NL/Prabhupada 0752 - In gescheidenheid kan Krishna nog intenser aanwezig zijn: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0752 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, Los Angeles]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, Los Angeles]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0751 - Je moet alleen maar eten om goed gezond te blijven|0751|NL/Prabhupada 0753 - Zorg dat alle belangrijke mensen een set boeken hebben om te bestuderen|0753}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|5sYd0glEGTA|In gescheidenheid kan Krishna nog duidelijker aanwezig zijn<br/>- Prabhupāda 0752}}
{{youtube_right|BAd9Mc3G-1Q|In gescheidenheid kan Krishna nog intenser aanwezig zijn<br/>- Prabhupāda 0752}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730501SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730501SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
We moeten altijd bezig zijn met het chanten van: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare. zodat Krishna ons zal redden. Dan zullen we niet bewust zondige activiteiten begaan. Dat is één ding. Onbewust zullen we het ook niet doen. Doen we het wel, dan zijn we aansprakelijk. Blijf Krishna-bewust, denk altijd aan Krishna. Waar de zon is, is geen duisternis. Zo is het ook met Krishna Surya, de zon Krishna. Ons motto in het Back to Godhead magazine is: kṛṣṇa sūrya sama māyā andhakāra ([[Vanisource:CC Madhya 22.31|CC Madhya 22.31]]). Krishna is als de stralende zon, En māyā, onwetendheid, is net als de duisternis. Als, waar of wanneer er zonlicht is, daar kan geen duisternis zijn. Op dezelfde manier, als je altijd Krishna-bewust blijft, kan er geen sprake zijn van onwetendheid. Er is dan geen duisternis. Je loopt dan vrij in het zonlicht van Krishna. Probeer Krishna niet op afstand te houden. Zo bid Kuntī'. "Mijn lieve Krishna, U gaat naar Dvârakâ ..." Dit is een voorbeeld. Hij ging niet echt. Krishna verlaat de Pāṇḍavas niet. Net als in Vṛndāvana. In Vṛndāvana, toen Krishna van Vṛndāvana naar Mathurā ging ... In de śāstra staat: vṛndāvanaṁ parityajya padam ekaṁ na gacchati ([[Vanisource:CC Antya 1.67|CC Antya 1.67]]). Krishna zet geen stap buiten Vṛndāvana. Hij gaat nergens heen. Hij is zo gehecht aan Vṛndāvana. Toch zien we dat Krishna Vṛndāvana verliet en naar Mathura ging. Hoe is het mogelijk dat Hij zo ver weg ging en vele jaren niet terug kwam? Nee. Krishna verliet Vṛndāvana niet werkelijk. Want toen Krishna Vṛndāvana verliet, dachten alle inwoners, vooral de gopī's, uitsluitend aan Krishna en huilden. Meer niet, dat was het enige wat ze deden. Moeder Yaśodā, Nanda Mahārāja, Rādhārāṇī, alle gopī's, alle koeien, alle kalveren, alle koeherdersjongens, ze dachten uitsluitend aan Krishna en huilden. Afwezigheid, gescheidenheid.  
We moeten altijd bezig zijn met chanten: ''Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare'', zodat Kṛṣṇa ons zal redden. We kunnen bewust geen zondige activiteiten begaan. Dat is één ding. Onbewust kunnen we het ook niet doen. Dan zijn we aansprakelijk. Daarom, als je Kṛṣṇa-bewust blijft, als je Kṛṣṇa altijd in je geest houdt, dan ... Net als wanneer de zon er is, dan kan er geen duisternis zijn.  


