NL/Prabhupada 0937 - De kraai zal niet naar de zwaan gaan. De zwaan zal niet naar de kraai gaan

Revision as of 19:03, 14 March 2017 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Dutch Pages - 207 Live Videos Category:Prabhupada 0937 - in all Languages Category:NL...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Dus er zijn verdelingen, ook zelfs bij de dieren. Zwaan kwaliteit en kraai kwaliteit. Natuurlijke onderverdeling. De kraai zal niet naar de zwaan gaan. De zwaan zal niet naar de kraai gaan. Vergelijkbaar is het in de menselijke samenleving, er kraai kwaliteit mensen en zwaan kwaliteit mensen. De zwaan kwaliteit mensen zullen hier komen want hier is alles duidelijk en fijn. Goede filosofie, goed eten, goed onderwijs, goede kleding, goede geest, alles goed. En kraai kwaliteit mensen zullen gaan naar die en die club, dit en dat feestje, naakte dans, zoveel dingen. Zie je?

Dus deze Kṛṣṇa-bewustzijn beweging is bedoeld voor de zwaan kwaliteit mensen. Niet voor de kraai kwaliteit van de mensen. Nee. Maar we kunnen de kraaien veranderen in zwanen. Dat is onze filosofie. Iemand die kraai was zwemt nu als een zwaan. Dat we kunnen doen. Dat is de verdienste van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Dus als de zwanen kraaien worden, dat is materiële wereld. Dat is, Kṛṣṇa zegt: yadā yadā hi dharmasya glānir bhavati (BG 4.7). Het levende wezen zit gevangen in dit materiële lichaam en hij probeert om de zintuigen te bevredigen, ene lichaam na het andere, het ene lichaam na het andere, een lichaam na het andere. Dit is de positie. En dharma betekent om geleidelijk aan de kraaien in zwanen te veranderen. Dat is dharma.

Bijvoorbeeld; iemand is ongeletterd, onbeschaafd, maar die kan veranderd worden in een opgevoed, beschaafd mens. Door onderwijs en training. Dus deze mogelijkheid is er in de menselijke levensvorm. Ik kan een hond niet trainen om een ​​toegewijde te worden. Dat is moeilijk. Dat kan ook worden gedaan. Maar ik ben daar niet krachtig genoeg voor. Net als Caitanya Mahāprabhu deed. Toen Hij door de Jharikhaṇḍa jungle liep werden de tijgers, slangen, herten, alle dieren werden toegewijde. Ze werden toegewijde. Dus dat was mogelijk was voor Caitanya Mahāprabhu... Omdat Hij God Zelf is. Hij kan alles doen. Wij kunnen dat niet doen. Maar wij kunnen in de menselijke samenleving werken. Het maakt niet uit hoe laag gevallen iemand is. Als hij onze aanwijzing volgt dan kan hij beter worden. Dat heet dharma.

Dharma betekent; iemand naar zijn oorspronkelijke positie brengen. Dat is dharma. Dus er zijn gradaties. Maar de oorspronkelijke positie is dat we een stukje en deeltje van God zijn, en, als we begrijpen dat we een stukje en deeltje van God zijn, dat is onze werkelijke positie van het leven. Dat heet brahma-bhūta (SB 4.30.20) realisatie, zijn Brahman realisatie, identificatie begrijpen. Dus Kṛṣṇa komt... Deze uitleg...

Zoals Kuntī zegt dat: apare vasudevasya devakyāṁ yācito 'bhyagāt (SB 1.8.33). Vasudeva en Devakī baden tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods dat: "We willen een zoon als U. Dat is ons verlangen." Hoewel ze getrouwd waren, verwekten ze geen kinderen. Ze hielden zichzelf bezig met tapasya, strenge tapasya. Dus Kṛṣṇa verscheen voor hun: "Wat willen jullie?" "Nu willen we een kind als U." Daarom wordt hier gezegd: vasudevasya devakyāṁ yācitaḥ. Yācitaḥ. "Meneer, wij willen een zoon als U." Nu wat, waar is de mogelijkheid van een andere God? Kṛṣṇa is God. God kan niet twee zijn. God is één. Dus hoe kan er een andere God zijn om de zoon van Vasudeva en Devakī te worden? Daarom heeft God afgesproken dat: "Het is niet mogelijk om een andere God te vinden. Dan zal Ik jullie zoon te worden."

Dus mensen zeggen dat Hij verscheen omdat Vasudeva en Devakī Kṛṣṇa als hun zoon wilde. Kecit. Iemand zegt. Vasudevasya devakyāṁ yācitaḥ. Gevraagd worden, voor gebeden worden, abhyagāt, Hij verscheen. Ajas tvam asya kṣemāya vadhāya ca sura-dviṣām. Anderen zeggen hetzelfde, zoals ik uitlegde. Paritrāṇāya sādhūnāṁ vināśāya ca duṣkṛtām (BG 4.8). Feitelijk komt Kṛṣṇa om Zijn toegewijde gerust te stellen. Net zoals Hij verscheen voor Zijn toegewijden, Vasudeva en Devakī, om hun gerust te stellen en voldoening te geven. Maar wanneer Hij komt, doet Hij de andere kwestie. Wat is dat? Vadhāya ca sura-dviṣām. Vadhāya betekent doden. Sura-dviṣām.