NL/Prabhupada 0827 - De plicht van de acarya is om op de voorschriften in de sastra te wijzen: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0827 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1972 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in India, Vrndavana]]
[[Category:NL-Quotes - in India, Vrndavana]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0826 - Onze beweging zet dat harde werken om in werken voor Krishna|0826|NL/Prabhupada 0828 - Wie voor zijn ondergeschikte zorgt is een guru|0828}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|iSDLiT62dhA|De plicht van de Acarya is om te wijzen op de bevelen uit de sastra<br/>- Prabhupāda 0827}}
{{youtube_right|iSDLiT62dhA|De plicht van de acarya is om op de voorschriften in de sastra te wijzen<br/>- Prabhupāda 0827}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:721105ND-VRNDAVANA_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/721105ND-VRNDAVANA_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Caitanya Mahāprabhu heeft ons gegeven wat in de śāstra staat. Caitanya Mahāprabhu heeft daarop gewezen, wat de taak van de ācārya's is. Alles staat in de śāstra. Ācārya verzint niets. Zo is de ācārya niet. Ācārya wijst er gewoon op: "Hier staat het." Zoals we in de duisternis van de nacht niet perfect kunnen zien, of helemaal niets kunnen zien, maar als de zon opkomt, het effect van zonsopgang is dat we de dingen kunnen zien zoals ze zijn. De dingen zijn niet dan verschenen, ze waren er al. De dingen zijn al ... De huizen, de stad, alles was er al, maar als de zon opkomt, dan kunnen we alles duidelijk zien. Ook de ācārya of incarnatie creëert zelf niets. Ze geven gewoon het licht om de dingen te zien zoals ze zijn. Caitanya Mahāprabhu heeft gewezen op dit vers uit de Bṛhad-nāradīya Purāṇa. Dit vers bestond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa.  
Dus Caitanya Mahāprabhu heeft ons gegeven ... Het staat in de ''śāstra''. Caitanya Mahāprabhu heeft aangewezen ... De taak van de ''ācārya's'' ... Alles staat in de ''śāstra''. De ''ācārya'' verzint niets. Dat is geen ''ācārya''. ''Ācārya'' wijst alleen maar aan: "Hier staat het." Net zoals we in de duisternis van de nacht niets perfect kunnen zien of helemaal niets kunnen zien, maar als de zon opkomt, het effect van zonsopgang is dat we de dingen kunnen zien zoals ze zijn. De dingen zijn niet gemaakt, ze zijn er al. De dingen, de huizen, de stad en alles is er, maar als de zon opkomt kunnen we alles duidelijk zien. Net zo maakt de ''ācārya'' of incarnatie zelf niets. Ze geven alleen het licht om de dingen te zien zoals ze zijn.  


:harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
Dus Caitanya Mahāprabhu wees op dit vers uit de Bṛhad-nāradīya Purāṇa. Het vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa.
:kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
 
:''harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ''
:''kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā''
:([[Vanisource:CC Adi 17.21|CC Adi 17.21]])
:([[Vanisource:CC Adi 17.21|CC Adi 17.21]])


