NL/Prabhupada 0798 - Je bent een danseres. Dan moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0798 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0797 - Namens Krishna het Krishna-bewustzijn prediken. Dat zijn geweldige soldaten|0797|NL/Prabhupada 0799 - Volledige vrijheid, eeuwig, gelukzalig en vol kennis|0799}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|AJ7tIabsjJY| Je bent een danseres. Dan moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn<br/>- Prabhupāda 0798}}
{{youtube_right|34lDeXpQZ7w| Je bent een danseres. Dan moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn<br/>- Prabhupāda 0798}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730904BG-LONDON_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730904BG-LONDON_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Arjuna's positie is zeer hachelijk. Er is een Bengaalse spreekwoord, nachte bose guṇṭhana. Een meisje, is een heel beroemde danseres. Er is een gewoonte, zoals we hebben geïntroduceerd, meisjes en dames dragen een sluier. Guṇṭhana, in de Indiase taal wordt het guṇṭhana genoemd. Een danseres, toen ze op het podium stond, toen zag ze dat zo veel van haar familieleden daar als bezoekers waren, dus verborg ze zich achter haar sluier. Zo hoort het niet. Je bent een danseres, nu moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn. Je moet vrij dansen. Dat is je plicht. Arjuna dus ... Een schurk heeft een man gedood, aangezien dat doden niet zondig is, omdat het in de Bhagavad Gita staat vermeld. Ja. Blijkbaar lijkt dat zo, voor die schurken, dat Krishna Arjuna aanmoedigt om te vechten. En Hij zegt dat het geen zonde is. Maar de schurken zien niet onder welke voorwaarde Hij dit adviseert. Sva-dharmam api cāvekṣya. De sva-dharma, het principe is ... het is de plicht van een kṣatriya om te vechten, om te doden in de strijd. Als je in een gevecht sympathiek wordt, dan geldt hetzelfde, zoals de danseres die verlegen werd op het podium, het is net zo. Waarom zou ze verlegen moeten zijn? Ze moet vrij kunnen dansen. Dat voordeel heeft ze. Op het slagveld kun je niet meelevend zijn. Dat is niet vereist. Op zoveel manieren is ahiṁsā ārjava een goede kwaliteit. In de dertien hoofdstuk beschrijft Krishna ahiṁsā, geweldloosheid. Geweldloosheid wordt algemeen aanvaard. En eigenlijk was Arjuna ook geweldloos. Hij was geen lafaard, niet dat hij weigerde te vechten omdat hij laf was. Nee. Als een Vaiṣṇava, is hij van nature geweldloos. Hij houdt er niet van om iemand te doden, en vooral zijn eigen familie niet. Hij had een ​​beetje mededogen. Niet dat hij een lafaard was.  
Dus Arjuna's positie is erg hachelijk. Er is een Bengaals spreekwoord; ''nachte bose guṇṭhana''. Een meisje is een hele beroemde danseres. Dus het is de gewoonte, zoals we hebben geïntroduceerd, dat meisjes en dames een sluier hebben. In de Indiase taal heet het ''guṇṭhana''. Dus toen een danseres op het podium stond zag ze dat er zoveel familieleden van haar als bezoekers waren, dus ze deed de sluier naar beneden. Dit is niet nodig. Je bent een danseres. Nu moet je dansen. Je kan niet verlegen zijn. Je moet vrij dansen. Dat is je plicht.  


Maar Krishna moedigt hem aan, stimuleert Arjuna om zijn plicht te vervullen. Je kunt niet afwijken van je plicht. Dat was het punt. Als er gevochten wordt, dan moet je meevechten, en de vijand doden. Dat is je winst. Als je met de vijand vecht en je krijgt mededogen, "Hoe kan ik hem doden?'', dat is lafheid. Daarom concludeerde Krishna hier: hato vā prāpsyasi svargaṁ jitvā vā bhokṣyase mahīm. Er zijn twee opties. Voor een strijder, een kṣatriya, vechten in de strijd voor de overwinning, of sterven. Geen compromis. Vecht tot het einde, als je in staat bent, en wordt de overwinnaar, of sterven. Niet stoppen. Alle strijd werd zo uitgevochten. Volgens de Vedische cultuur geldt dit voor de kṣatriya's, niet voor de brāhmaṇa's. De brāhmaṇa's worden niet aangemoedigd om te vechten of te doden. Nee, ze moeten altijd geweldloos blijven. Zelfs als geweld vereist is, dan zal een brāhmaṇa niet persoonlijk doden. Hij zal de zaak voorleggen aan de kṣatriya, de koninklijke orde.
Een dwaas heeft iemand gedood en geeft als reden dat doden niet zondig is omdat dat in de Bhagavad-gītā staat. Ja. Blijkbaar lijkt het voor de dwazen dat Kṛṣṇa Arjuna aanmoedigt om te vechten. En Hij zegt dat het geen zonde is. Maar de dwaas ziet niet onder welke voorwaarde Hij dit adviseert. ''Sva-dharmam api cāvekṣya'' ([[NL/BG 2.13|BG 2.13]]). De ''sva-dharma'', het principe is ... De plicht van een ''kṣatriya'' is om te vechten, om te doden in de strijd. Als je in een gevecht gevoelig wordt dan geldt hetzelfde voorbeeld als de danseres, als die verlegen is op het podium, het is net zo. Waarom zou ze verlegen moeten zijn? Ze moet vrij dansen. Dat doet het goed. Dus op het slagveld kan je niet meelevend zijn. Dat is niet nodig.
 
