NL/Prabhupada 1063 - Bevrijd ons van de acties en reacties van alle activiteiten: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 1063 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1966 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
 
Line 10: Line 10:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 1062 - Wij neigen controle uit te oefenen op de materiële natuur|1062|NL/Prabhupada 1064 - De Heer leeft in de kern van het hart van ieder levend wezen|1064}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 18: Line 21:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|Ni8_my_2jiM|Bevrijd ons van acties en reacties van alle activiteiten<br /> de toutes nos actions<br />- Prabhupāda 1063}}
{{youtube_right|Ni8_my_2jiM|Bevrijd ons van de acties en reacties van alle activiteiten<br/>- Prabhupāda 1063}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:660219BG-NEW_YORK_clip07.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/660219BG-NEW_YORK_clip07.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 30: Line 33:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Dans la vie présente, nous profitons de nos actes, du fruit de nos actions. Admettons que je sois un homme d'affaires, que j'aie travaillé très dur et intelligemment, et que j'aie accumulé de nombreuses richesses. À présent, j'en apprécie le résultat. De même, admettons que j'aie commencé mes activités professionnelles avec beaucoup d'argent, mais que j'aie échoué. J'ai perdu tout cet argent. Donc, je souffre du résultat. De même, dans tous les domaines de notre vie, nous faisons l'expérience du résultat de notre travail. C'est ce qu'on appelle karma.
Net zoals wij ook in ons huidige leven genieten van de vruchten van onze activiteiten. Stel dat ik een zakenman ben en ik heb intelligent heel hard gewerkt en ik heb een enorm banksaldo verzameld. Nu ben ik de genieter. Net zo, stel dat ik mijn bedrijf begonnen ben met een grote som geld maar het mislukte om er een succes van te maken. Ik ben al het geld verloren. Dus nu ben ik aan het lijden. Dus net zo op alle gebieden van ons leven genieten we van de resultaten van ons werk. Dit heet karma.  


Donc, ces notions, īśvara, jīva, prakṛti, c'est-à-dire le Seigneur suprême, les êtres vivants, la nature matérielle, le temps éternel et nos différentes actions, tout cela est expliqué dans la Bhagavad-gītā. Maintenant, parmi ces cinq sujets, le Seigneur, les êtres vivants, la nature matérielle et le temps, quatre sont éternels. Certes, la manifestation de la prakṛti peut être temporelle, mais elle n'est pas iréelle. Certains philosophes disent que la manifestation de la nature matérielle est iréelle, mais, selon la philosohpie de la Bhagavad-gītā, selon la philosophie des Vaiṣṇavas, la manifestation du monde n'est pas considérée comme iréelle. Cette manifestation est considérée comme réelle, mais temporaire. Ainsi, un nuage apparaît dans le ciel et la saison des pluies commence et après la saison des pluies, on voit tellement de verdure, de végétation dans toute la campagne ! Puis, dès que la saison des pluies se termine, les nuages disparaissent. Ensuite, progressivement, toute cette végétation se désèche et, de nouveau, le paysage devient aride. De même, cette manifestation matérielle se produit de manière périodique. On le comprend, on l'apprend en étudiant la Bhagavad-gītā. Bhūtvā bhūtvā pralīyate ([[Vanisource:BG 8.19|BG 8.19]]). Cette manifestation devient magnifique à un certain moment, puis, elle disparaît. C'est le travail de la prakṛti. Mais ce travail s'accomplit éternellement; donc, la prakṛti est éternelle. Elle n'est pas irréelle. Car le Seigneur l'a désignée comme mama prakṛti, "ma prakṛti". Apareyam itas tu viddhi me prakṛtiṁ parām ([[Vanisource:BG 7.5|BG 7.5]]). Bhinnā prakṛti, bhinnā prakṛti, aparā prakṛti. Cette nature matérielle est une énergie séparée du Seigneur suprême, et les êtres vivants, eux aussi, sont l'énergie du Seigneur Suprême, mais ils ne sont pas séparés de lui. Il sont en relation éternelle avec lui. Donc, le Seigneur, les êtres vivants, la nature matérielle et le temps sont éternels. Mais la cinquième notion, le karma, n'est pas éternel. Les effets produits par le karma, ou les actions, peuvent être très anciens. Nous souffrons ou nous apprécions les résultats de nos actions depuis un temps immémorial, mais, tout de même, nous pouvons changer le résultat de notre karma, c'est-à-dire de nos actions. Cela dépend de la perfection de notre connaissance. Nous sommes sans aucun doute engagés dans différentes activités, mais nous ne savons pas à quelles sortes d'activités nous devons nous livrer pour être délivrés des résultats et des conséquences de nos actions. Cela aussi est expliqué dans la Bhagavad-gītā.
Dus deze dingen; ''īśvara, jīva, prakṛti'' of de Allerhoogste Heer, het levende wezen, de materiële natuur, de eeuwige tijd en onze verschillende activiteiten - deze dingen worden uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Nu, vier van deze vijf dingen; de Heer, de levende wezens, de materiële natuur en de tijd, zijn eeuwig.  


