NL/Prabhupada 0856 - De spirituele ziel is net zo goed een persoon als ook God een persoon is: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0855 - Als ik stop met mijn materiële genieten dan is mijn leven van genieten voorbij. Nee|0855|NL/Prabhupada 0857 - De kunstmatige bedekking moet worden verwijderd. Dan komen we bij Krishna-bewustzijn|0857}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|WEeadsuL1JM|De Ziel is in dezelfde mate een persoon als God ook een persoon is<br />- Prabhupāda 0856}}
{{youtube_right|WEeadsuL1JM|De spirituele ziel is net zo goed een persoon als ook God een persoon is<br />- Prabhupāda 0856}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:740327RF-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/740327RF-BOMBAY_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Prabhupāda: Dus in het begin, vóór de schepping, bestaat God al; en na de schepping, wanneer de schepping wordt vernietigd, zal Hij blijven bestaan. Dit heet Transcendentale positie.  
Prabhupāda: Dus in het begin, vóór de schepping, bestaat God en na de schepping, wanneer de schepping wordt vernietigd, zal Hij blijven bestaan. Dit heet transcendentale positie.  


Pañcadraviḍa: Commentaar: De positie van de Heer is altijd transcendentaal, omdat de causale en krachtdadige energieën die nodig zijn voor het creëren ..... (break)  
Pañcadraviḍa: Commentaar: De positie van de Heer is altijd transcendentaal want de oorzaak en gevolg energieën die nodig zijn voor de creatie ... (onderbreking)  


Prabhupāda: ... voordat dit shirt (energie lichaam) geschapen werd, was er enkel het onpersoonlijke. Er was geen hand, er was geen nek, was er geen lichaam. Hetzelfde shirt (energie lichaam). Maar de kleermaker, op maat van het lichaam, maakte een bedekking van deze hand en zie nu, hoe het eruit ziet als een hand. Deze bekleding van de borst ziet eruit als een borst. Daarom is het onpersoonlijke: de stof, de bekleding. Anderzijds is de ziel een persoon. Net als dat je naar de kleermaker gaat, afhankelijk van uw lichaam, zal hij op maat een jas samenstellen. Het ingrediënt van deze jas, de vacht, het doek, dat is onpersoonlijk. Maar het is gemaakt in de vorm van een persoon, die de persoon bedekt. Met andere woorden, de ziel is in gelijke mate persoonlijk zoals God is ook een persoon is. Onpersoonlijk betekent (hier) de bedekking. Probeer het te begrijpen. De bekleding is onpersoonlijk, en is niet het levende wezen. Hij is bedekt. Hij is niet onpersoonlijk. Hij is een mens. Heel eenvoudig voorbeeld: De vacht, shirt, is onpersoonlijk, maar de man die het katoen aantrekt, hij is niet onpersoonlijk. Hij is mens. Dus hoe kan God onpersoonlijk zijn? De materiële energie is onpersoonlijk. Dat is verklaarbaar ... ... dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā als,
Prabhupāda: ... voordat dit hemd gemaakt werd was het onpersoonlijk. Er was geen hand, er was geen nek, was er geen lichaam. Dezelfde stof. Maar de kleermaker maakte op maat van het lichaam een bedekking voor deze hand en het ziet eruit ziet als een hand. De bedekking van de borst ziet eruit als een borst. Daarom betekent het onpersoonlijke de materiële bedekking. Anderzijds is de spirituele ziel een persoon. Net als je naar de kleermaker gaat, naargelang je lichaam zal hij een jas maken. De ingrediënten van de jas, de stof, dat is onpersoonlijk. Maar de bedekking van een persoon is gemaakt als een persoon.  


<div class="quote_verse">
Met andere woorden, de spirituele ziel is net zo goed een persoon als ook God is een persoon is. Onpersoonlijk betekent de bedekking. Probeer dat te begrijpen. De bekleding is onpersoonlijk, niet het levende wezen. Hij is bedekt. Hij is niet onpersoonlijk. Hij is een persoon. Heel eenvoudig voorbeeld. De jas, het hemd, is onpersoonlijk maar de man die de jas aantrekt is niet onpersoonlijk. Hij is een persoon.  
:mayā tatam idaṁ sarvaṁ
:jagad avyakta-mūrtinā
:([[Vanisource:BG 9.4|BG 9.4]])
</div>


