NL/Prabhupada 0899 - God betekent zonder concurrentie, één. God is één. Niemand is groter dan Hem: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0898 - Omdat ik een toegewijde ben geworden zal er geen gevaar en geen lijden zijn. Nee!|0898|NL/Prabhupada 0900 - Als de zintuigen gebruikt worden voor zinsbevrediging is het maya|0900}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|wnFALEYmZvE|God betekent zonder competitie: God is één. Niemand is groter dan Hem<br />- Prabhupāda 0899}}
{{youtube_right|wnFALEYmZvE|God betekent zonder concurrentie, één. God is één. Niemand is groter dan Hem<br />- Prabhupāda 0899}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:730415SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730415SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Vertaling: "O Hṛṣīkeśa, meester van de zintuigen en Heer van alle heren, Jij hebt Je eigen moeder Devakī bevrijdt, wie lang gevangen en mishandeld is geweest door de jaloerse Koning Kaṁsa, en mijzelf en mijn kinderen van een leven vol gevaren."  
Pradyumna: Vertaling: "O Hṛṣīkeśa, meester van de zintuigen en Heer der heren, U heeft Uw moeder Devakī bevrijdt die lang gevangen werd gehouden en verstoord door de jaloerse koning Kaṁsa, en mijzelf en mijn kinderen gered van een reeks constante gevaren." ([[Vanisource:SB 1.8.23|SB 1.8.23]])


Prabhupāda: Dat is de positie van de toegewijden, dat Devakī, waarbij ze nu juist de moeder is van Kṛṣṇa.. . Zij is geen doodgewone vrouw. Wie kan de moeder van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods komen? De meest verheven toegewijde, op deze manier stemde Kṛṣṇa in dat zij Zijn moeder werd. In hun vorig leven, de vrouw en de man, zij ondergingen ernstige boetedoeningen, en wanneer Kṛṣṇa voor hun verscheen en hun de zegen gaf, wilden zij een zoon zoals God. Dus waar is er een andere persoon die gelijk is aan God? Dat is niet mogelijk. God betekent er is geen gelijke, er is geen grotere. Asamordhva. Dat is God. God, er kan geen enkele vorm van competitie zijn, zoals van "Jij bent God, ik ben God, hij is God." Neen dat kan niet. Dat zijn honden. Zij zijn niet God. God betekent zonder competitie: één. God is één. Niemand is groter... asamordhva. Niemand is groter dan Hem. Niemand is gelijk aan Hem. Iedereen is lager dan Hem. Ekale īśvara kṛṣṇa āra saba bhṛtya ([[Vanisource:CC Adi 5.142|CC Adi 5.142]]). De enige meester is Kṛṣṇa, God; en iedereen, dit zijn Zijn dienaren. Dus onthoud goed. Ook al is hij Brahmā, Viṣṇu of Śiva of zelfs andere grote halfgoden. En wat te spreken over andere?
Prabhupāda: Dus dit is de positie van de toegewijden, dat Devakī die de moeder van Kṛṣṇa is. Zij is geen gewone vrouw. Wie kan de moeder worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods? De meest gevorderde toegewijde, dat Kṛṣṇa instemde om haar zoon te worden. In hun vorige leven ondergingen de man en vrouw zware boetedoeningen, en toen Kṛṣṇa voor hun verscheen en hun een zegen wilde geven wilden ze een zoon zoals God. Dus waar kan er iemand zijn die gelijk is aan God? Dat is niet mogelijk. God betekent er geen gelijke is en er is geen grotere. ''Asamordhva''. Dat is God. God, er kan geen enkele concurrentie zijn dat: "Jij bent God, ik ben God, hij is God." Nee. Dat zijn honden. Zij zijn niet God. God betekent zonder concurrentie, één. God is één. ''Asamordhva''. Niemand is groter dan Hem. Niemand is gelijk aan Hem. Iedereen is lager.  


