NL/Prabhupada 0808 - We kunnen Krishna niet bedriegen: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0808 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Bombay]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Bombay]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0807 - Brahmastra is gemaakt van mantra. Dat is de subtiele manier|0807|NL/Prabhupada 0809 - De afkorting van demon-crazy is democratie|0809}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|gvdJ27w4bis|We kunnen Krishna niet bedriegen<br/>- Prabhupāda 0808}}
{{youtube_right|fTD756lafbs|We kunnen Krishna niet bedriegen<br/>- Prabhupāda 0808}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730926BG-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730926BG-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Zodra ons bewustzijn Krishna-bewust wordt, dan weet Krishna dat. Krishna is in je hart. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati ([[Vanisource:BG 18.61|BG 18.61]]).  
Dus zodra ons bewustzijn Kṛṣṇa-bewust wordt, Kṛṣṇa begrijpt het, Kṛṣṇa is in je hart. ''Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati'' ([[NL/BG 18.61|BG 18.61]]). Dus Kṛṣṇa kan je bedoeling begrijpen. We kunnen Kṛṣṇa niet bedriegen. Kṛṣṇa kan meteen begrijpen hoe serieus en oprecht je bent om Kṛṣṇa te begrijpen of om Hem te benaderen of om terug naar huis, terug naar God te gaan. Kṛṣṇa kan dat begrijpen.  


Krishna begrijpt je intenties. We kunnen Krishna niet bedriegen. Krishna begrijpt meteen hoe serieus en oprecht je bent, om Krishna te begrijpen of om Hem te benaderen of om terug naar huis, terug naar God te gaan. Krishna begrijpt dat. Zodra Hij door heeft, "Hier is een ziel, hij is heel serieus," dan zorgt Hij voor je, in het bijzonder. Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu ([[Vanisource:BG 9.29|BG 9.29]]). Krishna, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zijnde, behandelt iedereen gelijk. Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu. Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ. Niemand is geliefder, of dveṣa, of minder, of om jaloers op te zijn. Krishna is niet afgunstig, noch speciaal geneigd tot iemand. Eigenlijk is Gods positie neutraal. Iedereen ... Hij houdt van iedereen. Suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ jñātvā māṁ śāntim ṛcchati ([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]]). Dat staat ook in de Bhagavad Gita. Hij is ieders vriend.  
Zodra Hij begrijpt dat: "Hier is een ziel, hij is heel serieus," dan zorgt Hij speciaal voor jou. ''Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu'' ([[NL/BG 9.29|BG 9.29]]). Kṛṣṇa, als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, behandelt iedereen gelijk. ''Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu. Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ'' ([[NL/BG 9.29|BG 9.29]]). Niemand is geliefder, of ''dveṣa'', of iets om jaloers op te zijn. Kṛṣṇa is niet afgunstig, noch speciaal geneigd naar iemand.  


We zijn op zoek naar vriendschap met zo veel mensen om onze intenties te realiseren. Maar als we naar Krishna gaan, als we weten dat Krishna al voor ons klaar staat... In de Upaniṣad wordt gezegd dat twee bevriende vogels in dezelfde boom, het lichaam, zitten. Als we begrijpen, "Krishna is mijn beste vriend." Krishna zegt suhṛdaṁ sarva-bhūtānām. Hij is niet alleen mijn vriend of jouw vriend, maar hij is ieders vriend. Die vriendschap wordt gelijk verdeeld. Maar als je een speciale toegewijde wordt, ye tu bhajanti māṁ prītyā met liefde en genegenheid betrokken bij de dienst aan de Heer, Hij is jouw vooral genegen. Dat is Krishna's genade voor de toegewijde. Krishna ziet iedereen als gelijk, maar Hij ziet de toegewijden die met liefde en vertrouwen bezig zijn in Zijn dienst, als speciaal.  
Eigenlijk is Gods positie neutraal. Hij houdt van iedereen. ''Suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ jñātvā māṁ śāntim ṛcchati'' ([[NL/BG 5.29|BG 5.29]]). Dat staat ook in de Bhagavad-gītā. Hij is ieders vriend. We zijn op zoek naar vriendschap met zoveel mensen om onze intenties te realiseren. Maar als we naar Kṛṣṇa gaan, als we weten dat Kṛṣṇa al voor ons klaar staat. In de Upaniṣad staat dat twee vogels vriendelijk in dezelfde boom, het lichaam, zitten. Dus als we begrijpen dat: "Kṛṣṇa is mijn beste vriend." Kṛṣṇa zegt; ''suhṛdaṁ sarva-bhūtānām'' ([[NL/BG 5.29|BG 5.29]]). Hij is niet alleen mijn vriend en jouw vriend maar Hij is een vriend van iedereen. Dus die vriendschap wordt gelijk verdeeld.  