Dit Jagad is Avyakta, onpersoonlijk. Dat is ook de energie van Kṛṣṇa. Daarom zei Hij: "Ik ben uitgebreid tot in de onpersoonlijke vorm." Dat onpersoonlijke aspect is ook Kṛṣṇa's energie. Dus de materiele bekleding is onpersoonlijk, maar de geest ziel of Superziel is persoonlijk. Hebt u een vraag over dit, is het zeer ingewikkelde kwestie, anyone? Als er moeilijkheden zijn dit te begrijpen? (pauze)  
Dus hoe kan God onpersoonlijk zijn? De materiële energie is onpersoonlijk. Dat is uitgelegd in de Bhagavad-gītā; ''mayā tatam idaṁ sarvaṁ jagad avyakta-mūrtinā'' ([[NL/BG 9.4|BG 9.4]]). Deze ''jagad'' is ''avyakta'', onpersoonlijk. Dat is ook energie van Kṛṣṇa. Daarom zei Hij: "Ik ben geëxpandeerd in de onpersoonlijke vorm." Dat onpersoonlijke aspect is Kṛṣṇa's energie. Dus de materiële bedekking is onpersoonlijk maar de spirituele ziel of Superziel is persoonlijk. Is er een vraag hierover, het is een ingewikkelde kwestie, iemand? Als er moeite is om het te begrijpen? (pauze)  


Bhava-bhūti:... want ik heb zo veel van deze zogenaamde yogi's in het Engels gehoord over de Gita of andere zaken, maar ze kunnen het niet uitleggen, ze hebben zelfs geen flauw vermoeden...  
Bhava-bhūti: ... want ik heb zoveel van deze zogenaamde yogi's in het Engels gehoord over de Gita en zo, maar ze kunnen het niet uitleggen, ze hebben zelfs geen benul van ...


Prabhupāda: Nee, nee, hoe kunnen ze het uitleggen?  
Prabhupāda: Nee, nee, hoe kunnen ze het uitleggen?  


Bhava-bhūti: Ze hebben geen flauw vermoeden.  
Bhava-bhūti: Ze hebben geen flauw benul.


Prabhupāda: Ze kunnen niet eens Bhagavad-gītā begrijpen. Ze hebben geen kwalificatie.  
Prabhupāda: Ze kunnen de Bhagavad-gītā niet eens benaderen. Ze hebben geen kwalificatie.  


Bhava-bhūti: Ze hebben geen begrip.  
Bhava-bhūti: Ze hebben geen begrip.


Prabhupāda: Hun spreekstijl over de Bhagavad-gītā is kunstmatig.  
Prabhupāda: Hun praten over de Bhagavad-gītā is kunstmatig.


Bhava-bhūti: Ja.  
Bhava-bhūti: Ja.  


Prabhupāda: Ze kunnen niet spreken, vanwege de nodige kwalificatie, want het staat in de Bhagavad, bhakto 'si. Men moet een toegewijde zijn, dan kan hij begrijpen wat de Bhagavad-gītā is.  
Prabhupāda: Ze kunnen niets vertellen want de echte  kwalificatie, zoals in de Bhagavad-gītā staat, is ''bhakto 'si'' ([[NL/BG 4.3|BG 4.3]]). Iemand moet een toegewijde zijn, dan kan hij wat de Bhagavad-gītā is benaderen.  


Bhava-bhūti: Zelfs in Māyāpur, toen we naar die keer naar Śrīdhara Svāmī"s asrama gingen, en hij sprak iets in het Engels, een andere man sprak in het Engels. Ze kunnen het niet uitleggen zoals U, Śrīla Prabhupāda. U bent de enige, dat wanneer u spreekt deze kennis, onmiddellijk het oor naar het hart voert, en dan wordt het gerealiseerd.  
Bhava-bhūti: Zelfs in Māyāpur, toen we naar die keer naar Śrīdhara Svāmī's asrama gingen, en hij en een andere man vertelde iets in het Engels. Ze kunnen het niet uitleggen zoals u, Śrīla Prabhupāda. U bent de enige, dat wanneer u deze kennis vertelt dan gaat het direct het oor in en het hart in en dan wordt het gerealiseerd.  


Prabhupāda: Misschien (lacht).
Prabhupāda: Misschien. (lacht)


Indiase man: Jaya. (Hindi).  
Indiase man: Jaya.


