NL/Prabhupada 0588 - Wat we ook willen, Krishna zal je het geven: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0588 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Hyderabad]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0587 - Ieder van ons heeft spirituele honger|0587|NL/Prabhupada 0589 - We walgen van deze materiële variëteiten|0589}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|SVQWE1Xww04|Krishna zal je geven wat je maar wilt hebben<br />- Prabhupāda 0588}}
{{youtube_right|CQyMgzETLvs|Wat we ook willen, Krishna zal je het geven<br />- Prabhupāda 0588}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/721125BG-HYD_clip05.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/721125BG-HYD_clip05.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Zo lang men een klein beetje verlangen heeft dat "Als ik zoals Brahmā zou zijn geworden, of als koning, zoals Jawaharlal Nehru," dan zal ik een lichaam moeten accepteren. Dit verlangen. Kṛṣṇa is zo liberaal, zo vriendelijk. Wat we willen - ye yathā māṁ prapadyante ([[Vanisource:BG 4.11|BG 4.11]]) - Kṛṣṇa zal je geven. Om iets van Kṛṣṇa te nemen... Net als de Christenen bidden: "O God, geef ons heden ons dagelijks brood." Dus is het een zeer moeilijke taak voor Kṛṣṇa om ons dagelijks brood te geven...? Hij geeft al. Hij geeft dagelijks brood aan iedereen. Dus dit is niet de wijze van het gebed. De wijze van het gebed... Zoals Chaitanya Mahāprabhu zei, mama janmani janmanīśvare bhavatād bhaktir ahaitukī tvayi ([[Vanisource:CC Antya 20.29|CC Antya 20.29, Śikṣāṣṭaka 4]]). Dit is het gebed. We moeten niet om iets vragen. Kṛṣṇa, God, heeft een ruime regeling getroffen voor ons onderhoud. Pūrṇasya pūrṇam ādāya pūrṇam evāvaśiṣyate ([[Vanisource:ISO Invocation|ISO Invocation]]). Maar het wordt beperkt door de natuur als we zondig zijn. We worden atheïsten. We worden demonen. Vervolgens wordt het aanbod beperkt. Dan huilen wij voor: "O, er is geen regen. Er is geen, nee..." Dat is de beperking van de natuur. Maar vanuit God's regeling, is er voldoende voedsel voor iedereen. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān. Hij verstrekt aan iedereen.  
Zolang men een klein beetje verlangen heeft: "Als ik zoals Brahmā kon worden, of een koning, of zoals Jawaharlal Nehru," dan zal ik een lichaam moeten accepteren. Dit verlangen. Kṛṣṇa is zo liberaal, zo vriendelijk. Wat we ook willen: ''ye yathā māṁ prapadyante'' ([[NL/BG 4.11|BG 4.11]]), Kṛṣṇa zal je het geven. Dus om iets van Kṛṣṇa te nemen ... Zoals de christenen bidden: "O God, geef ons ons dagelijks brood." Is het dus een heel moeilijke taak voor Kṛṣṇa om ons dagelijks te geven ...? Hij geeft al. Hij geeft dagelijks brood aan iedereen.  


Dus zo lang zullen we een klein beetje materiële verlangens hebben om ons plan uit te voeren, dan moeten we een stoffelijk lichaam accepteren, en dat heet janma. Anders, het levend wezen heeft geen geboorte en dood. Nu, dit janma en mṛtyu... De levende wezens, ze worden vergeleken met de vonken, en de Allerhoogste Heer als het grote vuur. Dus het grote vuur, dat is de vergelijking. En de kleine vonkjes, beiden zijn vuur. Maar soms vallen de vonken naar beneden van het grote vuur. Dat is onze neergang. Neergang betekent dat we in de materiële wereld komen. Waarom? Gewoon om te genieten, Kṛṣṇa te imiteren. Kṛṣṇa is de allerhoogste genieter. Dus we zijn dienaren. Soms... Het is natuurlijk. De dienaar wil dat "Als ik kon genieten als de meester..." Dus wanneer dit gevoel of deze stelling komt, dat wordt māyā genoemd. Omdat we niet de genieter zijn. Dit is onjuist. Als ik denk dat ik de genieter kan worden, zelfs in deze materiële wereld, de zogenaamde... Ze zijn, iedereen probeert genieter te worden. En de laatste valstrik van genieter betekent, dat men denkt dat "Nu zal ik God worden." Dit is een laatste valstrik. Allereerst wil ik manager, of eigenaar worden. Toen premier. Dan dit en dat. En wanneer alles in de war is gebracht, dan denkt men dat "Nu zal ik God worden." Dat betekent dat dezelfde neiging om meester te worden, Kṛṣṇa na te bootsen, dat is er aan de hand.
Dus dit is niet de manier van bidden. Hun manier van bidden ... Zoals Caitanya Mahāprabhu zei: ''mama janmani janmanīśvare bhavatād bhaktir ahaitukī tvayi'' ([[Vanisource:CC Antya 20.29|CC Antya 20.29, Śikṣāṣṭaka 4]]). Dit is bidden. We hoeven nergens om te vragen. Kṛṣṇa, God, heeft een ruime regeling getroffen voor ons onderhoud. ''Pūrṇasya pūrṇam ādāya pūrṇam evāvaśiṣyate'' ([[Vanisource:ISO Invocation|ISO Invocation]]). Maar het wordt beperkt door de natuur als we zondig zijn. We worden atheïsten. We worden demonen. Dan wordt de bevoorrading beperkt. Dan huilen we: "O, er is geen regen. Er is geen dit, geen ..." Dat is de beperking door de natuur. Maar vanuit God's regeling is er voldoende voedsel voor iedereen. ''Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān'' (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij verstrekt aan iedereen.
 
