NL/Prabhupada 0499 - Vaisnava is heel barmhartig en genadig want hij voelt voor anderen: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0499 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0498 - Zodra ik dit lichaam opgeef zijn al mijn wolkenkrabbers, zaken - afgelopen|0498|NL/Prabhupada 0500 - Je kan niet permanent gelukkig worden in deze materiële wereld|0500}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|eaWjW2pcuv0|Vaisnava is erg goedaardig en barmhartig omdat hij voor anderen voelt<br />- Prabhupāda 0499}}
{{youtube_right|18dY5kkUdck|Vaisnava is heel barmhartig en genadig want hij voelt voor anderen<br />- Prabhupāda 0499}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/721121BG.HYD_clip3.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/721121BG.HYD_clip3.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Brahma-bhūtaḥ prasannâtmâ na śocati na kāṅkṣati (BG 18.54). Op dat moment kan je het gevoel krijgen dat ieder levend wezen precies zoals jij is. Het maakt niet uit of hij een geleerde brāhmaṇa is, of hij is een hond, of hij is een caṇḍāla, of hij is een olifant.  
''Brahma-bhūtaḥ prasannātmā na śocati na kāṅkṣati'' ([[NL/BG 18.54|BG 18.54]]). Op dat moment kan je voelen dat ieder levend wezen net zoals jij is. Het maakt niet uit of dat hij een geleerde ''brāhmaṇa'' of een hond is, of hij een ''caṇḍāla'' of een olifant is.  


:vidyā-vinaya-sampanne
:''vidyā-vinaya-sampanne''
:brāhmaṇe gavi hastini
:''brāhmaṇe gavi hastini''
:śuni caiva śva-pāke ca
:''śuni caiva śva-pāke ca''
:paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ
:''paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ''
:([[Vanisource:BG 5.18|BG 5.18]])
:([[NL/BG 5.18|BG 5.18]])


Dat is nodig. Dat is spirituele visie. Paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ. Daarom is een toegewijde een eerste klasse paṇḍita. Een toegewijde. Omdat hij sama-darśinaḥ is. Sama-darśinaḥ betekent dat hij voelt voor anderen. Een Vaiṣṇava... Para-duḥkha-duḥkhī, kṛpāmbudhir yaḥ. Vaiṣṇava is zeer goedhartig, barmhartig, want hij voelt voor anderen. Hij voelt voor anderen in die zin dat hij weet wat hij is. Hij ziet ieder levend wezen als onderdeel van God: "Nu, hier is een onderdeel van God. Hij zou terug naar huis, terug naar God zijn gegaan, en danste met Hem, en leefde zeer mooi, eeuwig, gelukzalig. Nu is hij hier aan het rotten als een varken, of als mens of als een koning. Hetzelfde. Het is alleen voor enkele jaren." Dus een toegewijde probeert daarom om hem uit deze illusie te krijgen. Daarom wordt hij para-duḥkha-duḥkhī genoemd. Hij voelt de noodlijdende toestand van anderen. Niet deze politieke leiders of sociale... Wat kunnen ze doen? Ze maken hun eigen fortuin. Dat is alles. Of wat is dat geluk? Dat is ook het ongeluk. Als iemand denkt: "Ik heb wat geld. Ik ben zeer gelukkig." Het is, eigenlijk is het niet fortuinlijk. Echt gelukkig is hij die is gevorderd in Kṛṣṇa-bewustzijn. Hij is gelukkig. Anderszins, iedereen is ongelukkig. Allen zijn ongelukkig.  
Dat is nodig. Dat is spirituele visie. ''Paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ''. Daarom is een toegewijde een eersteklas ''paṇḍita''. Een toegewijde. Omdat hij ''sama-darśinaḥ'' is. ''Sama-darśinaḥ'' betekent dat hij voelt voor anderen. Een ''vaiṣṇava'' ... ''Para-duḥkha-duḥkhī, kṛpāmbudhir yaḥ'' (Vilāpa-kusumāñjali, 6). ''Vaiṣṇava'' is heel barmhartig en genadig want hij voelt voor anderen. Hij voelt voor anderen in de zin dat hij weet wat hij is. Hij ziet ieder levend wezen als essentieel onderdeel van God: "Nu, hier is een essentieel onderdeel van God. Hij zou terug naar huis, terug naar God, zijn gegaan en met Hem dansen en heel goed eeuwig en gelukzalig leven. Nu is hij hier aan het rotten als een varken of als mens of als een koning. Hetzelfde ding. Het is maar voor enkele jaren." Dus daarom probeert een toegewijde om hem uit deze illusie te halen. Daarom wordt hij ''para-duḥkha-duḥkhī'' genoemd. Hij voelt werkelijk de noodlijdende toestand van anderen. Niet deze politieke of sociale leiders. Wat kunnen die doen? Ze maken hun eigen geluk. Dat is alles. Of wat is dat geluk? Dat is ook ongeluk. Als iemand denkt: "Ik heb wat geld. Ik ben heel gelukkig." Het is eigenlijk niet gelukkig. Echt gelukkig is hij die in Kṛṣṇa-bewustzijn gevorderd is. Hij is gelukkig. Anderszins, iedereen is ongelukkig. Allen zijn ongelukkig.  


