṛṣṇa, de zwaan van mijn geest kan nu wel gevangen zijn met de steel van Uw lotusvoeten. Want op het moment van de dood, de drie elementen lichaamsfuncties, namelijk het slijm en de gal, en de lucht, zij zullen overlappen, en er zal een verstikking in de stem zijn, dus ik zal niet in staat zijn om uw zoete Heilige Naam te uiten op het punt van mijn dood." De vergelijking wordt gegeven op deze manier, dat de witte zwaan, wanneer het een lotusbloem vindt, gaat het daar en sport door te duiken in het water, en verstrikt hem in de steel van de lotusbloem. Dus Koning Kulaśekhara wil dat in het gezonde stadium van zijn lichaam en geest, kan hij onmiddellijk verstrikt raakt met de steel van de lotus voeten van de Heer, en onmiddellijk sterft. Het idee is dat men tot het Kṛṣṇa-bewustzijn moet komen, terwijl zijn geest en lichaam in goede staat is. Wacht niet tot de laatste fase van je leven. Beoefen gewoon het Kṛṣṇa-bewustzijn, terwijl je lichaam en geest in een gezonde toestand is, en dan op het moment van de dood zul je in staat zijn om Kṛṣṇa en Zijn spel en vermaak te onthouden en onmiddellijk worden overgebracht naar het geestelijke rijk.  
Dit vers, gebed, komt uit het boek bekend als Mukunda-mālā-stotra. Dit gebed werd opgedragen door een koning met de naam Kulaśekhara. Hij was een goede koning en tegelijkertijd een groot toegewijde. Er zijn veel voorbeelden in de geschiedenis van de Vedische literatuur dat de koningen heel grote toegewijden waren, en ze worden ''rājarṣī's'' genoemd. ''Rājarṣī's'' betekent dat hoewel ze op de koninklijke troon zitten het allemaal heilige personen zijn.  
 
Dus deze koning Kulaśekhara bidt tot Kṛṣṇa dat: "Mijn lieve Kṛṣṇa, mag de zwaan van mijn geest nu verstrikt raken met de steel van Uw lotusvoeten. Want op het moment van de dood komen de drie elementen van de lichaamsfuncties, namelijk slijm, gal en lucht, door elkaar en de stem zal verstikt worden. Dus ik zal niet in staat zijn om Uw zoete Heilige Naam te zeggen op het moment van mijn dood."  
 
De vergelijking die hier gebruikt wordt is dat de witte zwaan wanneer die een lotusbloem vindt dan duikt die daar in het water en verstrikt zich met de steel van de lotusbloem. Dus koning Kulaśekhara wil dat zolang zijn lichaam en geest nog gezond zijn, hij onmiddellijk verstrikt mag raken met de steel van de lotusvoeten van de Heer, en direct mag sterven.  
 
Het idee is dat men het Kṛṣṇa-bewustzijn moet oppakken zolang zijn lichaam en geest nog in goede staat zijn. Wacht niet tot de laatste fase van je leven. Blijf het Kṛṣṇa-bewustzijn beoefenen zolang je lichaam en geest nog in een gezonde toestand zijn. En dan zal je op het moment van de dood in staat zijn om Kṛṣṇa en Zijn spel en vermaak te herinneren en onmiddellijk worden overgebracht naar het spirituele koninkrijk.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:39, 1 October 2020



Purport to Prayers of King Kulasekhara, CD 14

Dit vers, gebed, komt uit het boek bekend als Mukunda-mālā-stotra. Dit gebed werd opgedragen door een koning met de naam Kulaśekhara. Hij was een goede koning en tegelijkertijd een groot toegewijde. Er zijn veel voorbeelden in de geschiedenis van de Vedische literatuur dat de koningen heel grote toegewijden waren, en ze worden rājarṣī's genoemd. Rājarṣī's betekent dat hoewel ze op de koninklijke troon zitten het allemaal heilige personen zijn.

Dus deze koning Kulaśekhara bidt tot Kṛṣṇa dat: "Mijn lieve Kṛṣṇa, mag de zwaan van mijn geest nu verstrikt raken met de steel van Uw lotusvoeten. Want op het moment van de dood komen de drie elementen van de lichaamsfuncties, namelijk slijm, gal en lucht, door elkaar en de stem zal verstikt worden. Dus ik zal niet in staat zijn om Uw zoete Heilige Naam te zeggen op het moment van mijn dood."

De vergelijking die hier gebruikt wordt is dat de witte zwaan wanneer die een lotusbloem vindt dan duikt die daar in het water en verstrikt zich met de steel van de lotusbloem. Dus koning Kulaśekhara wil dat zolang zijn lichaam en geest nog gezond zijn, hij onmiddellijk verstrikt mag raken met de steel van de lotusvoeten van de Heer, en direct mag sterven.

Het idee is dat men het Kṛṣṇa-bewustzijn moet oppakken zolang zijn lichaam en geest nog in goede staat zijn. Wacht niet tot de laatste fase van je leven. Blijf het Kṛṣṇa-bewustzijn beoefenen zolang je lichaam en geest nog in een gezonde toestand zijn. En dan zal je op het moment van de dood in staat zijn om Kṛṣṇa en Zijn spel en vermaak te herinneren en onmiddellijk worden overgebracht naar het spirituele koninkrijk.