NL/Prabhupada 0998 - Het werk van een sadhu is ten bate van alle levende wezens
730406 - Lecture SB 02.01.01-2 - New York
Er zijn 8.400.000 verschillende soorten vormen. Kṛṣṇa beweert: "Zij zijn allemaal een essentieel onderdeel van Mij, deze levende wezens, maar nu zijn ze alleen door verschillende lichamen bedekt. Maar het zijn levende wezens." Dit is de Kṛṣṇa-bewuste visie.
Daarom, iemand die echt Kṛṣṇa bewust is, paṇḍita; paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ... (BG 5.18). Paṇḍitāḥ, hij let niet op het uiterlijke lichaam; hij ziet het levende wezen opgesloten in een bepaald lichaam. Dus hij heeft niets te maken met het lichaam. Daarom denkt een sādhu altijd aan ieders voordeel. Net als Rūpa Gosvāmī, Sanātana Gosvāmī. Van de Gosvāmīs wordt gezegd: lokānāṁ hita-kāriṇau tri-bhuvane mānyau. Omdat zij weldoener waren voor allerlei levende wezens, Daarom werden ze vereerd, tri-bhuvane, in drie werelden. Tri-bhuvane. Lokānāṁ hita-kāriṇau. Nānā-śāstra-vicāraṇaika-nipuṇau. Het werk van een sādhu is ten behoeve van alle levende wezens. Een sādhu houdt er zelfs niet van om een boom om te hakken, omdat hij weet: "Hier is een levend wezen. Hij staat hier al jaren door zijn karma, en hij moet dit nog vele jaren meer doen. Dus hij kan dit niet vermijden omdat het de wet van de natuur is." Net als wanneer je voor zes maanden de gevangenis in moet, niemand kan je redden, niemand kan het minder maken, geen dag minder dan zes maanden. Dus we krijgen ons eigen soort lichaam, we moeten voor een bepaalde periode in dat lichaam blijven door de natuurwetten. Dus door het lichaam te snijden - sterft het levende wezen niet - maar omdat we zijn levensperiode onderbreken, zijn we zondig. Je kan zelfs geen boom omhakken zonder Kṛṣṇa's doel. Zonder Kṛṣṇa's doel kunnen we zelfs geen mier doden, we kunnen zelfs geen boom omhakken, dan zijn we strafbaar. Dus een sādhu ziet dat: "Hier is ook een levend wezen." Paṇḍitāḥ sama ...
- vidyā-vinaya-sampanne
- brāhmaṇe gavi hastini
- śuni caiva śva-pāke ca
- paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ
- (BG 5.18)
Een paṇḍita discrimineert niet dat: "hier is een dier, hier is een man." Nee, hij ziet: "Het dier is ook essentieel onderdeel van Kṛṣṇa. Hij heeft een ander lichaam, en de man ook, hij is ook essentieel onderdeel van Kṛṣṇa, hij heeft een ander lichaam. Karmaṇā, volgens iemand´s karma, krijgt hij een ander type lichaam." Dus loka-hitam. (SB 2.1.1)