Śiva-viriñci-nutam ([[Vanisource:SB 11.5.33|SB 11.5.33]]). In de śāstra staat er geschreven dat Hij alle respect beoogd aan Heer Śiva en Heer Brahmā. Zij zijn de allerhoogste halfgoden. Zij zijn halfgoden. Zij staan boven de mensheid, zij zijn halfgoden. Maar wij, de mensheid staan boven andere levende wezens, zoals dieren, Op dezelfde manier staan er boven ons de halfgoden. En de meest belangrijke halfgoden zijn Heer Brahmā, Heer Śiva. Heer Brahmā is de schepper van het universum en Heer Śiva is de vernietiger van het universum. En Heer Viṣṇu is de instandhouder. Heer Viṣṇu is Kṛṣṇa Zelf. Voor het onderhoud van deze materiële wereld zijn er dus drie guṇas, sattva-guṇa, rajo-guṇa, tamo-guṇa. Dus elk van hen heeft zich ontfermt over één van deze hoedanigheden. Dus Heer Viṣṇu heeft de hoedanigheid van sattva-guṇa op zich genomen, en Heer Brahmā heeft de hoedanigheid van rajo-guṇa op zich genomen, en Heer Śiva heeft de hoedanigheid van tamo-guṇa op zich genomen. Zij zijn niet onder de invloed van deze guṇas. Net zoals een bestuurder van een gevangenis. Hij is geen gevangene, hij is de verantwoordelijke. Zoals Heer Śiva, Heer Viṣṇu, Heer Brahmā, hoewel zij elk verantwoordelijk zijn voor hun afdeling, staan zij niet onder de heerschappij van die hoedanigheden. We mogen geen misvatting hebben.  
''Ekale īśvara kṛṣṇa āra saba bhṛtya'' ([[Vanisource:CC Adi 5.142|CC Adi 5.142]]). De enige meester is Kṛṣṇa, God, en alle anderen zijn dienaar. Het maakt niet uit, zelfs al is hij Brahmā, Viṣṇu of Śiva, hele grote halfgoden. En wat te zeggen van anderen? ''Śiva-viriñci-nutam'' ([[Vanisource:SB 11.5.33|SB 11.5.33]]). In de ''śāstra'' staat dat Hij alle respect krijgt van heer Śiva en heer Brahmā. Zij zijn de hoogste halfgoden. Er zijn halfgoden. Boven de mensen zijn halfgoden. Zoals wij, de mensen, boven de lagere wezens, lagere dieren, zijn. Net zo zijn er boven ons de halfgoden. En de meest belangrijke halfgoden zijn heer Brahmā en heer Śiva. Heer Brahmā is de schepper van dit universum en heer Śiva is de vernietiger van dit universum en Heer Viṣṇu is de instandhouder. Heer Viṣṇu is Kṛṣṇa Zelf.  


Hṛṣīkeśa. Kṛṣṇa is de Allerhoogste bestuurder. Hṛṣīka. Hṛṣīka betekent zintuigen. Dus wij genieten van onze zintuigen, maar uiteindelijk is de Allerhoogste bestuurder Kṛṣṇa. Veronderstel dit is mijn hand. Ik maak het schoon omdat het mijn hand is: "Ik zal je een mooie vuist geven..." Ik ben heel erg trots. Maar ik ben niet de bestuurder. De bestuurder is Kṛṣṇa. Als Hij zich uit de activiteit van je arm terugtrekt, word je verlamd. Nochtans beweer je, "Het is mijn hand. Ik zal het gebruiken," maar wanneer het verlamd is, kun je niets meer doen. Al heb ik het bezit van deze hand gekregen door de gratie van Kṛṣṇa, toch ben ik nog steeds niet de bestuurder. Dat is Kṛṣṇa bewustzijn. Daarom zal een gezonde man denken: "Als deze hand dan toch bestuurd wordt door Kṛṣṇa, dan is het bestemd voor Kṛṣṇa. Dat is het begrip van een gezond verstand.
Dus voor het onderhoud van deze materiële wereld zijn er drie ''guṇa's''; ''sattva-guṇa, rajo-guṇa'' en ''tamo-guṇa''. Dus elk van hen heeft de leiding over één afdeling. Dus Heer Viṣṇu heeft de afdeling ''sattva-guṇa'' en heer Brahmā heeft de afdeling ''rajo-guṇa'' en heer Śiva heeft de afdeling ''tamo-guṇa''. Zij zijn niet onder invloed van deze ''guṇa's''. Net zoals de hoofdbestuurder van een gevangenis. Hij is geen gevangene, hij is de leidinggevende beambte. Net zo zijn heer Śiva, Heer Viṣṇu en heer Brahmā, hoewel ze de leiding hebben van een afdeling, ze zijn niet onderworpen aan die afdeling. We moeten ons daar niet in vergissen.
 
Dus Hṛṣīkeśa. Kṛṣṇa is de Allerhoogste Bestuurder. ''Hṛṣīka''. ''Hṛṣīka'' betekent zintuigen. Dus wij genieten met onze zintuigen, maar uiteindelijk is Kṛṣṇa de bestuurder. Stel dat dit mijn hand is. Ik beweer dat het mijn hand is: "Ik zal je een stomp geven op je ..." Ik ben heel erg trots. Maar ik ben niet de bestuurder. De bestuurder is Kṛṣṇa. Als Hij de macht om te bewegen uit je arm terugtrekt dan wordt je verlamd. Hoewel je beweert dat: "Het is mijn hand. Ik zal die gebruiken." Maar wanneer die verlamd is kan je niets meer doen. Daarom heb ik deze hand gekregen door de genade van Kṛṣṇa, maar ik ben niet de bestuurder. Dat is Kṛṣṇa-bewustzijn. Daarom zal een normaal mens denken dat als deze hand uiteindelijk bestuurd wordt door Kṛṣṇa dan is het bestemd voor Kṛṣṇa. Dit is het normale gezond verstand begrip.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:05, 16 September 2021