Dus op deze manier, men moet tot spiritueel inzicht komen, en het symptoom is dat hij niet verstoord wordt door de materiele omwentelingen. Yaṁ hi na vyathayanty ete puruṣaṁ puruṣarṣabha, sama-duḥkha-sukham. Het symptoom is sama-duḥkha... Omdat hij weet dat dit dromen is. Stel dat je droomt. Dus of je lijdt in aanwezigheid van een tijger, of word je een koning in een droom, wat is de waarde? Het is hetzelfde. Er is geen verschil. Immers, het is dromen. Daarom sama-sukha-duḥkha. Als ik erg blij wordt, want ik ben een koning of een grote man geworden, dat is ook dromen. En als ik denk dat "ik ben zo arm, Oh, ik lijd, ik ben ziek," dat is ook hetzelfde. Daarom heeft Kṛṣṇa in de vorige verzen gezegd: tāṁs titikṣasva bhārata. "Gewoon een beetje oefenen om te tolereren. Doe je eigen zaak, Kṛṣṇa-bewustzijn." Yudhyasva mām anusmara ([[Vanisource:BG 8.7|BG 8.7]]). Onze echte zaken zijn, zoals Kṛṣṇa zegt: man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru ([[Vanisource:BG 18.65|BG 18.65]]). "Denk altijd aan Mij." Dus deze uitoefening zou moeten doorgaan. Het maakt niet uit of ik zogenaamd ellendig of gelukkig ben. Hier... In het Caitanya-caritāmṛta wordt gezegd, 'dvaite' bhadrābhadra-jñāna saba 'manodharma', 'ei bhāla ei manda' ei saba 'bhrama'. Dvaite, in deze dualiteit, de wereld van de dualiteit, Hier, in deze materiële wereld, het, "Dit ding is zeer goed, dit ding is heel slecht," het is gewoon een mentaal verzinsel. Alles is hier slecht. Niets goeds. Dus dit is alleen onze mentale creatie. "Dit is goed, dit is slecht." We doen dat. Net als in het politieke veld. "Deze partij is leuk. Deze partij is slecht." Maar iedere partij gaat aan de macht, je conditie is hetzelfde. De prijs van de goederen stijgen. Het heeft geen afname, of je deze partij of die partij verandert. Dus het zijn allemaal verzinsels.
Dus op deze manier moet men tot spiritueel inzicht komen, en het kenmerk is dat hij niet verstoord is door de materiële verwarringen. ''Yaṁ hi na vyathayanty ete puruṣaṁ puruṣarṣabha, sama-duḥkha-sukham'' ([[NL/BG 2.15|BG 2.15]]). Het kenmerk is ''sama-duḥkha'' ... Omdat hij weet dat dit dromen is. Stel dat je droomt. Dus of je lijdt doordat er een tijger komt of je wordt een koning in een droom, wat is de waarde? Het is hetzelfde. Er is geen verschil. Het is uiteindelijk maar dromen. Daarom ''sama-sukha-duḥkha''. Als ik erg blij wordt omdat ik een koning of een groot man ben geworden, dat is ook een droom. En als ik denk dat: "Ik ben zo arm, oh, ik lijd, ik ben ziek," dat is ook hetzelfde ding. Daarom heeft Kṛṣṇa in de vorige verzen gezegd: ''tāṁs titikṣasva bhārata'' ([[NL/BG 2.14|BG 2.14]]). "Probeer gewoon een beetje te tolereren. Doe je eigen taak, Kṛṣṇa-bewustzijn." ''Yudhyasva mām anusmara'' ([[NL/BG 8.7|BG 8.7]]).  
 
Onze echte taak is, zoals Kṛṣṇa zegt: ''man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru'' ([[NL/BG 18.65|BG 18.65]]). "Denk altijd aan Mij." Dus deze uitoefening moet doorgaan. Het maakt niet uit of ik zogenaamd ellendig of gelukkig ben. In het Caitanya-caritāmṛta staat: ''dvaite bhadrābhadra-jñāna saba manodharma, ei bhāla ei manda ei saba bhrama'' ([[Vanisource:CC Antya 4.176|CC Antya 4.176]]). ''Dvaite'', in deze wereld van dualiteit, hier in deze materiële wereld is het: "Dit ding is heel goed, dit ding is heel slecht," alleen maar mentale verzinsels. Alles is hier slecht. Niets is goed. Dus dit is alleen onze mentale creatie. "Dit is goed, dit is slecht." Wij doen dat. Net als op politieke gebied. "Deze partij is goed. Deze partij is slecht." Maar welke partij ook aan de macht komt, je situatie is hetzelfde. De prijs van de koopwaren stijgt. Er is geen afname, of je nu deze partij of die partij verandert. Dus het zijn allemaal verzinsels.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:06, 29 January 2021