Op zoveel manieren is ''ahiṁsā ārjava'' een goede kwaliteit. In het dertiende hoofdstuk beschrijft Kṛṣṇa ''ahiṁsā'', geweldloosheid. Geweldloosheid wordt algemeen aanvaard. En eigenlijk was Arjuna ook geweldloos. Hij was geen lafaard, het is niet dat hij weigerde te vechten omdat hij laf was. Nee. Als een ''Vaiṣṇava'' is hij van nature geweldloos. Hij houdt er niet van om iemand te doden, en vooral zijn eigen familie niet. Hij had een ​​beetje mededogen. Niet dat hij een lafaard was.
 
Dus Kṛṣṇa moedigt hem aan, stimuleert Arjuna om zijn plicht te volgen. Je kunt niet afwijken van je plicht. Dat was het punt. Als er een gevecht is dan moet je gewoon meevechten en de vijand doden. Dat is in je voordeel. Als je met de vijand vecht en je krijgt mededogen: "Hoe kan ik hem doden?" Dat is lafheid.  
 
Daarom concludeert Kṛṣṇa hier; ''hato vā prāpsyasi svargaṁ jitvā vā bhokṣyase mahīm'' ([[NL/BG 2.37|BG 2.37]]). Er zijn twee opties voor een strijder, een ''kṣatriya'', die in de strijd vecht; ofwel de overwinning behalen of sterven. Geen compromis. Vecht tot het einde als je dat kan en dan de zege behalen of sterven. Niet stoppen. Al dit vechten was daarvoor bedoeld.  
 
Volgens de Vedische cultuur geldt dit voor de ''kṣatriya's'', niet voor de ''brāhmaṇa's''. De ''brāhmaṇa's'' worden niet aangemoedigd om te vechten of te doden. Nee, ze moeten altijd geweldloos blijven. Zelfs als er geweld nodig is zal een ''brāhmaṇa'' niet persoonlijk doden. Hij zal de zaak voorleggen aan de ''kṣatriya'', de koninklijke orde.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:09, 29 June 2021



Lecture on BG 2.36-37 -- London, September 4, 1973

Dus Arjuna's positie is erg hachelijk. Er is een Bengaals spreekwoord; nachte bose guṇṭhana. Een meisje is een hele beroemde danseres. Dus het is de gewoonte, zoals we hebben geïntroduceerd, dat meisjes en dames een sluier hebben. In de Indiase taal heet het guṇṭhana. Dus toen een danseres op het podium stond zag ze dat er zoveel familieleden van haar als bezoekers waren, dus ze deed de sluier naar beneden. Dit is niet nodig. Je bent een danseres. Nu moet je dansen. Je kan niet verlegen zijn. Je moet vrij dansen. Dat is je plicht.

Een dwaas heeft iemand gedood en geeft als reden dat doden niet zondig is omdat dat in de Bhagavad-gītā staat. Ja. Blijkbaar lijkt het voor de dwazen dat Kṛṣṇa Arjuna aanmoedigt om te vechten. En Hij zegt dat het geen zonde is. Maar de dwaas ziet niet onder welke voorwaarde Hij dit adviseert. Sva-dharmam api cāvekṣya (BG 2.13). De sva-dharma, het principe is ... De plicht van een kṣatriya is om te vechten, om te doden in de strijd. Als je in een gevecht gevoelig wordt dan geldt hetzelfde voorbeeld als de danseres, als die verlegen is op het podium, het is net zo. Waarom zou ze verlegen moeten zijn? Ze moet vrij dansen. Dat doet het goed. Dus op het slagveld kan je niet meelevend zijn. Dat is niet nodig.

Op zoveel manieren is ahiṁsā ārjava een goede kwaliteit. In het dertiende hoofdstuk beschrijft Kṛṣṇa ahiṁsā, geweldloosheid. Geweldloosheid wordt algemeen aanvaard. En eigenlijk was Arjuna ook geweldloos. Hij was geen lafaard, het is niet dat hij weigerde te vechten omdat hij laf was. Nee. Als een Vaiṣṇava is hij van nature geweldloos. Hij houdt er niet van om iemand te doden, en vooral zijn eigen familie niet. Hij had een ​​beetje mededogen. Niet dat hij een lafaard was.

Dus Kṛṣṇa moedigt hem aan, stimuleert Arjuna om zijn plicht te volgen. Je kunt niet afwijken van je plicht. Dat was het punt. Als er een gevecht is dan moet je gewoon meevechten en de vijand doden. Dat is in je voordeel. Als je met de vijand vecht en je krijgt mededogen: "Hoe kan ik hem doden?" Dat is lafheid.

Daarom concludeert Kṛṣṇa hier; hato vā prāpsyasi svargaṁ jitvā vā bhokṣyase mahīm (BG 2.37). Er zijn twee opties voor een strijder, een kṣatriya, die in de strijd vecht; ofwel de overwinning behalen of sterven. Geen compromis. Vecht tot het einde als je dat kan en dan de zege behalen of sterven. Niet stoppen. Al dit vechten was daarvoor bedoeld.

Volgens de Vedische cultuur geldt dit voor de kṣatriya's, niet voor de brāhmaṇa's. De brāhmaṇa's worden niet aangemoedigd om te vechten of te doden. Nee, ze moeten altijd geweldloos blijven. Zelfs als er geweld nodig is zal een brāhmaṇa niet persoonlijk doden. Hij zal de zaak voorleggen aan de kṣatriya, de koninklijke orde.