Maintenant, la condition d'īśvara est la suprême conscience. La condition d'īśvara, le Seigneur suprême, est d'être la suprême conscience. Les jīvas, les êtres vivants, étant partie intégrante du Seigneur suprême, eux aussi, sont conscients. Un être vivant, lui aussi, est conscient. Il est expliqué que l'être vivant est prakṛti, energie, et que la nature matérielle aussi est prakṛti. Mais, entre les deux, une seule prakṛti, les jīvas, est consciente. L'autre prakṛti n'est pas consciente. C'est la différence. Donc, la jīva prakṛti est appelée supérieure, car les jīvas ont une conscience semblable à celle du Seigneur. Le Seigneur est la conscience suprême. On ne peut pas dire d'un jīva, d'un être vivant, qu'il soit la conscience suprême. Non. À aucun des degrés de sa perfection un être vivant ne peut devenir suprêmement conscient. C'est une théorie fallacieuse. C'est une théorie trompeuse. Mais l'être vivant est conscient. C'est tout. Il n'est pas suprêmement conscient.
Nu kan de manifestatie van ''prakṛti'' tijdelijk zijn maar het is niet onecht. Sommige filosofen zeggen dat de manifestatie van de materiële natuur onecht is. Maar volgens de filosofie van de Bhagavad-gītā of volgens de filosofie van de ''vaiṣṇava's'' is de manifestatie van de wereld niet onecht. Zij accepteren dat de manifestatie echt is maar het is tijdelijk. Het is net als wolken die in de lucht komen en dan begint het regenseizoen en na het regenseizoen kunnen we zoveel nieuwe groene vegetatie in de velden zien. En zodra het regenseizoen is afgelopen dan is de wolk weg. Geleidelijk droogt al het groen op en wordt het land weer dor. Net zo vindt deze materiële manifestatie plaats met een zeker interval. We begrijpen dat, we weten dat uit de bladzijden van de Bhagavad-gītā; ''bhūtvā bhūtvā pralīyate'' ([[NL/BG 8.19|BG 8.19]]). Deze manifestatie wordt schitterend met een bepaald interval en verdwijnt dan weer. Dat is het werk van de ''prakṛti''. Maar het werkt eeuwig, daarom is ''prakṛti'' eeuwig. Het is niet onecht. Want de Heer heeft verklaard; ''mama prakṛti'', Mijn ''prakṛti''. ''Apareyam itas tu viddhi me prakṛtiṁ parām'' ([[NL/BG 7.5|BG 7.5]]). ''Bhinnā prakṛti, aparā prakṛti''.
 
Deze materiële natuur is een afgescheiden energie van de Allerhoogste Heer en de levende wezens zijn ook energie van de Allerhoogste Heer maar zij zijn niet afgescheiden. Zij zijn eeuwig verbonden. Dus de Heer, de levende wezens, de materiële natuur en de tijd zijn allemaal eeuwig. Maar het andere ding, ''karma'', is niet eeuwig. De gevolgen van ''karma'' of activiteit kunnen heel oud zijn. We lijden door of genieten van de resultaten van onze activiteiten sinds onheuglijke tijd maar toch kunnen wij het resultaat van onze ''karma'' of activiteit veranderen. Dat hangt af van onze perfecte kennis.
 
We zijn ongetwijfeld bezig met verschillende activiteiten, maar we weten niet wat voor soort activiteiten we moeten aanwenden om verlossing te krijgen van de acties en reacties van alle activiteiten. Dat wordt ook uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Nu, de positie van ''īśvara'' is het allerhoogste bewustzijn. En de ''jīva's'' of levende wezens, als essentieel onderdeel van de Allerhoogste Heer, zijn ook bewust. Een levend wezen is ook bewust. Het levende wezen wordt uitgelegd als ''prakṛti'', energie, en de materiële natuur worden ook uitgelegd als ''prakṛti''. Maar van de twee is de ene ''prakṛti'', de ''jīva's'' zijn bewust. De andere ''prakṛti'' is niet bewust. Dat is het verschil. Daarom wordt de ''jīva prakṛti'' hoger genoemd, omdat de ''jīva's'' een bewustzijn net als de Heer hebben. De Heer is het allerhoogste bewustzijn. Men moet niet beweren dat een ''jīva'', een levend wezen, ook allerhoogst bewust is. Nee. Een levend wezen kan in geen enkele fase van zijn perfectie allerhoogst bewust zijn. Dit is een misleidende theorie. Maar hij is bewust. Dit is alles. Maar hij is niet allerhoogst bewust.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 20:54, 4 February 2022