Krishna kan gevoeld worden ... In gescheidenheid kan Krishna nog duidelijker aanwezig zijn. Chaitanya Mahāprabhu onderricht om van Krishna te houden in gescheidenheid. Zoals Chaitanya Mahāprabhuin in gescheidenheid zei: Govinda-viraheṇa me. Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me ([[Vanisource:CC Antya 20.39|CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7]]). Hij dacht: "Alles is leeg zonder Govinda, zonder Krishna." Alles is leeg, maar Krishna-bewustzijn is aanwezig. Krishna-bewustzijn is daar. Dat is de hoogste perfectie. Als we zien dat alles onbelangrijk is en alleen Krishna-bewustzijn waarde heeft. Dat is het hoogste niveau. Zo denken de gopī's. Daarom zijn de gopī's zo verheven. Ze konden Krishna nooit vergeten, geen moment niet. Als Krishna naar het bos ging met Zijn koeien en kalveren, en de gopī's thuis bleven, dan was hun geest verstoord. "Oh, Krishna loopt op blote voeten en er zijn zo veel stenen en doorns. Ze prikken Krishna's lotusvoeten, die zo zacht zijn, dat onze borsten hard aanvoelen als Krishna Zijn lotusvoeten erop zet. Toch loopt hij daar." Zo denken ze en ze huilen. Ze willen Krishna zo graag weer 's avonds thuis zien, dat ze op straat wachten en op het dak uitkijken. "Krishna komt eraan! " Dit is Krishna-bewustzijn. Krishna is nooit afwezig als een toegewijde altijd aan Krishna denkt. Dit is het proces van Krishna-bewustzijn.  
Net zo, als je ''Kṛṣṇa sūrya'', de Kṛṣṇa zon ... Dat is ons motto in Back to Godhead: ''kṛṣṇa sūrya sama māyā andhakāra'' ([[Vanisource:CC Madhya 22.31|CC Madhya 22.31]]). Kṛṣṇa is als de schitterende zonneschijn en ''māyā'', onwetendheid, is net als de duisternis. Maar als, wanneer of waar er zonlicht is dan kan er geen duisternis zijn. Vergelijkbaar, als je altijd Kṛṣṇa-bewust blijft dan kan er geen onwetendheid zijn, dan kan er geen duisternis zijn. Je loopt dan heel vrij in het heldere zonlicht van Kṛṣṇa.  


Kuntīdevī is erg bang dat Krishna weg zal gaan, Maar het gevolg is dat als Krishna fysiek afwezig is, Hij meer, ik bedoel te zeggen, duidelijker aanwezig is in de geest van de toegewijde. Caitanya Mahāprabhu's onderricht is vipralambha-sevā. Hij geeft het voorbeeld. Hij heeft Krishna gevonden. Govinda-viraheṇa me. Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me. Wat is dat vers? Cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me ([[Vanisource:CC Antya 20.39|CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7]]). Hij huilt en de tranen stromen uit zijn ogen. Alles voelt als leegte zonder Krishna, scheiden van hem. Vipralambha. Sambhoga en vipralambha. Er zijn twee niveaus om met Krishna samen te zijn. Sambhoga betekent dat Hij persoonlijk aanwezig is. Dat heet sambhoga. Persoonlijk praten, persoonlijk ontmoeten, persoonlijk omhelzen, dat wordt sambhoga genoemd. En de andere is, vipralambha. Een toegewijde profiteert van beide manieren.
Probeer Kṛṣṇa niet afwezig te houden. Dat is Kuntī's gebed. "Mijn lieve Kṛṣṇa, U gaat naar Dvārakā ..." Dit is een voorbeeld. Ze gaan niet. Kṛṣṇa verlaat de Pāṇḍavas niet. Net als in Vṛndāvana. Toen Kṛṣṇa van Vṛndāvana naar Mathurā ging ... Dus in de ''śāstra'' staat: ''vṛndāvanaṁ parityajya padam ekaṁ na gacchati'' ([[Vanisource:CC Antya 1.67|CC Antya 1.67]]). Kṛṣṇa zet geen stap buiten Vṛndāvana. Hij gaat niet. Hij is zo gehecht aan Vṛndāvana. Dan zien we dat Kṛṣṇa Vṛndāvana verliet en naar Mathurā ging. Dus hoe kan dat? Hij ging zover weg en kwam vele jaren niet terug? Nee. Kṛṣṇa verliet Vṛndāvana niet werkelijk. Want sinds Kṛṣṇa Vṛndāvana verliet dachten alle inwoners en ''gopī's'' alleen maar aan Kṛṣṇa en huilden. Dat was het enige wat ze deden. Moeder Yaśodā, Nanda Mahārāja, Rādhārāṇī, alle ''gopī's'', alle koeien, alle kalveren, alle koeherdersjongens, hun enige bezigheid was aan Kṛṣṇa denken en huilen. Afwezigheid, gescheidenheid.
 