Dit vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa, de aanduiding van onze activiteiten in het tijdperk van Kali. Caitanya Mahāprabhu, Hij wees erop. Hoewel Hij Krishna Zelf is ... Hij kon zo veel dingen creëren, maar hij deed dat niet. Zo is de ācārya. De ācārya zal geen nieuw soort religie produceren, noch een nieuwe spreekwijze van de Hare Krishna mantra. Dat zou geen kracht hebben. Het blijft als, Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rama Hare Rama Rama Rama Hare Hare. Dit staat in de śāstra. Dat heeft potentieel. Als we nu iets toevoegen of weglaten van deze zestien woorden, dat is dan mijn eigen fabricaat. Dan zal dat niet dat vermogen hebben. Ze begrijpen dat niet. Ze denken dat als ze een nieuwe regel verzinnen, aan Hare Krishna toevoegen, dan zullen ze bekend worden. Maar hij verpest de hele zaak. Hij maakt niet werkelijk iets nieuws. Dat nieuwe van hem, daarmee verpest hij de hele zaak. Caitanya Mahāprabhu heeft dat nooit zo gedaan, ondanks dat Hij Krishna Zelf is. Hij hield vast aan de betekenis van de śāstra. Krishna, Hij is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij gaf ook aan: Yah śāstra-vidhim utsṛjya vartate kāma-kārataḥ na siddhiṁ sāvāpnoti ([[Vanisource:BG 16.23|BG 16.23]]). Hij wijst erop dat niemand de bevelen van de śāstra op mag geven. Brahma-sūtra-padaiś caiva hetumadbhir viniścitaiḥ ([[Vanisource:BG 13.5|BG 13.5]]), zegt Krishna. Hij kan iets nieuws geven, want wat Hij zegt, dat is śāstra, dat is Veda. Maar toch, Hij verwijst naar de śāstra.  
Dit vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa, de aanduiding van onze activiteiten in het Kali-tijdperk. Caitanya Mahāprabhu wees erop. Hoewel Hij Kṛṣṇa Zelf is, Hij kan zo veel dingen creëren, maar Hij deed dat niet. Dat is de ''ācārya''. De ''ācārya'' zal geen nieuw soort religie maken, geen nieuwe spreekwijze van de ''Hare Kṛṣṇa mantra''. Dat heeft geen kracht. Net als;
 
:''Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa''
:''Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare''
:''Hare Rāma Hare Rāma''
:''Rāma Rāma Hare Hare''
 
Dit staat in de ''śāstra''. Dus dat heeft kracht. Als we iets toevoegen of weglaten van deze zestien woorden, dat is mijn eigen maaksel. Dat zal de kracht niet hebben. Ze begrijpen het niet. Ze denken dat als ze een nieuwe regel verzinnen en aan ''Hare Kṛṣṇa'' toevoegen, dan zal hij bekend worden. Maar hij verpest de hele zaak. Hij maakt niets nieuws. Dat nieuwe wat hij doet is de hele zaak verpesten.  
 
Dus Caitanya Mahāprabhu deed dat nooit, hoewel Hij Kṛṣṇa Zelf is. Hij hield vast aan de betekenis van de ''śāstra''. Kṛṣṇa is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij gaf ook aan; ''yah śāstra-vidhim utsṛjya vartate kāma-kārataḥ na siddhiṁ sāvāpnoti'' ([[NL/BG 16.23|BG 16.23]]). Hij wijst erop dat niemand de voorschriften van de ''śāstra'' op kan geven. Kṛṣṇa zegt; ''brahma-sūtra-padaiś caiva hetumadbhir viniścitaiḥ'' ([[NL/BG 13.5|BG 13.5]]). Hij kan geven. Wat Hij ook zegt, dat is ''śāstra'', dat is Veda. Maar toch verwijst Hij naar de ''śāstra''.  


De plicht van de ācārya is dus om te wijzen op de bevelen uit de śāstra. Het staat al in de Veda's. Dat is zijn taak. Net zoals er zo veel medicijnen bestaan. Als je naar een apotheek gaat, daar zijn allemaal medicijnen, maar de ervaren arts, hij geeft je een geneesmiddel dat specifiek voor jou geschikt is. Je kunt niet zeggen: "Meneer, waarom selecteert u een medicijn? Het maakt niet uit welke fles u me geeft." Dat is onzin. Niemand zomaar één. Voor een bepaald lichaam, een bepaalde fles met een bepaald geneesmiddel, dat geschikt is voor jou, de ervaren arts dat je dat geven. Hij is de ācārya. Je kunt niet zeggen: "Het zijn allemaal medicijnen, welke fles ik neem, dat maakt niet uit." Nee, zo niet. Dit gebeurt er. Yata mata tata patha. Waarom yata mata tata patha? De bepaalde mata die geschikt is voor jou op een bepaald moment, die moeten worden geaccepteerd, geen andere mata. Op dezelfde manier, in deze tijd, in deze Kali-yuga, waar de mensen zeer kort leven, de duur van het leven is erg kort, ze zijn onfortuinlijk, ze zijn erg traag, en ze grijpen naar ongeautoriseerde religieuze principes, ze zijn geneigd tot veel verstoringen in het leven ... Daarom is het bepaalde geneesmiddel voor deze tijd, zoals gegeven door Caitanya Mahāprabhu:
Dus de plicht van de ''ācārya'' is om te wijzen op de voorschriften in de ''śāstra''. Het staat al in de Veda's. Dat is zijn taak. Net zoals er zoveel medicijnen zijn. Als je naar een apotheek gaat, daar zijn allemaal medicijnen, maar de ervaren arts geeft je een geneesmiddel dat speciaal voor jou geschikt is. Je kan niet zeggen: "Meneer, waarom selecteert u een medicijn? Het maakt niet uit welke fles u geeft." Dat is onzin. Niet zomaar één. Een bepaald lichaam, een bepaalde fles en een bepaald geneesmiddel dat geschikt is voor jou, de ervaren arts geeft je dat. Hij is de ''ācārya''. Je kan niet zeggen: "Het zijn allemaal medicijnen, welke fles ik ook neem is oké." Nee. Dat is het niet. Dit gebeurt er. ''Yata mata tata patha''. Waarom ''yata mata tata patha''? De bepaalde ''mata'' die geschikt is voor jou op een bepaald moment, dat moet worden genomen, geen andere ''mata''.  


:harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
Dus net zo, in dit Kali-yuga, waar de mensen een heel korte levensduur hebben, ze zijn onfortuinlijk, ze zijn erg traag en ze volgen ongeautoriseerde religieuze principes en ze zijn onderhevig aan zoveel verstoringen in het leven. Daarom is dit bepaalde geneesmiddel voor deze tijd gegeven door Caitanya Mahāprabhu;
:kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
 
:''harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ''
:''kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā''
:([[Vanisource:CC Adi 17.21|CC Adi 17.21]])
:([[Vanisource:CC Adi 17.21|CC Adi 17.21]])


Prabhu kahe, ihā haite sarva-siddhi haibe tomāra (Caitanya-bhāgavata Madhya 23.78).  
''Prabhu kahe, ihā haite sarva-siddhi haibe tomāra'' (Caitanya-bhāgavata Madhya 23.78).
 
Dus we moeten de instructie nemen van Caitanya Mahāprabhu die Zichzelf speciaal heeft geïncarneerd in dit Kali-yuga tijdperk. ''Kalau saṅkīrtana-prāyair yajanti hi su-medhasaḥ''. Dit is een voorschrift uit de ''śāstra''.  


We moeten de instructie van Caitanya Mahāprabhu opvolgen, die Zichzelf speciaal heeft geïncarneerd in dit tijdperk, Kali-yuga. Kalau saṅkīrtana-prāyair yajanti hi su-medhasaḥ. Dit is het bevel uit de śāstra.  
:''kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ''
:''sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam''
:''yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair''
:''yajanti hi su-medhasaḥ''
:([[Vanisource:SB 11.5.32|SB 11.5.32]])


:kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ
Dit is een voorschrift in de ''śāstra'', dat deze vorm van de Heer die wordt begeleid door Zijn metgezellen ... ''Sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam''. Dus Caitanya Mahāprabhu is altijd samen met Śrī Advaita Prabhu, Śrī Nityānanda Prabhu, Śrī Gadādhara Prabhu en Śrī Śrīvāsa Prabhu. Daarom is de manier van verering; ''Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda''. Dat is de perfecte manier. Niets afsnijden. Nee. Zoals het is aangegeven. Dit is de aanwijzing in het Śrīmad-Bhāgavatam. ''Kṛṣṇa-varṇaṁ tvisakṛṣṇaṁ sangopangastra'' ... ([[Vanisource:SB 11.5.32|SB 11.5.32]]). Dus als we Heer Caitanya aanbidden dan aanbidden we Hem samen met Zijn metgezellen. ''Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda''. Geen korte-weg-methode. Dus dat is het voorschrift van de ''śāstra''.
:sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam
:yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair
:yajanti hi su-medhasaḥ
:([[Vanisource:SB 11.5.32|SB 11.5.32]])