:teṣāṁ satata-yuktānāṁ
Maar als je een speciale toegewijde wordt, ''ye tu bhajanti māṁ prītyā'' ([[NL/BG 9.29|BG 9.29]]), met liefde en genegenheid bezig met dienst aan de Heer, dan is Hij speciaal geneigd naar hem. Dat is Kṛṣṇa's genade voor de toegewijde. Kṛṣṇa is gelijk naar iedereen, maar Hij is speciaal geneigd naar de toegewijde die met liefde en vertrouwen bezig is met Zijn dienst.
:bhajatāṁ prīti-pūrvakam
:dadāmi buddhi-yogaṁ taṁ
:yena mām upayānti te
:([[Vanisource:BG 10.10|BG 10.10]])


Krishna geeft hem, Hij geeft speciale zorg aan de toegewijde.  
:''teṣāṁ satata-yuktānāṁ''
:''bhajatāṁ prīti-pūrvakam''
:''dadāmi buddhi-yogaṁ taṁ''
:''yena mām upayānti te''
:([[NL/BG 10.10|BG 10.10]])


Hij bevindt zich in ieders hart. Kṣetra-jñaṁ cāpi māṁ viddhi sarva-kṣetreṣu bhārata ([[Vanisource:BG 13.3|BG 13.3]]). Maar Hij zorgt speciaal voor de toegewijde, begeleidt hem, geeft hem intelligentie. Wat voor soort intelligentie? Yena mām upayānti te. Gewoon om hem een idee te geven, hoe terug naar huis, terug naar God te gaan. Krishna geeft geen intelligentie, hoe materiële welvaart te krijgen. Dat wordt toevertrouwd aan māyā, daivī māyā of Durgādevī
Kṛṣṇa geeft hem ... Want Hij zorgt speciaal voor de toegewijde.  


Mensen zijn dan ook niet erg geïnteresseerd in het aanbidden van Krishna. Ze zijn over het algemeen geïnteresseerd zijn in de verering van de godin Durgā of Heer Śiva. Omdat ze door Heer Śiva of de godin Durgā te vereren materiële weelde krijgen. Het aanbidden van halfgoden is volledig materialisme. Er is geen sprake van spiritueel leven. Daarom zegt Krishna ... Wat is dat vers? Naṣṭa-buddhayaḥ. Kāmais tais tair hṛta-jñānāḥ yajanti 'nya-devatāḥ ([[Vanisource:BG 7.20|BG 7.20]]). Wie geïnteresseerd zijn in het aanbidden van andere halfgoden, hun intelligentie is weggenomen, hṛta-jñāna. Kāmais tais tair, māyayāpahṛta-jñāna. Deze termen staan daar. Māyā werkt op twee manieren: prakṣepātmikā-śakti, āvaraṇātmikā-śakti. Āvaraṇātmikā-śakti betekent dat ze bedekt. Āvaraṇātmikā-śakti, ze bedekt. De waarheid is bedekt door māyā.
Dus Hij zit in ieders hart. ''Kṣetra-jñaṁ cāpi māṁ viddhi sarva-kṣetreṣu bhārata'' (BG 13.3). Maar Hij zorgt speciaal voor de toegewijde, begeleidt hem, geeft hem intelligentie. Wat voor soort intelligentie? ''Yena mām upayānti te'' ([[NL/BG 10.10|BG 10.10]]). Alleen om hem de aanwijzing te geven hoe iemand terug naar huis, terug naar God, kan gaan. Kṛṣṇa geeft geen intelligentie hoe iemand materiële welvaart kan verkrijgen. Dat is toevertrouwd aan ''māyā'', ''daivī māyā'' of Durgādevī.
 
Daarom zijn de mensen niet erg geïnteresseerd om Kṛṣṇa te aanbidden. Ze zijn over het algemeen geïnteresseerd om de godin Durgā en heer Śiva te aanbidden. Want door heer Śiva en de godin Durgā te aanbidden krijgen ze materiële weelde. Dus het aanbidden van de halfgoden betekent honderd procent materialisme. Er is geen sprake van spiritueel leven. Daarom zegt Kṛṣṇa ... Wat is dat vers? ''Naṣṭa-buddhayaḥ. Kāmais tais tair hṛta-jñānāḥ yajanti 'nya-devatāḥ'' ([[NL/BG 7.20|BG 7.20]]). Degene die geïnteresseerd zijn om andere halfgoden te aanbidden, hun intelligentie is weggenomen, ''hṛta-jñāna''. ''Kāmais tais tair, māyayāpahṛta-jñāna''. Deze termen staan daar.  
 