Dus Kṛṣṇa kan in gescheidenheid nog intenser aanwezig zijn. Dat is Caitanya Mahāprabhu's leer; om van Kṛṣṇa te houden in gescheidenheid. Zoals Chaitanya Mahāprabhu in gescheidenheid zei: ''Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me'' ([[Vanisource:CC Antya 20.39|CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7]]). Hij dacht: "Alles is leeg zonder Govinda, zonder Kṛṣṇa." Dus alles is leeg, maar er is Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is de hoogste perfectie. Als we zien dat alles onbelangrijk is en alleen Kṛṣṇa-bewustzijn waarde heeft.
 
Dat is het hoogste, zo zijn de ''gopī's''. Daarom zijn de ''gopī's'' zo verheven. Ze konden Kṛṣṇa geen moment vergeten, niet één moment. Kṛṣṇa ging naar het bos met Zijn koeien en kalveren, en de gopī's thuis waren verstoord van geest: "Oh, Kṛṣṇa loopt op blote voeten, er zijn zo veel stenen en doorns. Ze prikken Kṛṣṇa's lotusvoeten die zo zacht zijn dat we denken dat onze borsten hard zijn als Kṛṣṇa Zijn lotusvoeten erop zet. Toch is Hij aan het lopen." Ze worden geabsorbeerd door die gedachte en ze huilen. Dus ze verlangen zo erg om Kṛṣṇa 's avonds terug thuis zien dat ze op de straat en op het dak staan. "Nu komt Kṛṣṇa terug met Zijn ..." Dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. Kṛṣṇa kan niet afwezig zijn van een toegewijde als die altijd volledig aan Kṛṣṇa denkt. Dit is het proces van Kṛṣṇa-bewustzijn.
 
Dus hier is Kuntīdevī heel erg bang dat Kṛṣṇa afwezig zal zijn. Maar het gevolg zal zijn dat als Kṛṣṇa fysiek afwezig zal zijn dat Hij duidelijker aanwezig is in de geest van de toegewijde. Dus Caitanya Mahāprabhu's leering is ''vipralambha-sevā'' met Zijn leven in de praktijk. Hij zoekt Kṛṣṇa. ''Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me''. Wat is dat vers? ''Cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me'' ([[Vanisource:CC Antya 20.39|CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7]]). Hij huilt en de tranen stromen uit zijn ogen en Hij voelt alles als leegte zonder Kṛṣṇa, afgescheiden, ''vipralambha''.  
 
Dus ''sambhoga'' en ''vipralambha''. Er zijn twee fases om Kṛṣṇa te ontmoeten. ''Sambhoga'' betekent als Hij persoonlijk aanwezig is. Dat heet ''sambhoga''. Persoonlijk praten, persoonlijk ontmoeten, persoonlijk omhelzen, dat heet ''sambhoga''. En er is een andere; ''vipralambha''. Van beide manieren kan een toegewijde profiteren.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 13:55, 2 April 2021



Lecture on SB 1.8.39 -- Los Angeles, May 1, 1973

We moeten altijd bezig zijn met chanten: Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare, zodat Kṛṣṇa ons zal redden. We kunnen bewust geen zondige activiteiten begaan. Dat is één ding. Onbewust kunnen we het ook niet doen. Dan zijn we aansprakelijk. Daarom, als je Kṛṣṇa-bewust blijft, als je Kṛṣṇa altijd in je geest houdt, dan ... Net als wanneer de zon er is, dan kan er geen duisternis zijn.

Net zo, als je Kṛṣṇa sūrya, de Kṛṣṇa zon ... Dat is ons motto in Back to Godhead: kṛṣṇa sūrya sama māyā andhakāra (CC Madhya 22.31). Kṛṣṇa is als de schitterende zonneschijn en māyā, onwetendheid, is net als de duisternis. Maar als, wanneer of waar er zonlicht is dan kan er geen duisternis zijn. Vergelijkbaar, als je altijd Kṛṣṇa-bewust blijft dan kan er geen onwetendheid zijn, dan kan er geen duisternis zijn. Je loopt dan heel vrij in het heldere zonlicht van Kṛṣṇa.

