"Etādṛśī tava kṛpā bhagavān (CC 20.16), Caitanya Mahāprabhu onderwijst dat "O Kṛṣṇa, U bent zo vriendelijk dat U naar Mij bent gekomen in de geluidsvibratie, woord, Kṛṣṇa. Ik kan heel eenvoudig chanten, en U blijft bij Me. Maar ik ben zo onfortuinlijk dat Ik zelfs geen aantrekkingskracht voor dit heb." U zegt tegen de mensen, "chant Kṛṣṇa, je krijgt alles." Ze zullen het niet geloven. Als U zegt, "druk op je neus. Betaal me vijftig dollar. Ik zal je een leuke mantra geven en dit en dat. Je doet je hoofd zoals dit, (gelach) been zoals dit,"oh," zal hij zeggen, "hier is iets." Dus, (gniffelt) "En deze Swamiji zegt, "chant simpelweg Kṛṣṇa. Oh, wat is dit?" Daarom zei Caitanya Mahaprabhu, etādṛśī tava kṛpā bhagavān mamāpi durdaiva (CC 20.16): "maar ik ben zo onfortuinlijk omdat U zo gemakkelijk beschikbaar bent geworden in dit tijdperk, maar ik ben zo onfortuinlijk, ik kan het niet aanvaarden." Dus het Kṛṣṇa bewustzijn wordt zo gemakkelijk verspreid, maar ze zijn zo onfortuinlijk, ze kunnen het niet aanvaarden. Kijk dan. En je geeft ze bluf, je bedriegt ze - zij zullen, ah, ja, welkom. Ja."
|