NL/Prabhupada 0752 - In gescheidenheid kan Krishna nog intenser aanwezig zijn

Revision as of 11:25, 22 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0752 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.8.39 -- Los Angeles, May 1, 1973

We moeten altijd bezig zijn met het chanten van: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare. zodat Krishna ons zal redden. Dan zullen we niet bewust zondige activiteiten begaan. Dat is één ding. Onbewust zullen we het ook niet doen. Doen we het wel, dan zijn we aansprakelijk. Blijf Krishna-bewust, denk altijd aan Krishna. Waar de zon is, is geen duisternis. Zo is het ook met Krishna Surya, de zon Krishna. Ons motto in het Back to Godhead magazine is: kṛṣṇa sūrya sama māyā andhakāra (CC Madhya 22.31). Krishna is als de stralende zon, En māyā, onwetendheid, is net als de duisternis. Als, waar of wanneer er zonlicht is, daar kan geen duisternis zijn. Op dezelfde manier, als je altijd Krishna-bewust blijft, kan er geen sprake zijn van onwetendheid. Er is dan geen duisternis. Je loopt dan vrij in het zonlicht van Krishna. Probeer Krishna niet op afstand te houden. Zo bid Kuntī'. "Mijn lieve Krishna, U gaat naar Dvârakâ ..." Dit is een voorbeeld. Hij ging niet echt. Krishna verlaat de Pāṇḍavas niet. Net als in Vṛndāvana. In Vṛndāvana, toen Krishna van Vṛndāvana naar Mathurā ging ... In de śāstra staat: vṛndāvanaṁ parityajya padam ekaṁ na gacchati (CC Antya 1.67). Krishna zet geen stap buiten Vṛndāvana. Hij gaat nergens heen. Hij is zo gehecht aan Vṛndāvana. Toch zien we dat Krishna Vṛndāvana verliet en naar Mathura ging. Hoe is het mogelijk dat Hij zo ver weg ging en vele jaren niet terug kwam? Nee. Krishna verliet Vṛndāvana niet werkelijk. Want toen Krishna Vṛndāvana verliet, dachten alle inwoners, vooral de gopī's, uitsluitend aan Krishna en huilden. Meer niet, dat was het enige wat ze deden. Moeder Yaśodā, Nanda Mahārāja, Rādhārāṇī, alle gopī's, alle koeien, alle kalveren, alle koeherdersjongens, ze dachten uitsluitend aan Krishna en huilden. Afwezigheid, gescheidenheid.

Krishna kan gevoeld worden ... In gescheidenheid kan Krishna nog duidelijker aanwezig zijn. Chaitanya Mahāprabhu onderricht om van Krishna te houden in gescheidenheid. Zoals Chaitanya Mahāprabhuin in gescheidenheid zei: Govinda-viraheṇa me. Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me (CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7). Hij dacht: "Alles is leeg zonder Govinda, zonder Krishna." Alles is leeg, maar Krishna-bewustzijn is aanwezig. Krishna-bewustzijn is daar. Dat is de hoogste perfectie. Als we zien dat alles onbelangrijk is en alleen Krishna-bewustzijn waarde heeft. Dat is het hoogste niveau. Zo denken de gopī's. Daarom zijn de gopī's zo verheven. Ze konden Krishna nooit vergeten, geen moment niet. Als Krishna naar het bos ging met Zijn koeien en kalveren, en de gopī's thuis bleven, dan was hun geest verstoord. "Oh, Krishna loopt op blote voeten en er zijn zo veel stenen en doorns. Ze prikken Krishna's lotusvoeten, die zo zacht zijn, dat onze borsten hard aanvoelen als Krishna Zijn lotusvoeten erop zet. Toch loopt hij daar." Zo denken ze en ze huilen. Ze willen Krishna zo graag weer 's avonds thuis zien, dat ze op straat wachten en op het dak uitkijken. "Krishna komt eraan! " Dit is Krishna-bewustzijn. Krishna is nooit afwezig als een toegewijde altijd aan Krishna denkt. Dit is het proces van Krishna-bewustzijn.

Kuntīdevī is erg bang dat Krishna weg zal gaan, Maar het gevolg is dat als Krishna fysiek afwezig is, Hij meer, ik bedoel te zeggen, duidelijker aanwezig is in de geest van de toegewijde. Caitanya Mahāprabhu's onderricht is vipralambha-sevā. Hij geeft het voorbeeld. Hij heeft Krishna gevonden. Govinda-viraheṇa me. Śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me. Wat is dat vers? Cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, cakṣuṣā prāvṛṣāyitam, śūnyāyitaṁ jagat sarvaṁ govinda-viraheṇa me (CC Antya 20.39, Śrī Śikṣāṣṭakam 7). Hij huilt en de tranen stromen uit zijn ogen. Alles voelt als leegte zonder Krishna, scheiden van hem. Vipralambha. Sambhoga en vipralambha. Er zijn twee niveaus om met Krishna samen te zijn. Sambhoga betekent dat Hij persoonlijk aanwezig is. Dat heet sambhoga. Persoonlijk praten, persoonlijk ontmoeten, persoonlijk omhelzen, dat wordt sambhoga genoemd. En de andere is, vipralambha. Een toegewijde profiteert van beide manieren.