660219-20 - Lecture BG Introduction - New York

Net zoals wij ook in ons huidige leven genieten van de vruchten van onze activiteiten. Stel dat ik een zakenman ben en ik heb intelligent heel hard gewerkt en ik heb een enorm banksaldo verzameld. Nu ben ik de genieter. Net zo, stel dat ik mijn bedrijf begonnen ben met een grote som geld maar het mislukte om er een succes van te maken. Ik ben al het geld verloren. Dus nu ben ik aan het lijden. Dus net zo op alle gebieden van ons leven genieten we van de resultaten van ons werk. Dit heet karma.

Dus deze dingen; īśvara, jīva, prakṛti of de Allerhoogste Heer, het levende wezen, de materiële natuur, de eeuwige tijd en onze verschillende activiteiten - deze dingen worden uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Nu, vier van deze vijf dingen; de Heer, de levende wezens, de materiële natuur en de tijd, zijn eeuwig.

Nu kan de manifestatie van prakṛti tijdelijk zijn maar het is niet onecht. Sommige filosofen zeggen dat de manifestatie van de materiële natuur onecht is. Maar volgens de filosofie van de Bhagavad-gītā of volgens de filosofie van de vaiṣṇava's is de manifestatie van de wereld niet onecht. Zij accepteren dat de manifestatie echt is maar het is tijdelijk. Het is net als wolken die in de lucht komen en dan begint het regenseizoen en na het regenseizoen kunnen we zoveel nieuwe groene vegetatie in de velden zien. En zodra het regenseizoen is afgelopen dan is de wolk weg. Geleidelijk droogt al het groen op en wordt het land weer dor. Net zo vindt deze materiële manifestatie plaats met een zeker interval. We begrijpen dat, we weten dat uit de bladzijden van de Bhagavad-gītā; bhūtvā bhūtvā pralīyate (BG 8.19). Deze manifestatie wordt schitterend met een bepaald interval en verdwijnt dan weer. Dat is het werk van de prakṛti. Maar het werkt eeuwig, daarom is prakṛti eeuwig. Het is niet onecht. Want de Heer heeft verklaard; mama prakṛti, Mijn prakṛti. Apareyam itas tu viddhi me prakṛtiṁ parām (BG 7.5). Bhinnā prakṛti, aparā prakṛti.

Deze materiële natuur is een afgescheiden energie van de Allerhoogste Heer en de levende wezens zijn ook energie van de Allerhoogste Heer maar zij zijn niet afgescheiden. Zij zijn eeuwig verbonden. Dus de Heer, de levende wezens, de materiële natuur en de tijd zijn allemaal eeuwig. Maar het andere ding, karma, is niet eeuwig. De gevolgen van karma of activiteit kunnen heel oud zijn. We lijden door of genieten van de resultaten van onze activiteiten sinds onheuglijke tijd maar toch kunnen wij het resultaat van onze karma of activiteit veranderen. Dat hangt af van onze perfecte kennis.

We zijn ongetwijfeld bezig met verschillende activiteiten, maar we weten niet wat voor soort activiteiten we moeten aanwenden om verlossing te krijgen van de acties en reacties van alle activiteiten. Dat wordt ook uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Nu, de positie van īśvara is het allerhoogste bewustzijn. En de jīva's of levende wezens, als essentieel onderdeel van de Allerhoogste Heer, zijn ook bewust. Een levend wezen is ook bewust. Het levende wezen wordt uitgelegd als prakṛti, energie, en de materiële natuur worden ook uitgelegd als prakṛti. Maar van de twee is de ene prakṛti, de jīva's zijn bewust. De andere prakṛti is niet bewust. Dat is het verschil. Daarom wordt de jīva prakṛti hoger genoemd, omdat de jīva's een bewustzijn net als de Heer hebben. De Heer is het allerhoogste bewustzijn. Men moet niet beweren dat een jīva, een levend wezen, ook allerhoogst bewust is. Nee. Een levend wezen kan in geen enkele fase van zijn perfectie allerhoogst bewust zijn. Dit is een misleidende theorie. Maar hij is bewust. Dit is alles. Maar hij is niet allerhoogst bewust.