Probeer Kṛṣṇa niet afwezig te houden. Dat is Kuntī's gebed. "Mijn lieve Kṛṣṇa, U gaat naar Dvārakā ..." Dit is een voorbeeld. Ze gaan niet. Kṛṣṇa verlaat de Pāṇḍavas niet. Net als in Vṛndāvana. Toen Kṛṣṇa van Vṛndāvana naar Mathurā ging ... Dus in de śāstra staat: vṛndāvanaṁ parityajya padam ekaṁ na gacchati (CC Antya 1.67). Kṛṣṇa zet geen stap buiten Vṛndāvana. Hij gaat niet. Hij is zo gehecht aan Vṛndāvana. Dan zien we dat Kṛṣṇa Vṛndāvana verliet en naar Mathurā ging. Dus hoe kan dat? Hij ging zover weg en kwam vele jaren niet terug? Nee. Kṛṣṇa verliet Vṛndāvana niet werkelijk. Want sinds Kṛṣṇa Vṛndāvana verliet dachten alle inwoners en gopī's alleen maar aan Kṛṣṇa en huilden. Dat was het enige wat ze deden. Moeder Yaśodā, Nanda Mahārāja, Rādhārāṇī, alle gopī's, alle koeien, alle kalveren, alle koeherdersjongens, hun enige bezigheid was aan Kṛṣṇa denken en huilen. Afwezigheid, gescheidenheid.

Dus Kṛṣṇa kan in gescheidenheid nog intenser aanwezig zijn. Dat is Caitanya Mahāprabhu's leer; om van Kṛṣṇa te houden in gescheidenheid. Zoals Chaitanya Mahāprabhu in gescheidenheid zei: Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me (CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7). Hij dacht: "Alles is leeg zonder Govinda, zonder Kṛṣṇa." Dus alles is leeg, maar er is Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat is de hoogste perfectie. Als we zien dat alles onbelangrijk is en alleen Kṛṣṇa-bewustzijn waarde heeft.

Dat is het hoogste, zo zijn de gopī's. Daarom zijn de gopī's zo verheven. Ze konden Kṛṣṇa geen moment vergeten, niet één moment. Kṛṣṇa ging naar het bos met Zijn koeien en kalveren, en de gopī's thuis waren verstoord van geest: "Oh, Kṛṣṇa loopt op blote voeten, er zijn zo veel stenen en doorns. Ze prikken Kṛṣṇa's lotusvoeten die zo zacht zijn dat we denken dat onze borsten hard zijn als Kṛṣṇa Zijn lotusvoeten erop zet. Toch is Hij aan het lopen." Ze worden geabsorbeerd door die gedachte en ze huilen. Dus ze verlangen zo erg om Kṛṣṇa 's avonds terug thuis zien dat ze op de straat en op het dak staan. "Nu komt Kṛṣṇa terug met Zijn ..." Dit is Kṛṣṇa-bewustzijn. Kṛṣṇa kan niet afwezig zijn van een toegewijde als die altijd volledig aan Kṛṣṇa denkt. Dit is het proces van Kṛṣṇa-bewustzijn.

Dus hier is Kuntīdevī heel erg bang dat Kṛṣṇa afwezig zal zijn. Maar het gevolg zal zijn dat als Kṛṣṇa fysiek afwezig zal zijn dat Hij duidelijker aanwezig is in de geest van de toegewijde. Dus Caitanya Mahāprabhu's leering is vipralambha-sevā met Zijn leven in de praktijk. Hij zoekt Kṛṣṇa. Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me. Wat is dat vers? Cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me (CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7). Hij huilt en de tranen stromen uit zijn ogen en Hij voelt alles als leegte zonder Kṛṣṇa, afgescheiden, vipralambha.

Dus sambhoga en vipralambha. Er zijn twee fases om Kṛṣṇa te ontmoeten. Sambhoga betekent als Hij persoonlijk aanwezig is. Dat heet sambhoga. Persoonlijk praten, persoonlijk ontmoeten, persoonlijk omhelzen, dat heet sambhoga. En er is een andere; vipralambha. Van beide manieren kan een toegewijde profiteren.