NL/Prabhupada 0894 - De plicht moet gedaan worden. Ook al is het een beetje lijden. Dat heet tapasya

Revision as of 12:35, 8 January 2017 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Dutch Pages - 207 Live Videos Category:Prabhupada 0894 - in all Languages Category:NL...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

730417 - Lecture SB 01.08.25 - Los Angeles

Deze vraag werd gesteld door Arjuna tot Kṛṣṇa: "Wat Jij daar spreekt, het is allemaal zo mooi. Dat ik niet dit lichaam ben, ik ben een ziel. Iedereen is niet dit lichaam. Hij is een ziel. Dus op de vernietiging van dit lichaam..." Hou daarmee op. "Wanneer het lichaam vernietigt word blijft de ziel bestaan. Maar wanneer ik zie dat mijn zoon sterft, of mijn grootvader sterft, ikzelf sterf, hoe kan ik voorkomen dat mijn grootvader niet sterft, mijn zoon niet sterft, het verandert gewoon. Omdat het een gewoonte is geworden om zo te denken. Zo is er dan wel verdriet." Dus Kṛṣṇa herhaalt: "Ja dat is een feit. Dat is iets wat je moet verdragen, dat is alles. Er is geen andere remedie." Tāṁs titikṣasva bhārata.

Kṛṣṇa geeft nooit gezegd dat ze geen feiten zijn, wat Arjuna bedoelde met: "Ik weet dat wanneer mijn zoon sterft, mijn zoon van lichaam veranderd, of mijn grootvader sterft, veranderen van lichaam, ik weet dat, maar toch, maar omdat ik gehecht ben aan het lichaam, moet ik daarom lijden." Dan Kṛṣṇa herhaalt: "Het lijden is er. Omdat je bent op het lichamelijke concept van leven. Dus lijden moet er zijn. Dus is er geen andere remedie dan het te verdragen. Er is geen andere remedie." Mātrā-sparśās tu kaunteya śītoṣṇa-sukha-duḥkha-dāḥ (BG 2.14).

Net zoals dat het in uw land zeer koud is om 's morgens een bad te nemen, een beetje een rare zaak. Maar wil dat dan zeggen dat zij de toegewijden stoppen met een bad te nemen? Neen. Ook al is het kil, koud, men moet een bad nemen. De plicht moet gedaan worden. De plicht moet gedaan worden. Ook al is het een beetje lijden. Dat wordt tapasya genoemd. Tapasya betekent dat we moeten verlengen of voortzetten, met onze activiteit in Kṛṣṇa bewustzijn Ondanks alle gevaarlijke en rampzalige toestanden van deze wereld. Dat wordt tapasya genoemd. Tapasya betekent vrijwillig de moeilijkheden van het leven accepteren. Soms tapasya, in het systeem van tapasya, in het warme seizoen, in de zomer, in de verzengende hitte van de zon, ontbranden sommige nog vuur rondom hun heen en gaan ze in het midden zitten en mediteren. Er zijn soms processen van tapasya zoals deze. In vries kou iemand gaat het water in tot aan zijn nek en mediteert. Deze dingen worden beschreven als tapasya.

Maar Heer Caitanya Mahāprabhu geeft niet zo'n beschrijving. Hij geeft u een andere aangenaam programma: chant, dans en neem prasādam. Maar toch zijn we steeds niet gewillig. We kunnen deze tapasya maar niet aanvaarden. We zijn zo vol van schaamte. Su-sukhaṁ kartum avyayam (BG 9.2). Dit is een stuk over tapasya, wat zeer gemakkelijk is te doen en zeer aangenaam. Maar toch gaan we niet akkoord. We zullen rotten in de straten, overal en altijd gaan neerliggen en toch drinken we en hebben we sex en liggen we neer. Dus wat kunnen we doen? Wij geven goede faciliteiten. Kom naar hier, chant, dans en leef vredevol en neem kṛṣṇa-prasādam. Wees gelukkig. Maar mensen aanvaarden het niet. Dat is een gemiste kans.

Caitanya Mahāprabhu heeft daarom gezegd: etādṛśī tava kṛpā bhagavan mamāpi durdaivam īdṛśam ihājani nānurāgaḥ (CC Antya 20.16). Caitanya Mahāprabhu zegt: nāmnām akāri bahudhā nija-sarva-śaktiḥ. In de transcendentale heilige naam van God, Kṛṣṇa, alles is in zijn volheden. Kṛṣṇa heeft onbeperkte volheden, op dezelfde manier is in de naam, heilige naam van Kṛṣṇa Zijn volheden aanwezig. nāmnām akāri bahudhā. Zo zijn er ook vele namen voor Kṛṣṇa. Kṛṣṇa heeft duizend en nog eens duizend namen. Kṛṣṇa is Zijn oorspronkelijke naam. Nāmnām akāri bahudhā nija-sarva-śaktis tatrārpitā niyamitaḥ smaraṇe na kālaḥ. Er is geen harde of strenge regel, dat je moet chanten in deze tijd of een andere tijd. Neen, Gelijke welke tijd. Ieder moment kun je het doen. En de naam is identiek aan Kṛṣṇa. Op logische wijze, de naam, de heilige naam van Kṛṣṇa, is Kṛṣṇa. Er is geen ander dan Kṛṣṇa. Denk niet dat Kṛṣṇa woont in Goloka Vṛndāvana en Zijn naam verschillend van Hem is. In deze materiële wereld hebben we deze opvatting. De naam is anders dan het feit. Maar in de spirituele wereld bestaat er niet zo'n verschil. Dat word absoluut genoemd. De naam is evenveel als Kṛṣṇa zelf.