Dit is het bevel uit de śāstra, in deze vorm van de Heer, die wordt begeleid door zijn metgezellen ... Sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam. Caitanya Mahāprabhu is altijd samen met Śrī Advaita Prabhu, Śrī Nityānanda Prabhu, Śrī Gadādhara Prabhu en Śrī Śrīvāsa Prabhu. Daarom is het proces van verering, śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Dat is het perfecte proces. Niet afsnijden. Nee. Zoals is aangegeven. Dit is het bevel in het Śrīmad-Bhāgavatam. Kṛṣṇa-varṇaṁ tvisakṛṣṇaṁ sangopangastra... ([[Vanisource:SB 11.5.32|SB 11.5.32]]). Als we Heer Caitanya aanbidden, dan moeten we Hem samen met Zijn metgezellen aanbidden. Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Geen korte-weg-methode. Dat is het bevel van de śāstra. Om van de zondige activiteiten van deze tijd af te komen, dat staat al beschreven in de śāstra's en is bevestigd door de grootste autoriteit, Śrī Caitanya Mahāprabhu. Ceto-darpaṇa-mārjanaṁ bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam ([[Vanisource:CC Antya 20.12|CC Antya 20.12, Śrī Śikṣāṣṭakam 1]]). We moeten allemaal deze maha-mantra chanten,
Dus hoe van de zondige activiteiten van dit tijdperk af te komen staat al beschreven in de ''śāstra's'' en is bevestigd door de grootste autoriteit, Śrī Caitanya Mahāprabhu; ''Ceto-darpaṇa-mārjanaṁ bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam'' ([[Vanisource:CC Antya 20.12|CC Antya 20.12, Śrī Śikṣāṣṭakam 1]]). Dus we moeten allemaal deze ''maha-mantra'' gaan chanten;


:Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare  
:''Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa''
:Hare Rāma Hare Rāma Rāma Rāma Hare Hare
:''Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare''
:''Hare Rāma Hare Rāma''
:''Rāma Rāma Hare Hare''


Hartelijk dank. Hare Krishna.
Heel hartelijk dank.
Hare Kṛṣṇa.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:11, 22 June 2021



The Nectar of Devotion -- Vrndavana, November 5, 1972

Dus Caitanya Mahāprabhu heeft ons gegeven ... Het staat in de śāstra. Caitanya Mahāprabhu heeft aangewezen ... De taak van de ācārya's ... Alles staat in de śāstra. De ācārya verzint niets. Dat is geen ācārya. Ācārya wijst alleen maar aan: "Hier staat het." Net zoals we in de duisternis van de nacht niets perfect kunnen zien of helemaal niets kunnen zien, maar als de zon opkomt, het effect van zonsopgang is dat we de dingen kunnen zien zoals ze zijn. De dingen zijn niet gemaakt, ze zijn er al. De dingen, de huizen, de stad en alles is er, maar als de zon opkomt kunnen we alles duidelijk zien. Net zo maakt de ācārya of incarnatie zelf niets. Ze geven alleen het licht om de dingen te zien zoals ze zijn.

Dus Caitanya Mahāprabhu wees op dit vers uit de Bṛhad-nāradīya Purāṇa. Het vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa.

harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
(CC Adi 17.21)

Dit vers stond al in de Bṛhad-nāradīya Purāṇa, de aanduiding van onze activiteiten in het Kali-tijdperk. Caitanya Mahāprabhu wees erop. Hoewel Hij Kṛṣṇa Zelf is, Hij kan zo veel dingen creëren, maar Hij deed dat niet. Dat is de ācārya. De ācārya zal geen nieuw soort religie maken, geen nieuwe spreekwijze van de Hare Kṛṣṇa mantra. Dat heeft geen kracht. Net als;

Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa
Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare
Hare Rāma Hare Rāma
Rāma Rāma Hare Hare

Dit staat in de śāstra. Dus dat heeft kracht. Als we iets toevoegen of weglaten van deze zestien woorden, dat is mijn eigen maaksel. Dat zal de kracht niet hebben. Ze begrijpen het niet. Ze denken dat als ze een nieuwe regel verzinnen en aan Hare Kṛṣṇa toevoegen, dan zal hij bekend worden. Maar hij verpest de hele zaak. Hij maakt niets nieuws. Dat nieuwe wat hij doet is de hele zaak verpesten.