''Māyā'' werkt op twee manieren; ''prakṣepātmikā-śakti'' en ''āvaraṇātmikā-śakti''. ''Āvaraṇātmikā-śakti'' betekent dat ze bedekt. ''Āvaraṇātmikā-śakti'', ze bedekt. Het echte feit is bedekt door ''māyā''.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:12, 29 June 2021



730926 - Lecture BG 13.03 - Bombay

Dus zodra ons bewustzijn Kṛṣṇa-bewust wordt, Kṛṣṇa begrijpt het, Kṛṣṇa is in je hart. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati (BG 18.61). Dus Kṛṣṇa kan je bedoeling begrijpen. We kunnen Kṛṣṇa niet bedriegen. Kṛṣṇa kan meteen begrijpen hoe serieus en oprecht je bent om Kṛṣṇa te begrijpen of om Hem te benaderen of om terug naar huis, terug naar God te gaan. Kṛṣṇa kan dat begrijpen.

Zodra Hij begrijpt dat: "Hier is een ziel, hij is heel serieus," dan zorgt Hij speciaal voor jou. Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu (BG 9.29). Kṛṣṇa, als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, behandelt iedereen gelijk. Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu. Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ (BG 9.29). Niemand is geliefder, of dveṣa, of iets om jaloers op te zijn. Kṛṣṇa is niet afgunstig, noch speciaal geneigd naar iemand.

Eigenlijk is Gods positie neutraal. Hij houdt van iedereen. Suhṛdaṁ sarva-bhūtānāṁ jñātvā māṁ śāntim ṛcchati (BG 5.29). Dat staat ook in de Bhagavad-gītā. Hij is ieders vriend. We zijn op zoek naar vriendschap met zoveel mensen om onze intenties te realiseren. Maar als we naar Kṛṣṇa gaan, als we weten dat Kṛṣṇa al voor ons klaar staat. In de Upaniṣad staat dat twee vogels vriendelijk in dezelfde boom, het lichaam, zitten. Dus als we begrijpen dat: "Kṛṣṇa is mijn beste vriend." Kṛṣṇa zegt; suhṛdaṁ sarva-bhūtānām (BG 5.29). Hij is niet alleen mijn vriend en jouw vriend maar Hij is een vriend van iedereen. Dus die vriendschap wordt gelijk verdeeld.

Maar als je een speciale toegewijde wordt, ye tu bhajanti māṁ prītyā (BG 9.29), met liefde en genegenheid bezig met dienst aan de Heer, dan is Hij speciaal geneigd naar hem. Dat is Kṛṣṇa's genade voor de toegewijde. Kṛṣṇa is gelijk naar iedereen, maar Hij is speciaal geneigd naar de toegewijde die met liefde en vertrouwen bezig is met Zijn dienst.

teṣāṁ satata-yuktānāṁ
bhajatāṁ prīti-pūrvakam
dadāmi buddhi-yogaṁ taṁ
yena mām upayānti te
(BG 10.10)

Kṛṣṇa geeft hem ... Want Hij zorgt speciaal voor de toegewijde.

Dus Hij zit in ieders hart. Kṣetra-jñaṁ cāpi māṁ viddhi sarva-kṣetreṣu bhārata (BG 13.3). Maar Hij zorgt speciaal voor de toegewijde, begeleidt hem, geeft hem intelligentie. Wat voor soort intelligentie? Yena mām upayānti te (BG 10.10). Alleen om hem de aanwijzing te geven hoe iemand terug naar huis, terug naar God, kan gaan. Kṛṣṇa geeft geen intelligentie hoe iemand materiële welvaart kan verkrijgen. Dat is toevertrouwd aan māyā, daivī māyā of Durgādevī.

Daarom zijn de mensen niet erg geïnteresseerd om Kṛṣṇa te aanbidden. Ze zijn over het algemeen geïnteresseerd om de godin Durgā en heer Śiva te aanbidden. Want door heer Śiva en de godin Durgā te aanbidden krijgen ze materiële weelde. Dus het aanbidden van de halfgoden betekent honderd procent materialisme. Er is geen sprake van spiritueel leven. Daarom zegt Kṛṣṇa ... Wat is dat vers? Naṣṭa-buddhayaḥ. Kāmais tais tair hṛta-jñānāḥ yajanti 'nya-devatāḥ (BG 7.20). Degene die geïnteresseerd zijn om andere halfgoden te aanbidden, hun intelligentie is weggenomen, hṛta-jñāna. Kāmais tais tair, māyayāpahṛta-jñāna. Deze termen staan daar.

Māyā werkt op twee manieren; prakṣepātmikā-śakti en āvaraṇātmikā-śakti. Āvaraṇātmikā-śakti betekent dat ze bedekt. Āvaraṇātmikā-śakti, ze bedekt. Het echte feit is bedekt door māyā.