Prabhupāda: Hare Kṛṣṇa. Viśākhā denk je dat ook zo?  
Prabhupāda: Hare Kṛṣṇa. Viśākhā denk jij dat ook zo?


Viśākhā: Zonder twijfel.  
Viśākhā: Zonder twijfel.


Prabhupāda: (lachend) Hare Kṛṣṇa!  
Prabhupāda: (lachend) Hare Kṛṣṇa!  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:05, 4 August 2021



740327 - Conversation - Bombay

Prabhupāda: Dus in het begin, vóór de schepping, bestaat God en na de schepping, wanneer de schepping wordt vernietigd, zal Hij blijven bestaan. Dit heet transcendentale positie.

Pañcadraviḍa: Commentaar: De positie van de Heer is altijd transcendentaal want de oorzaak en gevolg energieën die nodig zijn voor de creatie ... (onderbreking)

Prabhupāda: ... voordat dit hemd gemaakt werd was het onpersoonlijk. Er was geen hand, er was geen nek, was er geen lichaam. Dezelfde stof. Maar de kleermaker maakte op maat van het lichaam een bedekking voor deze hand en het ziet eruit ziet als een hand. De bedekking van de borst ziet eruit als een borst. Daarom betekent het onpersoonlijke de materiële bedekking. Anderzijds is de spirituele ziel een persoon. Net als je naar de kleermaker gaat, naargelang je lichaam zal hij een jas maken. De ingrediënten van de jas, de stof, dat is onpersoonlijk. Maar de bedekking van een persoon is gemaakt als een persoon.

Met andere woorden, de spirituele ziel is net zo goed een persoon als ook God is een persoon is. Onpersoonlijk betekent de bedekking. Probeer dat te begrijpen. De bekleding is onpersoonlijk, niet het levende wezen. Hij is bedekt. Hij is niet onpersoonlijk. Hij is een persoon. Heel eenvoudig voorbeeld. De jas, het hemd, is onpersoonlijk maar de man die de jas aantrekt is niet onpersoonlijk. Hij is een persoon.

Dus hoe kan God onpersoonlijk zijn? De materiële energie is onpersoonlijk. Dat is uitgelegd in de Bhagavad-gītā; mayā tatam idaṁ sarvaṁ jagad avyakta-mūrtinā (BG 9.4). Deze jagad is avyakta, onpersoonlijk. Dat is ook energie van Kṛṣṇa. Daarom zei Hij: "Ik ben geëxpandeerd in de onpersoonlijke vorm." Dat onpersoonlijke aspect is Kṛṣṇa's energie. Dus de materiële bedekking is onpersoonlijk maar de spirituele ziel of Superziel is persoonlijk. Is er een vraag hierover, het is een ingewikkelde kwestie, iemand? Als er moeite is om het te begrijpen? (pauze)

Bhava-bhūti: ... want ik heb zoveel van deze zogenaamde yogi's in het Engels gehoord over de Gita en zo, maar ze kunnen het niet uitleggen, ze hebben zelfs geen benul van ...

Prabhupāda: Nee, nee, hoe kunnen ze het uitleggen?

Bhava-bhūti: Ze hebben geen flauw benul.

Prabhupāda: Ze kunnen de Bhagavad-gītā niet eens benaderen. Ze hebben geen kwalificatie.

Bhava-bhūti: Ze hebben geen begrip.

Prabhupāda: Hun praten over de Bhagavad-gītā is kunstmatig.

Bhava-bhūti: Ja.

Prabhupāda: Ze kunnen niets vertellen want de echte kwalificatie, zoals in de Bhagavad-gītā staat, is bhakto 'si (BG 4.3). Iemand moet een toegewijde zijn, dan kan hij wat de Bhagavad-gītā is benaderen.

Bhava-bhūti: Zelfs in Māyāpur, toen we naar die keer naar Śrīdhara Svāmī's asrama gingen, en hij en een andere man vertelde iets in het Engels. Ze kunnen het niet uitleggen zoals u, Śrīla Prabhupāda. U bent de enige, dat wanneer u deze kennis vertelt dan gaat het direct het oor in en het hart in en dan wordt het gerealiseerd.

Prabhupāda: Misschien. (lacht)

Indiase man: Jaya.

Prabhupāda: Hare Kṛṣṇa. Viśākhā denk jij dat ook zo?

Viśākhā: Zonder twijfel.

Prabhupāda: (lachend) Hare Kṛṣṇa!