Dus zolang we een klein beetje materiële verlangens hebben om ons plan uit te voeren, dan moeten we een materieel lichaam accepteren, en dat heet ''janma''. Buiten dat heeft het levende wezen geen geboorte en dood. Nu, deze ''janma'' en ''mṛtyu'' ... De levende wezens worden vergeleken met de vonken en de Allerhoogste Heer als het grote vuur. Dus het grote vuur, dat is de vergelijking. En de kleine vonkjes, beiden zijn vuur. Maar soms vallen de vonken uit het grote vuur naar beneden. Dat is onze neergang. Neergang betekent dat we in de materiële wereld komen. Waarom? Alleen om te genieten, om Kṛṣṇa te imiteren. Kṛṣṇa is de allerhoogste genieter. Dus wij zijn dienaren. Soms ... Het is natuurlijk. De dienaar verlangt dat: "Als ik kon genieten zoals de meester." Dus wanneer dit gevoel of dat voorstel komt, dat wordt ''māyā'' genoemd. Omdat we de genieter niet kunnen zijn. Dit is onjuist. Als ik denk dat ik de genieter kan worden, zelfs in deze materiële wereld, de zogenaamde ... Iedereen probeert genieter te worden. En de laatste valstrik van genieter betekent dat men denkt dat: "Nu zal ik God worden." Dit is de laatste valstrik. Eerst wil ik manager of eigenaar worden. Dan premier. Dan dit en dat. En wanneer alles mislukt is, dan denkt men: "Nu zal ik God worden." Dat betekent dat dezelfde neiging om meester te worden, om Kṛṣṇa te imiteren, er nog is.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 16:21, 29 January 2021



Lecture on BG 2.20 -- Hyderabad, November 25, 1972

Zolang men een klein beetje verlangen heeft: "Als ik zoals Brahmā kon worden, of een koning, of zoals Jawaharlal Nehru," dan zal ik een lichaam moeten accepteren. Dit verlangen. Kṛṣṇa is zo liberaal, zo vriendelijk. Wat we ook willen: ye yathā māṁ prapadyante (BG 4.11), Kṛṣṇa zal je het geven. Dus om iets van Kṛṣṇa te nemen ... Zoals de christenen bidden: "O God, geef ons ons dagelijks brood." Is het dus een heel moeilijke taak voor Kṛṣṇa om ons dagelijks te geven ...? Hij geeft al. Hij geeft dagelijks brood aan iedereen.

Dus dit is niet de manier van bidden. Hun manier van bidden ... Zoals Caitanya Mahāprabhu zei: mama janmani janmanīśvare bhavatād bhaktir ahaitukī tvayi (CC Antya 20.29, Śikṣāṣṭaka 4). Dit is bidden. We hoeven nergens om te vragen. Kṛṣṇa, God, heeft een ruime regeling getroffen voor ons onderhoud. Pūrṇasya pūrṇam ādāya pūrṇam evāvaśiṣyate (ISO Invocation). Maar het wordt beperkt door de natuur als we zondig zijn. We worden atheïsten. We worden demonen. Dan wordt de bevoorrading beperkt. Dan huilen we: "O, er is geen regen. Er is geen dit, geen ..." Dat is de beperking door de natuur. Maar vanuit God's regeling is er voldoende voedsel voor iedereen. Eko bahūnāṁ vidadhāti kāmān (Kaṭha Upaniṣad 2.2.13). Hij verstrekt aan iedereen.

Dus zolang we een klein beetje materiële verlangens hebben om ons plan uit te voeren, dan moeten we een materieel lichaam accepteren, en dat heet janma. Buiten dat heeft het levende wezen geen geboorte en dood. Nu, deze janma en mṛtyu ... De levende wezens worden vergeleken met de vonken en de Allerhoogste Heer als het grote vuur. Dus het grote vuur, dat is de vergelijking. En de kleine vonkjes, beiden zijn vuur. Maar soms vallen de vonken uit het grote vuur naar beneden. Dat is onze neergang. Neergang betekent dat we in de materiële wereld komen. Waarom? Alleen om te genieten, om Kṛṣṇa te imiteren. Kṛṣṇa is de allerhoogste genieter. Dus wij zijn dienaren. Soms ... Het is natuurlijk. De dienaar verlangt dat: "Als ik kon genieten zoals de meester." Dus wanneer dit gevoel of dat voorstel komt, dat wordt māyā genoemd. Omdat we de genieter niet kunnen zijn. Dit is onjuist. Als ik denk dat ik de genieter kan worden, zelfs in deze materiële wereld, de zogenaamde ... Iedereen probeert genieter te worden. En de laatste valstrik van genieter betekent dat men denkt dat: "Nu zal ik God worden." Dit is de laatste valstrik. Eerst wil ik manager of eigenaar worden. Dan premier. Dan dit en dat. En wanneer alles mislukt is, dan denkt men: "Nu zal ik God worden." Dat betekent dat dezelfde neiging om meester te worden, om Kṛṣṇa te imiteren, er nog is.