NL/Prabhupada 0778 - De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0778 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, Denver]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, Denver]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0777 - Hoe meer je je bewustzijn ontwikkelt, hoe meer je van vrijheid kan genieten|0777|NL/Prabhupada 0779 - Je kan niet gelukkig worden op een plaats die bedoelt is voor ellende|0779}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|cfVpqK5407o|De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis<br/>- Prabhupāda 0778}}
{{youtube_right|fPfudcJS3jY|De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis<br/>- Prabhupāda 0778}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:750630SB-DENVER_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/750630SB-DENVER_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Nitai: "In deze materiële wereld, volg het pad van de zuivere toegewijden, die zich goed gedragen en volledig begiftigd zijn met eerste klas kwalificaties omdat ze zich volledig weiden aan de dienst van Nārāyaṇa is hun leven en ziel zeker de meest gunstige, zonder angst, en geautoriseerd door de śāstra."  
Nitāi: "Volg in deze materiële wereld het pad van de zuivere toegewijden die zich goed gedragen en volledig voorzien zijn met eersteklas kwalificaties omdat ze zich volledig weiden aan de dienst van Nārāyaṇa als hun ziel en zaligheid. Dat is zeker het meest gunstige, zonder angst en geautoriseerd door de ''śāstra''."  


Prabhupāda:  
Prabhupāda:  


:sadhrīcīno hy ayaṁ loke
:''sadhrīcīno hy ayaṁ loke''
:panthāḥ kṣemo 'kuto-bhayaḥ
:''panthāḥ kṣemo 'kuto-bhayaḥ''
:suśīlāḥ sādhavo yatra
:''suśīlāḥ sādhavo yatra''
:nārāyaṇa-parāyaṇāḥ
:''nārāyaṇa-parāyaṇāḥ''
:([[Vanisource:SB 6.1.17|SB 6.1.17]])
:([[Vanisource:SB 6.1.17|SB 6.1.17]])


Dus de śāstra zegt dat de omgang met toegewijden... Nārāyaṇa-parāyaṇāḥ betekent toegewijden. Nārāyaṇa-para: iemand die Nārāyaṇa ziet als het ultieme doel van het leven. Nārāyaṇa, Krishna, Viṣṇu, ze zijn van dezelfde tattva, viṣṇu-tattva. Mensen niet weten, dat tot dit niveau komen, verering van Nārāyaṇa of Viṣṇu of Krishna, dat is de meest verheven en, wat wordt genoemd, verzekerde platform. Net zoals we verzekering krijgen, wordt dit verzekerd. Verzekerd door wie? Verzekerd door Krishna. Krishnverzekert je, ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo mokṣayiṣyāmi ([[Vanisource:BG 18.66|BG 18.66]]). Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati ([[Vanisource:BG 9.31|BG 9.31]]). Api cet sudurācāro bhajate mām ananya-bhāk, sādhur eva sa man... ([[Vanisource:BG 9.30|BG 9.30]]). Zoveel garanties zijn er. Nārāyaṇa-parā. Krishna zegt persoonlijk "ik zal je beschermen." Mensen lijden door zondige reacties, onwetendheid. Uit onwetendheid begaan ze zondige handelingen, en zondig handelen geeft een reactie. Net als een onwetend kind laaiend vuur aan wil raken, zijn hand brandt en hij lijdt. Je kunt niet zeggen ''Het kind is onschuldig, en het vuur heeft hem gebrand." Nee, dit is een wet van de natuur. Onwetendheid. Zondige activiteiten worden verricht uit onwetendheid. Daarom is kennis nodig. De wet niet kennen is geen excuus. Als je naar de rechtbank moet en gaat smeken: "Meneer, ik wist niet dat ik moet lijden, Dat ik een gevangenisstraf van zes maanden krijg, omdat ik heb gestolen, dat was mij onbekend." Nee, wetend of onwetend, je moet naar de gevangenis.  
Dus de ''śāstra'' zegt dat de omgang met toegewijden ... ''Nārāyaṇa-parāyaṇāḥ'' betekent toegewijden. ''Nārāyaṇa-para''; iemand die Nārāyaṇa als het uiteindelijke doel van het leven ziet. Nārāyaṇa, Kṛṣṇa en Viṣṇu zijn van dezelfde ''tattva''; ''viṣṇu-tattva''. Dus de mensen weten niet dat het niveau van Nārāyaṇa of Viṣṇu of Kṛṣṇa verering het meest verheven en verzekerde platform is.  


