NL/Prabhupada 0798 - Je bent een danseres. Dan moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn

Revision as of 15:28, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0798 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.36-37 -- London, September 4, 1973

Arjuna's positie is zeer hachelijk. Er is een Bengaalse spreekwoord, nachte bose guṇṭhana. Een meisje, is een heel beroemde danseres. Er is een gewoonte, zoals we hebben geïntroduceerd, meisjes en dames dragen een sluier. Guṇṭhana, in de Indiase taal wordt het guṇṭhana genoemd. Een danseres, toen ze op het podium stond, toen zag ze dat zo veel van haar familieleden daar als bezoekers waren, dus verborg ze zich achter haar sluier. Zo hoort het niet. Je bent een danseres, nu moet je dansen. Je mag niet verlegen zijn. Je moet vrij dansen. Dat is je plicht. Arjuna dus ... Een schurk heeft een man gedood, aangezien dat doden niet zondig is, omdat het in de Bhagavad Gita staat vermeld. Ja. Blijkbaar lijkt dat zo, voor die schurken, dat Krishna Arjuna aanmoedigt om te vechten. En Hij zegt dat het geen zonde is. Maar de schurken zien niet onder welke voorwaarde Hij dit adviseert. Sva-dharmam api cāvekṣya. De sva-dharma, het principe is ... het is de plicht van een kṣatriya om te vechten, om te doden in de strijd. Als je in een gevecht sympathiek wordt, dan geldt hetzelfde, zoals de danseres die verlegen werd op het podium, het is net zo. Waarom zou ze verlegen moeten zijn? Ze moet vrij kunnen dansen. Dat voordeel heeft ze. Op het slagveld kun je niet meelevend zijn. Dat is niet vereist. Op zoveel manieren is ahiṁsā ārjava een goede kwaliteit. In de dertien hoofdstuk beschrijft Krishna ahiṁsā, geweldloosheid. Geweldloosheid wordt algemeen aanvaard. En eigenlijk was Arjuna ook geweldloos. Hij was geen lafaard, niet dat hij weigerde te vechten omdat hij laf was. Nee. Als een Vaiṣṇava, is hij van nature geweldloos. Hij houdt er niet van om iemand te doden, en vooral zijn eigen familie niet. Hij had een ​​beetje mededogen. Niet dat hij een lafaard was.

Maar Krishna moedigt hem aan, stimuleert Arjuna om zijn plicht te vervullen. Je kunt niet afwijken van je plicht. Dat was het punt. Als er gevochten wordt, dan moet je meevechten, en de vijand doden. Dat is je winst. Als je met de vijand vecht en je krijgt mededogen, "Hoe kan ik hem doden?, dat is lafheid. Daarom concludeerde Krishna hier: hato vā prāpsyasi svargaṁ jitvā vā bhokṣyase mahīm. Er zijn twee opties. Voor een strijder, een kṣatriya, vechten in de strijd voor de overwinning, of sterven. Geen compromis. Vecht tot het einde, als je in staat bent, en wordt de overwinnaar, of sterven. Niet stoppen. Alle strijd werd zo uitgevochten. Volgens de Vedische cultuur geldt dit voor de kṣatriya's, niet voor de brāhmaṇa's. De brāhmaṇa's worden niet aangemoedigd om te vechten of te doden. Nee, ze moeten altijd geweldloos blijven. Zelfs als geweld vereist is, dan zal een brāhmaṇa niet persoonlijk doden. Hij zal de zaak voorleggen aan de kṣatriya, de koninklijke orde.