NL/Prabhupada 0580 - We kunnen onze verlangens niet vervullen zonder de goedkeuring van God

Revision as of 10:28, 31 July 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0580 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.21-22 -- London, August 26, 1973

Sarvasya cāhaṁ hṛdi sanniviṣṭaḥ, "Ik zit in het hart van iedereen." Zoek God, zoek Kṛṣṇa. Op verschillende plaatsen, alle Vedische literatuur, guhāyām. Guhāyām betekent in het hart. Sarvasya cāhaṁ hṛdi sanniviṣṭo mattaḥ smṛtir jñānam apohanaṁ ca (BG 18.61). De opperste leider, Kṛṣṇa, zit daar, en Hij regisseert, "Nu wil dit levend wezen zijn wens vervullen op deze manier." Hij geeft richting aan de materiële natuur. "Nu, bereidt een voertuig voor, het lichaam, want dit boefje op deze manier. Hij wil genieten. Oké, laat hem genieten." Dit is er aan de hand. We zijn allemaal boefjes, we produceren onze verschillende manieren van leven. "Ik denk." Dus u denkt. Zodra je denkt... Maar we kunnen onze verlangens niet vervullen zonder goedkeuring van God. Dat is niet mogelijk. Maar omdat wij volharden, dat "Ik wil mijn verlangen op deze manier vervullen," Kṛṣṇa geeft goedkeuring: "Goed." Net als een kind volhoudt ​​om iets te bezitten. De vader geeft, "Oké, neem het." Dus al deze lichamen die we krijgen, maar door de goedkeuring van de Allerhoogste Heer, maar Hij keurt goed met tegenzin dat "Waarom wilt deze schurk zoals dit?" Dit is onze positie. Daarom zegt Kṛṣṇa op het laatst, sarva-dharmān parityajya, (BG 18.66) "Geef deze oplichterij op, ik wil dit lichaam, ik wil dat lichaam, ik wil genieten van het leven op deze manier - geef al deze onzin op."

Dus hier in de Vedische literatuur vinden we dat zowel de Heer als het levend wezen, ze zijn gelegen in het hart. Het levende wezen, jīva, wordt geleid door de wens, en de meester geeft Zijn goedkeuring, en de prakṛti of de materiële natuur geeft het lichaam. "Hier is het lichaam, klaar, meneer. Kom hier." Daarom is de oorspronkelijke oorzaak van onze verstrengeling of bevrijding onze wens. Zoals we verlangen. Als je wilt, als je wenst vrij te worden van deze implicatie van geboorte, dood, ouderdom en ziekte, het is klaar. En als je verder wilt gaan met deze implicatie, verandering van het lichaam, vāsāṁsi jīrṇāni... Omdat je niet kunt genieten van het spirituele leven in dit materiële lichaam. Je kunt genieten van deze materiële wereld met dit materiële lichaam. En als je van het spirituele leven wilt genieten, dan moet je genieten in een spiritueel lichaam. Maar zoals we geen informatie van het spiritueel leven hebben, spiritueel genot, hebben we gewoon de wens om van deze wereld te genieten. Punaḥ punaś carvita-carvaṇānām (SB 7.5.30), het kauwen van het gekauwde. Dezelfde seks, dezelfde man en vrouw, ze genieten thuis. Weer hetzelfde naar de naakte dans. Het doel is het zelfde, seks, hier of daar. Maar ze denken: "Als ik naar het theater ga of naakt dansen, het zal zeer aangenaam zijn." Zo wordt het genoemd punaḥ punaś carvita-carvaṇānām (SB 7.5.30), het kauwen van het gekauwde. Hetzelfde seksleven thuis, kauwen, en gaan naar de naakte club, kauwen. Kauwen van het gekauwde. Er is geen rasa. Er is geen humor, mellow; daarom zijn ze teleurgesteld. Omdat de zaak hetzelfde is. Net zoals je kauwt op een suikerriet en het sap neemt, en als je opnieuw kauwt, dan wat krijg je dan? Maar ze zijn zo suf in het hoofd, zo deugniet, ze weten het niet. Ze proberen het te krijgen, ik bedoel te zeggen, plezier dat al genoten is, dat al geproefd is. Punaḥ punaś carvita-carvaṇānām (SB 7.5.30). Adānta-gobhir viśatāṁ tamisraṁ punaḥ punaś carvita-carvaṇānām. Een mens... U zult merken dat wanneer de honden, als ze seksleven hebben, ze hebben geen schaamte. Dus, veel wellustige mensen staan daar ​​en zien. Het zien betekent dat ze bereid zijn, "Als ik kon genieten in de straat als dit." En soms doen ze dat. Dit is er aan de hand is. Punaḥ punaś carvita-carvaṇānām (SB 7.5.30)