De grootste bijdrage aan de menselijke samenleving is kennis. In onwetendheid, duisternis, blijven, dat is niet de menselijke samenleving, dat is voor katten en honden. Ze zijn in onwetendheid, niemand kan hen kennis geven en ze kunnen het ook niet aannemen. In de menselijke samenleving zijn er instelling voor het verspreiden van kennis. Dat is de grootste bijdrage. En die kennis, de hoogste kennis, staat in de Veda's. Vedaiś ca sarvaiḥ ([[Vanisource:BG 15.15|BG 15.15]]). En al de Veda's bevestigen, dat men moet weten wat God is. Dat is gewenst. (ter zijde) Niet dat geluid maken. Vedaiś ca sarvaiḥ. Mensen weten het niet. In de hele materiële wereld, weten ze niet wat werkelijke kennis is. Ze zijn bezig met tijdelijke zaken voor zinsbevrediging, en ze weten niet wat het doel van kennis is. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇum ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). Het doel van kennis is om Viṣṇu, God, te leren kennen. Dat is het doel van kennis. Athāto brahma jijñāsā. Jīvasya tattva-jijñāsā ([[Vanisource:SB 1.2.10|SB 1.2.10]]). Dit leven, de menselijke vorm van leven, is bedoeld om de Absolute Waarheid te begrijpen. Dat is het leven. En zonder te proberen om de Absolute Waarheid te begrijpen, als we alleen bezig zijn hoe lekker te eten, hoe comfortabel te slapen of hoe prettige seks te hebben, dat zijn dierlijke activiteiten. Dit zijn dierlijke activiteiten. Menselijke activiteit betekent weten wat God is. Dat is de menselijke activiteit. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). Zonder dit te weten, worstelen we om het bestaan. We willen gelukkig worden door de uitwendige energie aan te passen, bahir-artha-māninaḥ. En mensen, leiders, andhā yathāndhair upanīyamānāḥ ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). Vraag aan grote wetenschappers, filosofen, "Wat is het doel van het leven?'' Ze weten het niet. Ze theoretiseren maar, dat is alles. Het echte doel van het leven is om God te begrijpen.
Zoals we verzekering krijgen, het is gegarandeerd. Gegarandeerd door wie? Gegarandeerd door Kṛṣṇa. Kṛṣṇa garandeert; ''ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo mokṣayiṣyāmi'' ([[NL/BG 18.66|BG 18.66]]). ''Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati'' ([[NL/BG 9.31|BG 9.31]]). ''Api cet sudurācāro bhajate mām ananya-bhāk, sādhur eva sa man'' ... ([[NL/BG 9.30|BG 9.30]]). Er zijn zoveel garanties. ''Nārāyaṇa-parā''. Kṛṣṇa zegt persoonlijk dat: "Ik zal je beschermen."
 
De mensen lijden door zondige reacties door onwetendheid. Uit onwetendheid begaan ze zondige handelingen, en zondig handelen geeft een reactie. Net zoals een onwetend kind een vuur aanraakt en zijn hand verbrandt en hij lijdt. Je kan niet zeggen dat: "Het kind is onschuldig, en het vuur heeft hem gebrand." Nee, dit is de wet van de natuur. Onwetendheid. Dus zondige activiteiten worden uit onwetendheid gedaan. Daarom moet men kennis hebben. De wet niet kennen is geen excuus. Als je naar de rechtbank moet en gaat smeken: "Meneer, ik wist niet dat ik moet lijden en voor zes maanden naar de gevangenis moet omdat ik gestolen heb. Dit was mij onbekend." Nee, wetende of onwetend, je moet naar de gevangenis.
 
Daarom is kennis de grootste bijdrage aan de menselijke samenleving. Om ze in onwetendheid, in duisternis, te houden is geen menselijke samenleving, dat is voor katten en honden. Omdat ze in onwetendheid zijn, niemand kan hun kennis geven en ze kunnen het ook niet aannemen.  
Daarom zijn er in de menselijke samenleving instellingen om kennis te geven. Dat is de grootste bijdrage.  
 
En de kennis, de hoogste kennis, staat in de Veda's. ''Vedaiś ca sarvaiḥ'' ([[NL/BG 15.15|BG 15.15]]). En al de Veda's bevestigen dat men moet weten wat God is. Dat is nodig. ''Vedaiś ca sarvaiḥ''. De mensen weten het niet. De hele materiële wereld weet niet wat werkelijke kennis is. Ze zijn bezig met tijdelijke dingen voor zinsbevrediging, maar ze zijn zich niet bewust van het werkelijke doel van kennis. ''Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇum'' ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]); het doel van kennis is om Viṣṇu, God, te kennen. Dat is het doel van kennis.  
 
''Athāto brahma jijñāsā'' (Vedānta-sūtra 1.1.1). ''Jīvasya tattva-jijñāsā'' ([[Vanisource:SB 1.2.10|SB 1.2.10]]). De menselijke levensvorm is bedoeld om de Absolute Waarheid te begrijpen. Dat is het leven. En zonder te proberen om de Absolute Waarheid te begrijpen, als we alleen maar bezig zijn hoe lekker te eten, hoe comfortabel te slapen of hoe prettige seks te hebben, dat zijn dierlijke activiteiten. Menselijke activiteit betekent weten wat God is. Dat is menselijke activiteit.  
 
''Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ'' ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). Zonder dit te weten worstelen ze om te overleven. Ze willen gelukkig zijn door de uitwendige energie aan te passen, ''bahir-artha-māninaḥ'' ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). En mensen, leiders, ''andhā yathāndhair upanīyamānāḥ'' ([[Vanisource:SB 7.5.31|SB 7.5.31]]). Vraag aan grote wetenschappers, filosofen: "Wat is het doel van het leven?" Ze weten het niet. Ze theoretiseren alleen maar, dat is alles. Het echte doel van het leven is om God te begrijpen.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:02, 29 June 2021



Lecture on SB 6.1.17 -- Denver, June 30, 1975

Nitāi: "Volg in deze materiële wereld het pad van de zuivere toegewijden die zich goed gedragen en volledig voorzien zijn met eersteklas kwalificaties omdat ze zich volledig weiden aan de dienst van Nārāyaṇa als hun ziel en zaligheid. Dat is zeker het meest gunstige, zonder angst en geautoriseerd door de śāstra."

Prabhupāda:

sadhrīcīno hy ayaṁ loke
panthāḥ kṣemo 'kuto-bhayaḥ
suśīlāḥ sādhavo yatra
nārāyaṇa-parāyaṇāḥ
(SB 6.1.17)

Dus de śāstra zegt dat de omgang met toegewijden ... Nārāyaṇa-parāyaṇāḥ betekent toegewijden. Nārāyaṇa-para; iemand die Nārāyaṇa als het uiteindelijke doel van het leven ziet. Nārāyaṇa, Kṛṣṇa en Viṣṇu zijn van dezelfde tattva; viṣṇu-tattva. Dus de mensen weten niet dat het niveau van Nārāyaṇa of Viṣṇu of Kṛṣṇa verering het meest verheven en verzekerde platform is.

Zoals we verzekering krijgen, het is gegarandeerd. Gegarandeerd door wie? Gegarandeerd door Kṛṣṇa. Kṛṣṇa garandeert; ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo mokṣayiṣyāmi (BG 18.66). Kaunteya pratijānīhi na me bhaktaḥ praṇaśyati (BG 9.31). Api cet sudurācāro bhajate mām ananya-bhāk, sādhur eva sa man ... (BG 9.30). Er zijn zoveel garanties. Nārāyaṇa-parā. Kṛṣṇa zegt persoonlijk dat: "Ik zal je beschermen."

De mensen lijden door zondige reacties door onwetendheid. Uit onwetendheid begaan ze zondige handelingen, en zondig handelen geeft een reactie. Net zoals een onwetend kind een vuur aanraakt en zijn hand verbrandt en hij lijdt. Je kan niet zeggen dat: "Het kind is onschuldig, en het vuur heeft hem gebrand." Nee, dit is de wet van de natuur. Onwetendheid. Dus zondige activiteiten worden uit onwetendheid gedaan. Daarom moet men kennis hebben. De wet niet kennen is geen excuus. Als je naar de rechtbank moet en gaat smeken: "Meneer, ik wist niet dat ik moet lijden en voor zes maanden naar de gevangenis moet omdat ik gestolen heb. Dit was mij onbekend." Nee, wetende of onwetend, je moet naar de gevangenis.

Daarom is kennis de grootste bijdrage aan de menselijke samenleving. Om ze in onwetendheid, in duisternis, te houden is geen menselijke samenleving, dat is voor katten en honden. Omdat ze in onwetendheid zijn, niemand kan hun kennis geven en ze kunnen het ook niet aannemen. Daarom zijn er in de menselijke samenleving instellingen om kennis te geven. Dat is de grootste bijdrage.

En de kennis, de hoogste kennis, staat in de Veda's. Vedaiś ca sarvaiḥ (BG 15.15). En al de Veda's bevestigen dat men moet weten wat God is. Dat is nodig. Vedaiś ca sarvaiḥ. De mensen weten het niet. De hele materiële wereld weet niet wat werkelijke kennis is. Ze zijn bezig met tijdelijke dingen voor zinsbevrediging, maar ze zijn zich niet bewust van het werkelijke doel van kennis. Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇum (SB 7.5.31); het doel van kennis is om Viṣṇu, God, te kennen. Dat is het doel van kennis.

Athāto brahma jijñāsā (Vedānta-sūtra 1.1.1). Jīvasya tattva-jijñāsā (SB 1.2.10). De menselijke levensvorm is bedoeld om de Absolute Waarheid te begrijpen. Dat is het leven. En zonder te proberen om de Absolute Waarheid te begrijpen, als we alleen maar bezig zijn hoe lekker te eten, hoe comfortabel te slapen of hoe prettige seks te hebben, dat zijn dierlijke activiteiten. Menselijke activiteit betekent weten wat God is. Dat is menselijke activiteit.

Na te viduḥ svārtha-gatiṁ hi viṣṇuṁ durāśayā ye bahir-artha-māninaḥ (SB 7.5.31). Zonder dit te weten worstelen ze om te overleven. Ze willen gelukkig zijn door de uitwendige energie aan te passen, bahir-artha-māninaḥ (SB 7.5.31). En mensen, leiders, andhā yathāndhair upanīyamānāḥ (SB 7.5.31). Vraag aan grote wetenschappers, filosofen: "Wat is het doel van het leven?" Ze weten het niet. Ze theoretiseren alleen maar, dat is alles. Het echte doel van het leven is om God te begrijpen.