NL/Prabhupada 0789 - Het veld van activiteiten, de eigenaar van het veld en de toezichthouder op het veld

Revision as of 14:19, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0789 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 13.4 -- Paris, August 12, 1973

Toegewijde: Vertaling: "Luister nu a.u.b. naar Mijn korte beschrijving van dit veld van activiteit, hoe het is samengesteld, welke veranderingen het ondergaat, waar het vandaan komt, wie die kenner van het veld van activiteiten is, en welke invloed hij erop uitoefent."

Prabhupāda: Tat kṣetram (BG 13.4). Idaṁ śarīraṁ kaunteya kṣetram ity abhidhīyate (BG 13.2). Krishna heeft al uitgelegd, kṣetra betekent idaṁ śarīram. Śarīram betekent dit lichaam. Tat kṣetram. Eerst en vooral moet je begrijpen dat dit lichaam of welk veld van activiteit, waar dan ook, dat daar drie dingen zijn: het veld van activiteiten, de eigenaar van het veld en de toezichthouder van het veld. Je kunt dat overal controleren. Krishna zegt kṣetra-jñaṁ cāpi māṁ viddhi Er zijn twee kṣetrajñaḥ en één kṣetra. Een veld van activiteit en twee persoonlijkheden, kṣetrajñaḥ. De één wordt gezien als de bewoner en de ander als de eigenaar.

Net als in een huis dat we bewonen. Het huis is kṣetra, veld van activiteit, de verhuurder is de eigenaar en wij zijn de bewoner. Twee kṣetrajñaḥ. Dit gebouw is voor twee personen interessant. Een daarvan is de bewoner en de andere is de eigenaar. Op dezelfde manier, overal, in elk deel van de wereld, waar je ook gaat, zul je deze drie dingen vinden: Eén, het veld van activiteiten en de andere twee zijn een bewoner en een eigenaar. Als je deze drie dingen begrijpt, en ja kan ze overal bestuderen, dan: kṣetra-kṣetrajñayor yad jñānam. Deze kennis, om te begrijpen dat er overal een veld van activiteit is, en twee personen geïnteresseerd zijn in dat veld van activiteit... Een is de eigenaar, de ander is de bewoner. Als je alleen deze drie dingen bestudeert, dan: taj-jñānaṁ jñānam (BG 13.3). Dat is kennis. Anders allemaal schurken en dwazen, dat is alles. Mataṁ mama.

Dit is jñānam. Maar vraag wie dan ook op dit moment, wie is de eigenaar, wie de bewoner en wat is het veld van activiteiten. Als je deze drie dingen vraagt, dan zal niemand in staat zijn om je te beantwoorden. Dat betekent dat iedereen op dit moment een schurk is. Of ze weten het gewoon niet. Kṣetra-kṣetrajñayor yaj-jñānam, Krishna zegt: "Deze relatie tussen het veld van activiteit, en de eigenaar."

Net als in de landbouw. De grond is eigendom van de staat of van de koning. Het wordt verhuurd aan en bewoond door iemand anders. Het land is het veld van activiteit. Krishna geeft aanwijzingen. Krishna geeft aanwijzingen aan het levend wezen en hij handelt volgens die aanwijzingen.

Zowel Krishna als het levend wezen zitten in een boom. Dat staat in de Upaniṣad. Twee vogels zitten in een boom. Een eet de vruchten van de boom en de andere is gewoon getuige. De getuige vogel is Krishna. En de vogel die de vruchten van de boom eet, hij is het levend wezen. De māyāvādī filosofen, kunnen geen onderscheid maken tussen de jīva ziel, jīvātmā en Paramātmā. Zij weten het wel, maar omdat ze monisten zijn, om hun theorie te vestigen, zeggen ze dat er geen twee, maar één is. Nee. Krishna zegt twee. Een kṣetrajñaḥ, de jīvātmā en de andere kṣetrajñaḥ Hij is, Krishna. Het verschil tussen de twee is dat het individuele levend wezen alleen zijn kṣetra of lichaam kent, maar het andere levend wezen, het allerhoogste levend wezen, Hij kent alle lichamen.