"Net zoals het dode lichaam versierd is, de zonen van dat dode lichaam zien hem, dat "oh, mijn vader lacht." (gelach) Maar hij weet niet waar zijn vader al heen is. Zie je? Dus deze materiële beschaving is net zoals het versieren van het dode lichaam. Dit lichaam is dood. Dat is een feit. Zolang de ziel daar is, werkt het, beweegt het. Net zoals je jas. Het is dood. Maar zo lang het op je lichaam is, lijkt het alsof de jas beweegt. De jas beweegt. Maar als iemand erg verwonderd is, "oh, hoe leuk; de jas beweegt!" (gelach) Hij weet niet dat de jas niet kan bewegen. De jas is dood. Maar omdat de man die de jas aandoet daar is, daarom beweegt de jas, de broek beweegt, de schoen beweegt, de hoed beweegt. Op dezelfde manier is dit lichaam dood. Het is begrenst: dit dode lichaam zal voor zo'n en zo'n tijd blijven. Dat wordt levensduur genoemd. Maar mensen zijn geïnteresseerd in dit dode lichaam."
|