730415 - Lecture SB 01.08.23 - Los Angeles

Pradyumna: Vertaling: "O Hṛṣīkeśa, meester van de zintuigen en Heer der heren, U heeft Uw moeder Devakī bevrijdt die lang gevangen werd gehouden en verstoord door de jaloerse koning Kaṁsa, en mijzelf en mijn kinderen gered van een reeks constante gevaren." (SB 1.8.23)

Prabhupāda: Dus dit is de positie van de toegewijden, dat Devakī die de moeder van Kṛṣṇa is. Zij is geen gewone vrouw. Wie kan de moeder worden van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods? De meest gevorderde toegewijde, dat Kṛṣṇa instemde om haar zoon te worden. In hun vorige leven ondergingen de man en vrouw zware boetedoeningen, en toen Kṛṣṇa voor hun verscheen en hun een zegen wilde geven wilden ze een zoon zoals God. Dus waar kan er iemand zijn die gelijk is aan God? Dat is niet mogelijk. God betekent er geen gelijke is en er is geen grotere. Asamordhva. Dat is God. God, er kan geen enkele concurrentie zijn dat: "Jij bent God, ik ben God, hij is God." Nee. Dat zijn honden. Zij zijn niet God. God betekent zonder concurrentie, één. God is één. Asamordhva. Niemand is groter dan Hem. Niemand is gelijk aan Hem. Iedereen is lager.

Ekale īśvara kṛṣṇa āra saba bhṛtya (CC Adi 5.142). De enige meester is Kṛṣṇa, God, en alle anderen zijn dienaar. Het maakt niet uit, zelfs al is hij Brahmā, Viṣṇu of Śiva, hele grote halfgoden. En wat te zeggen van anderen? Śiva-viriñci-nutam (SB 11.5.33). In de śāstra staat dat Hij alle respect krijgt van heer Śiva en heer Brahmā. Zij zijn de hoogste halfgoden. Er zijn halfgoden. Boven de mensen zijn halfgoden. Zoals wij, de mensen, boven de lagere wezens, lagere dieren, zijn. Net zo zijn er boven ons de halfgoden. En de meest belangrijke halfgoden zijn heer Brahmā en heer Śiva. Heer Brahmā is de schepper van dit universum en heer Śiva is de vernietiger van dit universum en Heer Viṣṇu is de instandhouder. Heer Viṣṇu is Kṛṣṇa Zelf.

Dus voor het onderhoud van deze materiële wereld zijn er drie guṇa's; sattva-guṇa, rajo-guṇa en tamo-guṇa. Dus elk van hen heeft de leiding over één afdeling. Dus Heer Viṣṇu heeft de afdeling sattva-guṇa en heer Brahmā heeft de afdeling rajo-guṇa en heer Śiva heeft de afdeling tamo-guṇa. Zij zijn niet onder invloed van deze guṇa's. Net zoals de hoofdbestuurder van een gevangenis. Hij is geen gevangene, hij is de leidinggevende beambte. Net zo zijn heer Śiva, Heer Viṣṇu en heer Brahmā, hoewel ze de leiding hebben van een afdeling, ze zijn niet onderworpen aan die afdeling. We moeten ons daar niet in vergissen.

Dus Hṛṣīkeśa. Kṛṣṇa is de Allerhoogste Bestuurder. Hṛṣīka. Hṛṣīka betekent zintuigen. Dus wij genieten met onze zintuigen, maar uiteindelijk is Kṛṣṇa de bestuurder. Stel dat dit mijn hand is. Ik beweer dat het mijn hand is: "Ik zal je een stomp geven op je ..." Ik ben heel erg trots. Maar ik ben niet de bestuurder. De bestuurder is Kṛṣṇa. Als Hij de macht om te bewegen uit je arm terugtrekt dan wordt je verlamd. Hoewel je beweert dat: "Het is mijn hand. Ik zal die gebruiken." Maar wanneer die verlamd is kan je niets meer doen. Daarom heb ik deze hand gekregen door de genade van Kṛṣṇa, maar ik ben niet de bestuurder. Dat is Kṛṣṇa-bewustzijn. Daarom zal een normaal mens denken dat als deze hand uiteindelijk bestuurd wordt door Kṛṣṇa dan is het bestemd voor Kṛṣṇa. Dit is het normale gezond verstand begrip.