NL/Prabhupada 0511 - Echte verhongering is van de ziel. De ziel krijgt geen spiritueel voedsel

Revision as of 09:02, 18 July 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0511 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Dus iedereen die dit materiële lichaam als zeer belangrijk aanvaard... Net als de andere dag, een aantal boefjes kwamen. Ze waren erg enthousiast om dit lichaam te voeden. Degenen die sterven van de honger, honger... Verhongering van het lichamelijk begrip van het leven. Maar er is spirituele honger. Daar zorgen we niet voor. Materiele honger kan er zijn, maar eigenlijk is dat geen probleem omdat er voldoende regeling is voor het handhaven van dit materiele lichaam. Echte honger is van de ziel. De ziel krijgt geen spiritueel voedsel. Hier, in deze vergadering, dit is bedoeld voor het geven aan de hongerende ziel. En zodra je wat spiritueel voedsel krijgt, dan worden we blij. Dit is het geval. Yayātmā suprasīdati. Tenzij je spiritueel voedsel krijgt kan er geen voldoening van de echte ziel zijn. Hetzelfde voorbeeld, in de kooi is de vogel. Als je de kooi wast en het bedekt en schildert, en de vogel in de kooi huilt, honger, wat is dit voor beschaving? Op dezelfde manier, wij ziel, we zijn gekooid in dit lichaam, dus ons natuurlijke streven is om vrijheid te krijgen uit deze kooi. Evenzeer als de vogel worstelt om vrij te komen van de kooi. Op dezelfde manier zijn wij ook, we zijn niet gelukkig als we gekooid zijn. Gisteren hebben we geleerd van de Bhagavad-gītā, de positie van de ziel is sarva-gataḥ. De ziel kan overal heen. Dat wil zeggen, het heeft de vrijheid. Degenen die spiritueel gevorderd zijn door mystieke yoga kracht, ze kunnen ook overal waar ze willen naar toe gaan. Aṇimā, laghimā siddhi. Er zijn nog yogi's in India die, vroeg in de ochtend, bad nemen in vier dhāmas: Hardwar, Jagannātha Purī, Rāmeśvaram, and Dvārakā. Er zijn nog steeds yogi's. Binnen een uur, zullen ze een bad nemen in vier plaatsen. Sarva-gataḥ, de snelheid. Ze zitten op een plaats en door het yoga-proces, binnen enkele minuten, staan ze op ​​en duiken hier in, in dit water. Stel dat je een duik neemt in Londen, neem je een duik in de rivier de Thames, en als je opstaat zie je in Calcutta de Ganges. Er is yoga-proces zoals dat. Sarva-gataḥ. Dus de ziel heeft zoveel vrijheid, sarva-gataḥ, waar hij van houdt kan hij heengaan. Maar deze hindernis is dit lichaam, die onze vrijheid belemmert. Dus als je je ontdoet van dit materiële lichaam en gelegen bent in het spirituele lichaam... Net als Nārada Muni, hij kan overal heen gaan, hij beweegt, zijn zaak is beweging. Soms gaat hij naar Vaikuṇṭhaloka of soms naar dit materiele loka. Hij heeft een spiritueel lichaam, hij is vrij om overal heen te gaan, ruimtevaarder. Ze proberen in de ruimte te reizen met de machine. Er is geen noodzaak van machine. Yantrārūḍhāni māyayā (BG 18.61). De machine is gemaakt van māyā. Maar je hebt je eigen kracht. Dat is heel snel. Dus het wordt belemmerd. Daarom moet men zeer voorzichtig zijn, hoe de ziel uit deze kooi van dit materiele lichaam te krijgen. Dat moet onze eerste zorg zijn. Maar degenen die zich gewoon bezighouden met dit lichaam, ze zijn niet beter dan de dieren, koeien en ezels. Sa eva go-kharaḥ (SB 10.84.13).