Dus Caitanya Mahāprabhu deed dat nooit, hoewel Hij Kṛṣṇa Zelf is. Hij hield vast aan de betekenis van de śāstra. Kṛṣṇa is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij gaf ook aan; yah śāstra-vidhim utsṛjya vartate kāma-kārataḥ na siddhiṁ sāvāpnoti (BG 16.23). Hij wijst erop dat niemand de voorschriften van de śāstra op kan geven. Kṛṣṇa zegt; brahma-sūtra-padaiś caiva hetumadbhir viniścitaiḥ (BG 13.5). Hij kan geven. Wat Hij ook zegt, dat is śāstra, dat is Veda. Maar toch verwijst Hij naar de śāstra.

Dus de plicht van de ācārya is om te wijzen op de voorschriften in de śāstra. Het staat al in de Veda's. Dat is zijn taak. Net zoals er zoveel medicijnen zijn. Als je naar een apotheek gaat, daar zijn allemaal medicijnen, maar de ervaren arts geeft je een geneesmiddel dat speciaal voor jou geschikt is. Je kan niet zeggen: "Meneer, waarom selecteert u een medicijn? Het maakt niet uit welke fles u geeft." Dat is onzin. Niet zomaar één. Een bepaald lichaam, een bepaalde fles en een bepaald geneesmiddel dat geschikt is voor jou, de ervaren arts geeft je dat. Hij is de ācārya. Je kan niet zeggen: "Het zijn allemaal medicijnen, welke fles ik ook neem is oké." Nee. Dat is het niet. Dit gebeurt er. Yata mata tata patha. Waarom yata mata tata patha? De bepaalde mata die geschikt is voor jou op een bepaald moment, dat moet worden genomen, geen andere mata.

Dus net zo, in dit Kali-yuga, waar de mensen een heel korte levensduur hebben, ze zijn onfortuinlijk, ze zijn erg traag en ze volgen ongeautoriseerde religieuze principes en ze zijn onderhevig aan zoveel verstoringen in het leven. Daarom is dit bepaalde geneesmiddel voor deze tijd gegeven door Caitanya Mahāprabhu;

harer nāma harer nāma harer nāma iva kevalaṁ
kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā
(CC Adi 17.21)

Prabhu kahe, ihā haite sarva-siddhi haibe tomāra (Caitanya-bhāgavata Madhya 23.78).

Dus we moeten de instructie nemen van Caitanya Mahāprabhu die Zichzelf speciaal heeft geïncarneerd in dit Kali-yuga tijdperk. Kalau saṅkīrtana-prāyair yajanti hi su-medhasaḥ. Dit is een voorschrift uit de śāstra.

kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ
sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam
yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair
yajanti hi su-medhasaḥ
(SB 11.5.32)

Dit is een voorschrift in de śāstra, dat deze vorm van de Heer die wordt begeleid door Zijn metgezellen ... Sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam. Dus Caitanya Mahāprabhu is altijd samen met Śrī Advaita Prabhu, Śrī Nityānanda Prabhu, Śrī Gadādhara Prabhu en Śrī Śrīvāsa Prabhu. Daarom is de manier van verering; Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Dat is de perfecte manier. Niets afsnijden. Nee. Zoals het is aangegeven. Dit is de aanwijzing in het Śrīmad-Bhāgavatam. Kṛṣṇa-varṇaṁ tvisakṛṣṇaṁ sangopangastra ... (SB 11.5.32). Dus als we Heer Caitanya aanbidden dan aanbidden we Hem samen met Zijn metgezellen. Śrī-kṛṣṇa-caitanya prabhu-nityānanda śrī-advaita gadādhara śrīvāsādi-gaura-bhakta-vṛnda. Geen korte-weg-methode. Dus dat is het voorschrift van de śāstra.

Dus hoe van de zondige activiteiten van dit tijdperk af te komen staat al beschreven in de śāstra's en is bevestigd door de grootste autoriteit, Śrī Caitanya Mahāprabhu; Ceto-darpaṇa-mārjanaṁ bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam (CC Antya 20.12, Śrī Śikṣāṣṭakam 1). Dus we moeten allemaal deze maha-mantra gaan chanten;

Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa
Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare
Hare Rāma Hare Rāma
Rāma Rāma Hare Hare

Heel hartelijk dank. Hare Kṛṣṇa.