Lecture on BG 2.15 -- Hyderabad, November 21, 1972

Brahma-bhūtaḥ prasannātmā na śocati na kāṅkṣati (BG 18.54). Op dat moment kan je voelen dat ieder levend wezen net zoals jij is. Het maakt niet uit of dat hij een geleerde brāhmaṇa of een hond is, of hij een caṇḍāla of een olifant is.

vidyā-vinaya-sampanne
brāhmaṇe gavi hastini
śuni caiva śva-pāke ca
paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ
(BG 5.18)

Dat is nodig. Dat is spirituele visie. Paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ. Daarom is een toegewijde een eersteklas paṇḍita. Een toegewijde. Omdat hij sama-darśinaḥ is. Sama-darśinaḥ betekent dat hij voelt voor anderen. Een vaiṣṇava ... Para-duḥkha-duḥkhī, kṛpāmbudhir yaḥ (Vilāpa-kusumāñjali, 6). Vaiṣṇava is heel barmhartig en genadig want hij voelt voor anderen. Hij voelt voor anderen in de zin dat hij weet wat hij is. Hij ziet ieder levend wezen als essentieel onderdeel van God: "Nu, hier is een essentieel onderdeel van God. Hij zou terug naar huis, terug naar God, zijn gegaan en met Hem dansen en heel goed eeuwig en gelukzalig leven. Nu is hij hier aan het rotten als een varken of als mens of als een koning. Hetzelfde ding. Het is maar voor enkele jaren." Dus daarom probeert een toegewijde om hem uit deze illusie te halen. Daarom wordt hij para-duḥkha-duḥkhī genoemd. Hij voelt werkelijk de noodlijdende toestand van anderen. Niet deze politieke of sociale leiders. Wat kunnen die doen? Ze maken hun eigen geluk. Dat is alles. Of wat is dat geluk? Dat is ook ongeluk. Als iemand denkt: "Ik heb wat geld. Ik ben heel gelukkig." Het is eigenlijk niet gelukkig. Echt gelukkig is hij die in Kṛṣṇa-bewustzijn gevorderd is. Hij is gelukkig. Anderszins, iedereen is ongelukkig. Allen zijn ongelukkig.

Dus op deze manier moet men tot spiritueel inzicht komen, en het kenmerk is dat hij niet verstoord is door de materiële verwarringen. Yaṁ hi na vyathayanty ete puruṣaṁ puruṣarṣabha, sama-duḥkha-sukham (BG 2.15). Het kenmerk is sama-duḥkha ... Omdat hij weet dat dit dromen is. Stel dat je droomt. Dus of je lijdt doordat er een tijger komt of je wordt een koning in een droom, wat is de waarde? Het is hetzelfde. Er is geen verschil. Het is uiteindelijk maar dromen. Daarom sama-sukha-duḥkha. Als ik erg blij wordt omdat ik een koning of een groot man ben geworden, dat is ook een droom. En als ik denk dat: "Ik ben zo arm, oh, ik lijd, ik ben ziek," dat is ook hetzelfde ding. Daarom heeft Kṛṣṇa in de vorige verzen gezegd: tāṁs titikṣasva bhārata (BG 2.14). "Probeer gewoon een beetje te tolereren. Doe je eigen taak, Kṛṣṇa-bewustzijn." Yudhyasva mām anusmara (BG 8.7).

Onze echte taak is, zoals Kṛṣṇa zegt: man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru (BG 18.65). "Denk altijd aan Mij." Dus deze uitoefening moet doorgaan. Het maakt niet uit of ik zogenaamd ellendig of gelukkig ben. In het Caitanya-caritāmṛta staat: dvaite bhadrābhadra-jñāna saba manodharma, ei bhāla ei manda ei saba bhrama (CC Antya 4.176). Dvaite, in deze wereld van dualiteit, hier in deze materiële wereld is het: "Dit ding is heel goed, dit ding is heel slecht," alleen maar mentale verzinsels. Alles is hier slecht. Niets is goed. Dus dit is alleen onze mentale creatie. "Dit is goed, dit is slecht." Wij doen dat. Net als op politieke gebied. "Deze partij is goed. Deze partij is slecht." Maar welke partij ook aan de macht komt, je situatie is hetzelfde. De prijs van de koopwaren stijgt. Er is geen afname, of je nu deze partij of die partij verandert. Dus het zijn allemaal verzinsels.